Het was een enorme oppepper voor de Republiek: de herovering van Naarden op 11 september 1673. De militairen hadden laten zien wat ze konden. De overwinning toonde aan dat er van de Franse vechtlust weinig meer over was. Zoon Godard van Ginkel schreef in een brief aan zijn vader dat de reputatie van de Fransen tanende was.
de Fransen verliezen hier doors een groot gedeelte van haere reputatie, hebben dese plaetse soo slecht gedefen deert, als geen van de onse voorleden jaer sijn gedaen
Godard van ginkel, 16 september 1673
Opmars naar Bonn
Het eerste gedeelte van het ambitieuze tegenoffensief van Willem III was geslaagd. Nu volgde de opmars naar de volgende belegering. Willem III had zijn oog laten vallen op Bonn. Deze vestingstad was niet alleen de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen, maar was ook het bevoorradingspunt tussen de Franse hoofdmagazijnen en het bezettingsleger in de Republiek…
De laatste stuiptrekkingen van Bommen Berend
De troepen van vorst-bisschop Bernhard von Galen leek het in de zomer van 1673 aanvankelijk voor de wind te gaan. In augustus 1673, een jaar na de mislukte belegering van Groningen, was de vorst-bisschop van Münster er met zijn troepen vanuit Steenwijk in geslaagd achter de zogeheten Lindelinie te komen. De Lindelinie liep langs de rivier de Linde, tussen de Zwartendijksterschans ten westen van Een naar Slijkenburg. Langs de rivier waren dammen en schansen opgeworpen. De troepen van Bommen Berend hielden behoorlijk huis in het gebied. Zo meldde de Oprechte Haerlemse Courant van 5 september 1673 dat de militairen ‘alles nu uytgeplondert ende wegh gerooft hebben, soo wel dat over de Linde is, als aen dese kant over de Kuynder’.
Twee keer noodweer
Maar net als de troepen van Lodewijk XIV, moesten de bisschoppelijke troepen in het najaar van 1673 de wonden likken. Door een hevige noordwester storm steeg eind augustus het water in de Linde en kwam de weg naar Steenwijk onder water te staan. Bommen Berend vreesde voor een tegenoffensief en besloot zijn troepen terug te trekken. Begin oktober ondernam de vorst-bisschop nogmaals een poging om Coevorden te veroveren. Hij wilde daartoe de Overijsselse Vecht af dammen. Opnieuw zorgde het weer ervoor dat Bernhard von Galen zijn plan niet kon verwezenlijken; een hevige overstroming deed de dam breken. Ruim 1400 Münsterse militairen en honderden boeren stierven de verdrinkingsdood.
De vrede leek na het gunstig verlopen Beleg van Naarden en het aftaaien van Bernhard von Galen dichterbij dan ooit. Toch zou het nog tot april 1674 duren voordat Bommen Berend de strijd eindelijk opgaf en de Republiek verliet. En hoe zit het met de Fransen? We maken ons nu in ieder geval op voor de Belegering van Bonn…
Een brief van Godard Adriaan van 3 januari uit Bielefeld is eindelijk aangekomen. Hij heeft het ook over een brief van 26 december uit Sassenburg, maar die heeft Margaretha niet gezien. Ze is erg blij te weten dat hij gezond is na zo’n lange zware mars! Alleen hoopt ze niet dat hij nu ziek wordt, juist nu hij even rust heeft. Dat gebeurt met de mannen van van Ginkel aan de lopende band. “… De een is nog niet op de been, of de ander ligt weer…”
[nu de heere sij]
gedanckt die uhEd op so swaere en landurijge mers in so veel fatijgees1Van fatigeren: vermoeien heeft bewaert wil deselfve in gesontheit laete kontiniweere2continueren, ten waer niet vreemt dat uhEd ent volck nu die op de rust koome Een sieckte kreechge, dat sien ick aent volck vande heer van ginckel die deen naer dander al sieck worde deen is niet op de been of dander leijt ter weer toe [sij hebbe op die leste tocht groote on]
[gemacke gehadt,] de heer van ginckel is de heer sij gedanckt weer wel heeft in sijn sieckte groote konfulsie3convulsie: onwillekeurige spiersamentrekking stuip gehadt die hem noch min of meer aen hange en Eenige beevine veroorsaecke dien ick hoope motter tijt vergaen sulle, is noch vrij swack
Elk zoekt zijn voordeel
De stalknecht die Godard Adriaan naar Van Ginkel heeft gestuurd is nog niet opgedoken. Hij zou met de knecht en de trompetter van overste Van Webbenom in Breda zijn. Van Ginkel kan het niemand vragen want de overste is naar Vlaanderen om daar contributie te heffen in de Franse gebieden. Van Nassau-Lalecq is met hetzelfde doel naar Sluis in Zeeuws-Vlaanderen. Ze hopen zo ‘wintertering’, inkomsten voor de winter, binnen te halen. “Nu, elk zoekt zijn voordeel”, zegt Margaretha.
den stalknecht die uhEd hem gesonde heeft komt niet te voorschijn den overste seij mij dat de knecht met sijn trompetter te breeda was en met den Eerste volgen sou den heer van ginckel verlanckter naer heeft hem wel van doen maer weet niet waer daer naer te verneeme vermids den overste webbenom4kolonel Johan Thibault Webbenom naer vlaendere is, so ge seijt wort om die spaense neerlande ondert ge =biet vande koninck van vranckrijck onder kontre =buijsie te stelle, g met gelijcke last is vander leck5Maurits Lodewijk van Nassau LaLecq naer sluijs gesonde daer sulle die vriende wel Een winterteeringe6Wintertering (vanuit de betekenis van tering-datgene waarmee men in zijn levensonderhoud voorziet): waarmee men tijdens den winter in zijn levensonderhoud voorziet wt haelle, nu Elck soeckt sijn voordeel
Zonder de dooi waren wij allen om hals
Margaretha memoreert nog eens het geluk van de plotselinge dooi die in viel, toen de hertog van Luxemburg eind december oprukte over het ijs. ‘Zonder dezelve waren wij allen om hals (dood)’. Naast dit ingrijpen van God zou het ‘voorzichtig terugtrekken’ van de graaf van Koningsmarck ook het behoud van het land zijn geweest. (Misschien omdat er anders veel manschappen verloren zouden zijn gegaan?) De gebeten hond is voor iedereen kapitein Pain et Vin die zijn post bij Nieuwerbrug had verlaten. Anders zouden ze meer dan 8000 Fransen ‘in de knip’ hebben gehad, die nu een moordende bende vormden.
[weer indien tijt geweest,] die schielijcke7plotselinge doeij die de heer almachtich ons buijten alle Aprehensi8Apprehensie: het vatten met de geest, bevatten gaf quam seer wel te pas sonde de selfve waeren wij alle om halsdood als uhEd wt meijne voorgaende sult gesien hebbe, men seijt hier noch dat het voorsichti reetiereereterugtrekken vande koninsmerck9Kurt Christoph von Königsmarck naest godt ten voorste, het behoudenis van ons lant is geweest en had penivijn10Moïse Pain et Vin die post aende nieuwe bruch11Nieuwerbrug gehoude en niet verlaete datter meer als acht duijsent franse inde knip daer niet Een van af had konne koome waer geweest, [penevijn]
Pain et Vin nog gevangen
Kapitein Pain et Vin zit nog in de gevangenis en heeft levenslang, een beroepsverbod en verbeuring van al zijn goederen. Dat vindt Willem III niet genoeg, en het volk nog veel minder. Willem III laat het vonnis nog eens door rechtsgeleerden onderzoeken en het volk eist een lijfstraf of de doodstraf. In veel steden gist en rommelt het, en er worden zulke vreselijke dingen geroepen dat Margaretha het niet eens op durft te schrijven.
[te hoore,] de gemeent12gemeente, het volk is so onstuijmich over deese sin= =tensie13sententie: vonnis dat niet wt te spreecke is sij wille hem aenden lijfve gestraft hebbe so dat niet geschiet vrees ick Een temulte niet alleen hier maer leijden14Leiden delf15Delft Amsterdam en rotterdam het mor ter so vree =slijck16het mort er so vreeslijck: er wordt zo vreselijk gemord en spreecke so dat ick de pen niet derf ver =trouwe en schrick der aen te dencken, [het ver]
Rabenhaupt geëerd
Godard Adriaan heeft vast over de verovering van Coevorden gehoord. Als de keurvorst nu doorpakt kan ook hij met Gods hulp misschien nog veel goeds voor elkaar krijgen. Carl von Rabenhaupt komt veel eer toe, en de Friezen doen het ook goed, misschien dat er in Overijssel wat bereikt kan worden.
[=trouwe en schrick der aen te dencken ,] het ver =overen van koefverde17Coevorden sal uhEd hebbe verstaen naert oordeel van veele so den keurvorst nu t werck wil behartige en Eens ter deege met sij volck ageere18aanvallen twijfelt men niet van wat goet met godts hulpe te sulle verichte, raefvenshooft19Rabenhaupt leijt groote Eer inen de vriese20Friezen doen ock wel, men gelooft in overijsel wel wat sou konne gedaen worde, [de heer wil geefve wat tot onse beste]
Mensen ontvluchten Den Haag
Amalia van Solms is nog steeds ziek. De nieuwe ordonnantie is er nog niet, maar de eerste is bevestigd door de Raad van State. Er zijn veel ambtswisselingen in Den Haag. Er vluchten nog steeds heel veel mensen. Margaretha vreest dat de koning van Frankrijk tegen de zomer weer met een groot leger zal opmarcheren. Margaretha wenst nogmaals voor het nieuwe jaar meer goddelijke zegen voor het land en voor de wapenen dan in het jaar ervoor.
En even tot slot: Margaretha hoopt dat Godard Adriaans trouwe Jenneke en al zijn andere personeel inmiddels bij hem zijn.
de liede vluchte van hier noch met gewelt ick vrees teegens de soomer als waneer so geseijt wort de koninck met Een mach =tige armee weer af sal koome de heere wil ons genadich sijn en bij staen, geefve dat wij in dit ijaer sijne godlijcke seegen over ons lande en wapenen meer mooge hebbe als voor dees, inwiens bescherminge uhEd beveelle blijfve
uhEd getrouwe MT etc
ick hoope jeneken met uhEd verdere volck en bogaesi al wel bij uhE sal sijn gekomen
Wintertering (vanuit de betekenis van tering-datgene waarmee men in zijn levensonderhoud voorziet): waarmee men tijdens den winter in zijn levensonderhoud voorziet
7
plotselinge
8
Apprehensie: het vatten met de geest, bevatten
9
Kurt Christoph von Königsmarck
10
Moïse Pain et Vin
11
Nieuwerbrug
12
gemeente, het volk
13
sententie: vonnis
14
Leiden
15
Delft
16
het mort er so vreeslijck: er wordt zo vreselijk gemord
Eindelijk is er weer een brief van Godard Adriaan bezorgd. De brief is persoonlijk aan Margaretha overhandigd door kolonel Johan Thibault Webbenom. Volgens de kolonel en de inhoud van de brief maakt Godard Adriaan het goed. Toch maakt Margaretha zich zorgen. De brief van haar lieve man is alweer drie weken oud. Zou het nog steeds goed gaan? Margaretha heeft al haar brieven naar Bielefeld gestuurd. De vraag is of Godard Adriaan blij zal zijn met de inhoud van haar brieven…
De droefviege toestant van ons liefve vaderlant
In de brieven die Margaretha reeds richting Bielefeld verzonden heeft, rept ze over de toestand in de Republiek. Ze schrijft hierin onder andere over de tocht van de hertog van Luxembourg. De eerste week van januari is rustig verlopen, maar Margaretha weet ook dat de Franse dreiging nog lang niet voorbij is en dat het makkelijk weer mis kan gaan als het gaat vriezen… De hertog, heeft Margaretha vernomen, schijnt in het water te hebben gelegen en is ziek geworden. Ook was een aantal militairen verdronken.
en daer wt sien den droefviege toestant van ons liefve vaderlant, wij sijn hier nu weer wat in stilte hoe lange het duere sal weet die groote godt met d Eerste vorst hebbe wij die alarm weer te verwachte de heer almachtich wil ons behoede, den hartooch van lutsenburch seijt me dat int water geleegen heeft en te wttrecht sieck leijt, tis seecker sijn volck seer gedevaliseert1devaliseren: zich met geweld meester maken daer weer ingekoomen is en datter Etelijcke verdroncken sijn[, had]
De tocht van Luxembourg
Maar als de Staatse generaal Moïse Pain et Vin zijn post niet verlaten had, hadden de Franse troepen zich niet terug kunnen trekken en waren er veel meer omgekomen. ‘Sij waren alle in Een sack’, aldus Margaretha, ‘daer souder niet Een afgekoome sijn’. Wederom een smet op het blazoen van het Staatse leger.
[en datter Etelijcke verdroncken sijn,] had penevijn die post aende nieuwe bruch niet verlaeten, sij waeren alle in Een sack daer souder niet Een afgekoome sijn[, door den ster]
De herovering van Coevorden
Toch was er ook nog goed nieuws over de krijgsverrichtingen van de Republiek te melden: op 30 december 1672 wist de Boheemse legercommandant Carl von Rabenhaupt Coevorden te heroveren. Margaretha geeft een opsomming van wat er in de heroverde vesting is aangetroffen: 2000 gulden aan contanten, het zilveren servies van de bisschop en 140 stuks geschut. Kort na de overwinning komen er pamfletten uit waarop complete overzichten staan van wat er in Coevorden is buit gemaakt. De Republiek kan trots zijn op de Boheemse edelman: ‘die man doet al fraeije acksie’, vat Margaretha de mening van eenieder over ‘raefvenshooft’ samen.
[vaeren,] het veroveren van koefverde dat raefvenshooft bij antreeprijse heeft ingenoome 20000f, aen kontante het silver servies van bischop en hondert en 40 stucke geschut daer in gevonde en verovert, heeft hier blijschap veroorsaeckt, die man doet al fraeije acksie
De situatie van Van Ginkel
De ruiterij is in de steden gelegerd; het regiment van Van Ginkel bevind zich te Gorinchem. Eén van de knechten van Margaretha’s zoon is heel ziek. Gelukkig is zoonlief zelf weer aan de beterende hand. Margaretha hoopt hem snel weer te zien. In haar brief van 2 januari 1673 schreef ze dat Van Ginkel een aderlating heeft ondergaan. Nu schrijft ze dat hij in 48 uur maar liefst vier keer is adergelaten. Zoonlief had laten weten dat zijn ziekte te wijten was aan het feit dat hij in ijskoud weer 20 uur lang in het zadel heeft gezeten.
ick verlange he mijn soon te sien hij is in tijt van tweemael 24 Eure 4 mael gelaete had op deene sijde Een speesie van beroerte doch nu de heer sij gedanckt weerover en wel volgens sijn leste schrijfve, deese sieckte is door de groote koude die hij so geseijt wort 20 Euren aen Een te paert sittende in dat felle weer veroorsaeckt, sij hebbe Een seer swaere mars ge hadt[, nu seijt me dat mompelijan het luijtenant]
Een kabinet met specerijen
Klaarblijkelijk heeft Godard Adriaan de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) een dienst bewezen. Margaretha sluit haar brief af met de mededeling dat ze als bedankje hiervoor een kabinet met specerijen heeft ontvangen. Ze heeft het kabinet nog niet geopend, maar aangezien de specerijen tegenwoordig heel duur zijn, komt het onverwachte geschenk zeker van pas.
so sende de heer vande oostindishe kompangi aen mij en doen Een komplement maecke over Eenige dienste die sij segge uhE haer gedaen heeft, waer voor sij uhEd opt hoochste bedancke en sende mij tot Een teeken daer van Een kabijnet met Eenige speeserije dat ick noch niet geopent heb, maer wel te pas sal koome de wijlle de speeserije hier heel dier sijn nu sal ick dees Eijndige en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor