Mijn heer en lieste hartge

Persoon: Ruysch (Pieter)

Dubbele datum

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 1 juni 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief
Deze brief is 1 juni / 22 mei 1676 gedateerd. We gebruiken voor deze en de volgende brief de Gregoriaanse datum.

Voor Godard Adriaan écht weg gaat heeft hij een korte missie in eigen land. Hiervan zijn twee brieven van Margaretha bewaard gebleven. Deze eerste brief dateert ze 1 juni / 22 mei 1676.

Aan hef van de brief met de datum en daar onder Mijn heer en lieste hartge

Tien dagen verschil

Het verschil van tien dagen heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender. In de katholieke gebieden van Europa was de Greogriaanse kalender eind 16e eeuw ingevoerd. In de protestantse landen pas later. Hierdoor liepen in de Republiek de twee kalenders ruim een eeuw naast elkaar. Zeeland, Brabant en Limburg gingen in 1582 al over, Holland in 1583. Pas in 1700/1701 gaan de overige provincies over.

Dit is de tweede keer dat Margaretha haar brief dubbel dateert. De eerste keer doet ze dit in 1667 en vanaf 1680 doet ze het structureel. De volgende brief is alleen 2 juni gedateerd, maar uit de brief wordt duidelijk dat hij een dat na deze brief gestuurd is. Daarom houden we hier 1 juni aan. De rest van 1676 is enkel gedateerd, dus we houden dan gewoon de datum op de brief aan. Of dat Juliaans of Gregoriaans is? Wie het weet mag het zeggen…

In een elegante ruimte zit op de achtergrond een groep mannen om een tafel, twee mannen staan links voor te overleggen. Eronder staat: Calendarium Iulianum correctum introducitur. Der verbesserte Iulianische calender wird eingeführt. Im Februarium.
Invoering van de verbeterde Juliaanse kalender (= Gregoriaanse kalender), fragment uit: Tien voorstellingen met de belangrijkste gebeurtenissen van het jaar 1700, Caspar Luyken, 1700 – 1708. Collectie Rijksmuseum.

Geld uit Utrecht

De brief begint met… bureaucratie. Het lijkt of de tijd heeft stilgestaan. Het gaat nu om geld dat uit Utrecht moet komen en het is dit keer niet voor haar man, maar voor haar zoon. Voor Godard van Reede van Ginkel, die door zijn moeder nog steeds ‘heer van ginckel’ genoemd wordt, waren de afgelopen paar jaren goed. Hij is in 1675 eindelijk tot wachtmeester-generaal van de cavalerie benoemd. In hetzelfde jaar benoemde Stadhouder Willem III hem ook tot luitenant-opperjagermeester van de Veluwe benoemd.

Voor een gebouw (stallen met koetshuis?) komt een hele stoet koetsen, wagens, ruiters en mensen met jachthonden aan. In een aantal van de karren liggen reeën in een andere een wild zwijn. In een open koets zitten twee voorname heren.
Jachtstoet op Het Loo – 2e helft 17e eeuw. Willem III en een hoge gast zitten in een calèche met opgezette kap, Romeijn de Hooghe, ca. 1700. Collectie Gelders Archief.

Toch lijkt het nu minder goed te gaan: Margaretha heeft het over een ongeluk. Wat voor ongeluk Van Ginkel precies gehad heeft wordt niet duidelijk. Margaretha heeft het over een ongelukkig toeval. Zou hij een hersenbloeding gehad hebben?

Brieffragment over het geld voor Van Ginkel

gistere van wttrecht koomen daer ick Eergistere
naer middach naer toe ben gegaen om Eenige heere
gedeputeerdees weegens de heer van ginckels be
taelin van ses maende hoochge tracktement te versoecke
door sijn ongeluckige toeval, heb ick uhEd meesijfve vande
30 meij ontfange, ick heb te wttrecht de heeren rhuijs1Pieter Ruijsch
van suijlen2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken berckesteijn3Jan van der Does schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude en de burgemeester
nellisteijn5Johan van Nellesteyn den selfven avont gesproocken die bij mij
alle quaemen, en moet bekenne mij seer beleefde
lijck en kordaet beijeegende, naer mij Een komple
=ment overt ongeluck vande heer van ginckel gemaeckt
te hebbe, [seijde niet teegenstaende de kantoore heel]

De herbouw

We vallen ook gelijk midden in de herbouw. De metselaars zijn aan het werk, alleen is Margaretha bang dat ze niet genoeg grauwe stenen zullen hebben. En ze verwacht dat de oven pas over twee weken opgestookt kan worden. Die steenoven zullen we nog vaker tegen komen. De gigantische hoeveelheid bakstenen die nodig was voor de herbouw, werd voor het grootste deel ter plekke gebakken.

Brieffragment over de metselaars

sien hoe ickt voort maeck, de metselaers sijn
weer alle aent werck mijn meeste vrees is dat
sij grauwe steen te kort sulle koomen ent
sal noch wel 14 dage sijn Eerse den oven sulle
beginne onder te stoocken, ick gistere Een

'metselaar', met troffel en baksteen in de hand, gebogen over een laag muurtje.
Metselaar, fragment uit: Vijf beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum

Er is nog een probleem: er moet nog hout komen uit Doesburg en dat komt via de IJssel en de Rijn. De schippers moeten nog wachten tot het hout in Doesburg is en dat is een probleem, want het water is aan het vallen. Margaretha maakt zich zorgen, want de hoop op ‘meiwater’ is nu voorbij. Met meiwater bedoelt ze waarschijnlijk goed gevulde rivieren door het smeltwater van de Alpen dat dan in ons deel van de Rijn aankomt.

Brieffragment over het lage water

daermeede het hout te saeme te doesburch sal
sijn, so dat de schipers nu alleen opt water
moete wachten dat men hier seijt weer aent
vallen is en ben bekomert nu de hoop vant het meij water
voor bij is dat mij daer door verleechge sulle sij

Brief van Zijn Hoogheid

Terwijl Margaretha schrijft ontvangt ze een brief van haar man en daardoor raakt ze bezorgd. Kennelijk heeft ze een brief van Willem III doorgestuurd, maar Godard Adriaan zegt er niets over. Ze besluit dus deze brief per expresse naar Nijmegen te sturen om daar te laten informeren wat er met die brief gebeurd is.

Een postiljon (postrijder) te paard blaast op zijn hoorn. Op de achtergrond een molen en bij een huis een tafel met bijenkorven (een speelse verwijzing naar de papierfabrikanten, C. en J. Honig).
Postiljon te paard, Jan Mulder (1786-1817), 1786 – 1817. Collectie: Rijksmuseum.
  • 1
    Pieter Ruijsch
  • 2
    Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
  • 3
    Jan van der Does
  • 4
    Frederik van Reede van Renswoude
  • 5
    Johan van Nellesteyn

Over geruchten, ziekte en hoop

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 27 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 11 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Het begint inmiddels een beetje traditie te worden: ook deze brief opent weer met Margaretha’s klachten over de trage post. Ze heeft nu net pas Godard Adriaans brief van 12 februari ontvangen. Ook deze brief, die ze nu schrijft, zal er uiteindelijk bijna een maand over doen om aan te komen. Bisdommer zweert dat hij zijn best doen om alles zo snel mogelijk te bezorgen, “datter sijn leefven aen hinck”. Dat zijn leven er van af hangt zou best nog wel eens kunnen. Inmiddels begint stadhouder Willem III ook te klagen over de te trage post en hij staat in het leger bekend als een man die weinig geduld heeft voor mensen die hun taak verzaken.

Godard Adriaan komt terug! Hopelijk…

Erg lang blijft Margaretha niet bij de posterijen hangen. Er is namelijk reden voor blijdschap en hoop: Godard Adriaan heeft aangegeven terug te willen komen naar de Republiek! Hopelijk keurt Willem III dit goed. Zoon Van Ginkel heeft een afspraak met de stadhouder gemaakt om dit én de aanhoudende dreiging bij het kasteel te bespreken.

Geruchten over de brand

Nog niemand heeft het Margaretha direct verteld, maar het gonst in heel Den Haag van de geruchten. Het schijnt dat de Fransen haar kasteel aan vier hoeken aan hebben gestoken en dat het twee hele dagen gebrand heeft. De lokale boeren hebben nog geprobeerd het te redden met hun laatste rooie centen, maar helaas, het heeft niet mogen baten.

Brieffragment over geruchten

[sijn hoocheijt het selfve sal toestaen] de heer van ginckel
is wt, om sijn hoocheijt daer over1Over de mogelijke thuiskomst van Godard Adriaan te spreecke alsmeede
weegens onshuijs te Ameronge daer gistere den heelle
haech vol van is geweest en aen verscheijde geschreefve
is dat de franse het selfve aende vier hoecke soude aen
brant gesteecke hebbe, dit soude voorleeden dijnsdach227 februari 1673 was een maandag, dus het huis is dinsdag 21 februari 1673 in brand gestoken. al
geschiet sijn so geseijt wort en dat onse arme boore noch
wt haer armoetge twee duijsent gul tot behoudenis va
vant selfve soude gepreesenteert hebbe, dat dat niet helpe
kost het soude twee dage brant hebbe, en niemant schrijft
mij Een woort hier van dat mij doet hoope het niet waer
sal sijn den heer vande haechgedoorn seijt dat dat den
rentmeester Euwijck3Rentmeest Ewijk van wttrecht koomende seijde het
brande, den jonge vermeer heeft het ock aende soons
soon vande profeser voetsius4Gijsbert Voetius geschreefve ock ist aende
heer van rhijnswou5Johan van Reede van Renswoude en meer andere geschreefve, en
niet Een woort aen mijn daer ick mij niet genoech van
kan verwondere en weet niet wat ick dencke sal hoe 

Links staat een engeltje met een fluit in de mond, die het het engeltje tegenover hem aandachtig aankijkt. Dit engeltje zit met een harp op een guirlande en kijkt naar het engeltje dat min of meer over de guirlande hangt. Dit engeltje heeft een brief in zijn hand, met zijn andere hand wijst hij iets aan op de brief. Zijn mond staat half open. Achter hem staat een vierde engeltje. Hij heeft zijn rechterhand hand op de schouder van het engeltje met de brief, in zijn linkerhand heeft hij een opgerold document. Hij kijkt over zijn schouder naar het engeltje met de harp, dat tegen hem aan leunt. Hij lijkt iets in zijn oor te fluisteren.
Fragment van Deel van fries op schouw in Vroedschapskamer van het Stadhuis op de Dam, Hubert Quellinus, naar Artus Quellinus (I), 1663. Collectie Rijksmuseum

Niemand heeft haar een woord erover geschreven of iets tegen haar gezegd, dus misschien is het niet waar? Margaretha verkeert ernstig in de ontkenningsfase. Maar ja, wie zou dat niet zijn? Het huis, waar zij en Godard Adriaan tientallen jaren aan hebben gewerkt om het zo mooi mogelijk te krijgen, is niet meer. Ze is gewoon ziek van de stress. Zou God haar straffen? Als dat het geval is wil ze deze straf overwinnen en er als beter mens uit komen.

Brieffragment met eerste reactie van margaretha

wel ick dit langenoech gehoort en sien koome heb heeft
het mij so gealtereert6Altereren: veranderen, verouderen en ontstelt7Ontstellen: verschrikken, maar ook iets ontredderen dat ick der half sieck
van ben doch wil noch al hoope het niet waer sal
sijn en alst al so is moet ick dencke het de wel ver
diende straffe van mijn sonde sijn godt biddende
ick hier door van soude mach gebeetert worde
hoope de heer almachtich sal geefve uhEd hier in
ock geduldich sult sijn en dencke worde wij hier
daer door van godt besocht dat hij hondert midlen
heeft om ons weer te seegenen alst sijn godlijcke
wil is, so niet sijne wil geschiede hij doet met ons
naer sijn wel behaechgen, [de vrou van wulfve heeft]

Ziekte in de familie

Ook binnen de familie gaat het niet goed. Haar eigen gezinnetje is gelukkig weer helemaal, maar elders in de familie gaat het wat minder goed. Anna van Renesse van Moermont, de vrouw van Godard Adriaans neef, de heer van Wulven, is ernstig ziek geworden. Ze heeft last van hevige koorts en flinke diarree. Morgen gaat Margaretha op ziekenbezoek naar Rotterdam, om haar aangetrouwde nicht en haar vijf kindjes te zien.

Brieffragment over de Vrouw van Wulven

[naer sijn wel behaechgen,] de vrou van wulfve8Anna van Renesse van Moermont heeft
mij vandaech ock laeten segge dat sij Een kontin
weele koorts met Een swaere loop9zware loop: diarree heeft ick sal
merge met godtshulp naer rotterdam gaen om te
sien hoet met haer is, dat sij quam te sterfve wat
sou ick doen sij sit te rotterdam met haer vijf
kinderen de heer van wulfve10Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken is te wttrecht de
vrou van sandenburch11Nicola van Baexem is ock naer wttrecht toe,
in soma12In somma: kortom ick hoope de heer almacht haer beeterschap
sal geefve en int leefve behoude , [den heere van]

Gravure met links een groep nette mensen. Achteraan een jongen in het donker. Voor hem twee jonge dames met lange jurken met kanten kraag met daarop een medaillon en hun handen in een mof. Voor hun een oudere vrouw in het zwart. Naast haar een jonge man met krullen en een hoed. Ze praten met twee vrouwen, waarvan de ene haar handen gevouwen heeft en ze kijkt ze verdrietig dramatisch aan. Aan haar rok hangt een klein meisje met een stok in de hand. Achter haar een wat jongere vrouw die kijkt naar de bezoeken de groep, maar haar hand uitsteekt naar een wat ouder meisje die ook haar handen in een mof heeft. Rechts achter hun staat een bed met daarin een zieke man, hij heeft zijn arm op, maar niemand ziet hem. Aan de muur naast hem hangt een plank met daarop een kan, een bord en een glas. Daarnaast een met riet beklede rechte stoel en op de grond staat een brede schaal. Een po?
Bezoeken van de zieken. Eén van de zeven daden van barmhartigheid. Prent van Abraham Brosse, uitgegeven door Jean Leblond (I), 1640-1642. Collectie Rijksmuseum

Ook schrijft Margaretha dat de heer van Heeze en Leende weg bij het garnizoen is omdat zijn vrouw, een nicht van Godard Adriaan, zo ziek is. Het is de vraag hoeveel leden van de familie van Reede het Rampjaar gaan overleven.

Nog een brandschatting

Of het nog niet erg genoeg is dat Amerongen afgebrand is, nu krijgen zoon Godard en Philippota bericht uit Gelderland, dat ze een brandschatting voor Kasteel Middachten moeten betalen. Hun zoon gaat nog aan zijn vader schrijven, maar Margaretha stelt toch Godard Adriaan alvast op de hoogte. Met dit slechte nieuws er ook nog eens bij is het nog belangrijker dat hij snel thuis komt.

Stadhouder Willem III heeft gezegd Godard Adriaan te gaan schrijven, maar met de trage post is dat nog wel even duren. De stadhouder vraagt of Godard Adriaan wil blijven, tot Generaal Waldeck bij de keurvorst aangekomen is… Alles gaat zo traag, terwijl Margaretha het liefst haar echtgenoot nu al aan haar zijde had. Het tweede fragment lijkt op de afbeelding kleiner geschreven, maar Margaretha heeft haar briefpapier een kwartslag gedraaid, waardoor ze nu in de breedte schrijft. We hebben hier de grote van afbeelding aangepast aan de breedte van dit weblog.

Eerste brieffragment over de brandschatting op Middachten.

[kontiniweelle koorts,] de heer van ginckel heeft
ock van sijns vrous goet wt gelderlant vandaech
geen goede tijdin gekreechge daer willense al
meede gelt hebbe, twijfele niet of hij salt uhEd
schrijfve alsmeede dat hij sijn hoocheijt niet heeft

Tweede brieffragment over de brandschatting op Middachten

konne spreecke maer so ick hoor heeft sijn hoocheijt uhEd self ge=
schreefve en versocht de wijle uh hij van meeninge is den
graef van waeldijck13Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg aen de keurvorst te sende dat uhEd
noch so lange daer sout blijfve, ick verlan wel naer des
selfs overkomste en sal bekomert sijn hoe hij sonder
peerijckel14Perikel: dreigend gevaar, hachelijke toestand wel overkoome sal, de heer almachtich wil uhEd
op alle sijne weechge bewaeren met gesontheit bij ons bren
ge dit bid en wenst van harte

Mijn heer en lieste hartge

UhEd getrouwe wijff
MTurnor

P.S. Een gewaagde ontsnapping

In haar PS belooft Margaretha aan achterblijvers in Utrecht te schrijven om haar op de hoogte te houden. Margaretha en familie zijn niet de enige mensen die een enorm boete opgelegd gekregen hebben door de Fransen. Ook de heer Pieter Ruijsch lijdt onder de Fransen. Zijn vrouw en kinderen waren gevlucht en daar stond een geldstraf op van wel 42.000 guldens! In betalen had Ruijsch geen zin, dus heeft hij zichzelf Utrecht uit gesmokkeld met een slimme verkleedtruc.

Naschrift over de ontsnapping

ick schrijf nog van
deesen avont naer
wttrecht datsij mij
met den Eerste souden schrijfve hoet met Ameronge staet
den heer pieter rhuijs15Pieter Ruijsch, geëligeerde in de Staten van Utrecht ist in schipper of vissers kleere ontkoome
en te Amsterdam bij sijn vrou en kindere gearijveert de
franse binne wttrecht wilde van hem voor sijn vrou en
kindere en sijn vrous voor kindere twee en veertich duijsent
gulde hebbe

Gravure van het bovenlijf van een man hij staat enigszins naar rechts gedraaid en kijkt over zijn rechterschouder uit beeld. Hij draagt een pet op zijn hoofd en een stok met daaraan een halve vis en een klein visje. Hij heeft grote ogen, een grote neus en zijn mond staat half open, hij kijkt geschrokken / angstig.
Visser, Nicolaes van Haeften, 1694. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Over de mogelijke thuiskomst van Godard Adriaan
  • 2
    27 februari 1673 was een maandag, dus het huis is dinsdag 21 februari 1673 in brand gestoken.
  • 3
    Rentmeest Ewijk
  • 4
    Gijsbert Voetius
  • 5
    Johan van Reede van Renswoude
  • 6
    Altereren: veranderen, verouderen
  • 7
    Ontstellen: verschrikken, maar ook iets ontredderen
  • 8
    Anna van Renesse van Moermont
  • 9
    zware loop: diarree
  • 10
    Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 11
    Nicola van Baexem
  • 12
    In somma: kortom
  • 13
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 14
    Perikel: dreigend gevaar, hachelijke toestand
  • 15
    Pieter Ruijsch, geëligeerde in de Staten van Utrecht

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén