Mijn heer en lieste hartge

Persoon: Booth (Everard)

De akte arriveert!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 23 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 september 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft dat ze een brief van Godard Adriaan heeft ontvangen op 19 september. Godard Adriaan schrijft in die brief dat hij weer naar de bisschop van Munster1Bernhard van Galen gaat, maar dat het een flitsbezoekje zal zijn.

Memorie over hardsteen

De brief vervolgt met een memorie die is opgesteld door de secretaris van Amerongen Van den Doorslagh. De memorie beschrijft welke vloerstenen voor in de kelders en de achtergang van het onderhuis nodig zijn. Ook is er hardsteen nodig voor de trap naar de kelder.

Brieffragment over het pertinente memorie

[het welcke geloofve niet voor lange sal sijn,] hier
neffens gaet Een pertinente2Pertinent: In alle bijzonderheden nauwkeurig, duidelijk, juist. memoorije3Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval een opsomming van inkomsten en uitgaven. vande sekree=
taris opgestelt, wat vloer steene tot de kelders
gaelderije4Galerij of gaanderij: Verwulfde, gewoonlijk door zuilen of pilaren gevormde gang binnen een gebouw, dienende tot verbinding der vertrekken of vleugels en ter bevordering van het verkeer. het voor huijs en Elders, men in ons
huijs van noode sal hebbe, ock wat stucke
hartsteen tot de bordes keldertrape van
noode sulle sijn, [wa ock hoet met de timeraesge]

De timmerage

Margaretha vervolgt haar brief met een update over de bouw (timmerage). Het gaat goed met vooruitgang. De verwachting is dat de kap van het huis binnen tien of twaalf dagen voltooid is.

Van uit kikvorsperspectief zien een we een groepje mannen voor de de bouwwerkzaamheden zitten. Links een man met een meetlat, daarachter een man met een luit, Dan een man die tekent en daarnaast een man met een passer. Op de achtergrond wordt net een groot stuk steen omhoog gehesen.
Architecten en kunstenaars werken aan de bouw van een paleis, Michel Dorigny, naar Simon Vouet, 1640. Collectie Rijksmuseum.

Mooi weer om te bakken

Het is een mooie nazomer in september 1676, want Margaretha beschrijft dat zij tijdens het stoken van de steenoven mooi weer hebben gehad. Dat was ook wel nodig, want een steenoven doet er zeker twee weken over voordat de stenen mooi gebakken zijn. Daarom hoopt ze dat het goede weer nog een weekje aanhoudt, dan loopt ze niet meer het risico dat de stenen mislukken.

Een vrouw in werkkleding, van opzij gezien, een met stenen gevulde kruiwagen voortduwend. Op de achtergrond staat een soldaat naast een kanon op de walmuur.
Vrouw in werkkleding, met kruiwagen, Dirk Eversen Lons, 1622. Collectie Rijksmuseum

Nogmaals, over die stenen

Margaretha schrijft dat ze verwacht dat Godard Adriaan een trap naar de kelder van hardsteen zal willen. Volgens haar is dat duurzaam omdat dat niet snel slijt. Het is een goede investering volgens haar. Margaretha stelt daarom voor om ook de bordestrap die naar de brug zal leiden ook hetzelfde soort hardsteen aan te schaffen. Dat het hardsteen een goede koop zal zijn, blijkt nu nog te zien. In de tentoonstelling ‘Portretten op de trap’ heeft de slijtvaste hardstenen trap de hoofdrol.  

Brieffragment over de timmerage

[setten,] wij hebbe geduerende het stoocke vande
steen ove heel schoonen goet weer geladt,
mooge wij dat noch deese weeck houde sal
den oven buijte prijckel5Buiten gevaar sijn, mijns oordeels
sal uhEd heel wel doen de bordes keldertrap
van hartsteen te neemen dat sal duerabel6Durabel: duurzaam
sijn, en weet niet alsmense7als men ze so goet koop
kost krijgen of men niet behoorde de trap
voorde bruch opt voorburch daer ock van te
neemen

Op het bordes voor Kasteel Amerongen staan allemaal verregende vrijwilligers, sommigen hebben een paraplu, iedereen heeft regenjassen aan. Ook op het balkon en achter de ramen staan vrijwilligers. Door de dakgoot lopen twee mannen van de monumentenwacht.
Vrijwilligers op de bordestrap van Kasteel Amerongen, Taco Anema, 2024. Kasteel Amerongen. De trap is nog steeds van het harsteen dat Godard Adriaan in Bremen goedkoop op de kop kon tikken.

Verschillende nieuwtjes en groot nieuws

De Amsterdamse bankier van de familie, Teminck, heeft laten weten aan Margaretha dat er zeven schepen met hout vanuit Harburg onder leiding van Cornelis van Weede veilig in Amsterdam zijn aangekomen. Er wordt nog één schip verwacht, maar Teminck denkt dat dat in goede orde zal aankomen.
Stadhouder Willem III van Oranje is volgens de laatste kennis van Margaretha op Soestdijk. De laatste geruchten zijn dat het leger binnenkort zal worden opgebroken en in garnizoenen zal worden geplaatst.

De akte

In de brief van 18 september verwacht Margaretha dat secretaris Luchtenburg alleen langs zal komen. Het wordt uiteindelijk toch een hoog in aanzien gezelschap die de akte komen brengen. De Secretaris der Staten van Utrecht Jonathan Luchtenburg, rentmeester Willem Booth, en Nicolaas van Beusichem komen op zondag 20 september op bezoek bij Margaretha in Amerongen. Op die dag krijgt Margaretha van secretaris Luchtenburg in naam van haar man, Adriaan Godard, een zilveren vierkanten doos met daarin de akte. De akte van 18 augustus 1676 is een zeer belangrijke!

Brieffragment over aanbieden acte

voorleedene sondach is de sekreetaris luchten
=burch8Jonathan van Luchtenburg met de rentmeester vande domeijne9Willem Booth en
sijn broer de scheepen bot10Everard Both die gaern burgemeester
waer, en beusekom11Nicolaas van Beusichem hier geweest den Eerste
heeft mij wt den naem van men heere de
staten met Een groot komplement de bekende
Ackte in Een silvere vergulde vierkantige
doos behaddicht, [ick heb hem opt men heer]

Een nogal gebutste doos met een deksel met een verhoging. Midden op het deksels staat het wapen van de Provincie Utrecht (vieren gedeeld twee keer een kruis en twee keer een leeuw) met een kroon erboven en aan weeszijde een tak met blaadjes en besjes.
Zilveren vergulde doos waarin de Acte van de Staten van Utrecht de Heerlijkheid Amerongen in allodiaal bezit geven is aangeboden, onbekend, 1674. Collectie Kasteel Amerongen.

Zonneleen

In de akte wordt namelijk het huis en de bijbehorende heerlijkheid door de Staten van Utrecht in allodiaal bezit gegeven aan Godard Adriaan van Reede. Door de akte kwamen alle goederen binnen de heerlijkheid Amerongen in bezit van Godard Adriaan, en kon hij zijn heerlijkheid zelf besturen, en weer doorgeven aan zijn nazaten. Wanneer het een heerlijkheid zou blijven, zouden de opbrengsten van de oogst, lokale militairen en belasting aan een hogere heer of vorst moeten afdragen. Dit is beter bekend als het feodalisme of het leenstelsel. Een allodium wordt ook wel een ‘zonneleen’ genoemd, waarmee werd gedoeld op dat alleen God en de zon nog boven de eigenaar stond en verder niemand. Door deze akte werd Amerongen veilig gesteld voor de familie. Door het allodium hoefden de erven van Godard Adriaan geen belasting te betalen wanneer zij het huis en de heerlijkheid in bezit zouden krijgen.

Een oude acte waar in grote, elegante letters met krullen boven staat De Staten vanden Lande van Utrecht. De rest van de tekst is op de foto niet te lezen. Onder aan de acte hangt een rood zegel.
Akte waarbij de Staten van Utrecht het huis en de heerlijkheid van Amerongen aan Godard Adriaan van Reede in allodiaal bezit geven, die tot dan toe de heerlijkheid van hen in pand hield, 1676. Huisarchief Kasteel Amerongen. Collectie: Het Utrechts Archief

Feestmaal

Margaretha is zeer blij met de akte en heeft haar best gedaan om de heren passend te bedanken. De jager van Van Ginkel is ingeschakeld om hazen en patrijzen naar Amerongen te brengen waarmee een feestmaal is bereid. Joan Carel Smissaert schuift ook aan bij het feestmaal. Hij is één van de mensen die profiteert van de politieke omwenteling in Utrecht. Hij heeft zich in het rampjaar zo onderscheidden dat hij voor het leven tot schout van Rhenen benoemd is.

Zoals ook voorspeld in de vorige brieven, probeert Luchtenburg zijn neef, Philips Ram, naar voren te schuiven voor de positie van kameraar van de Lekdijk. Luchtenburg geeft aan dat er andere edele heren hier positief tegenover staan, maar dat ook Godard Adriaan het eens moet zijn.

Eerste brieffragment over verloop van de avond
Tweede brieffragment over verloop van de avond

[doos behaddicht,] ick heb hem opt men heer
de staete en hem opt best geantwoort en
bedanckt dat ick kost, en haer op mijn
fatsoen so ick meijne heel wel getrackteer
had de ijager vande heer van ginckel laete
wtgaen die mij haesen en patrijse heeft

gebrocht, ick had den heere smitsaert daer
bij die ick hopis maeckte, luchtenburch
had heel gaern het kamelaerschap vande
leckendijck voor sijn neef ram , seijt
dat meest al de heere Edelen hem ge=
neegen sijn maer dat de meeste seijde
met uhEd te korespondeese sonderde
welcke sij niet haer koste angaesgeere

Stilleven met een haas en patrijs aan een wildkroon, Paul Emile Nicolié, 1876. Collectie Rijksmuseum.

Terug naar de ziekenboeg

Bij zoon Van Ginkel is er helaas nog steeds de benauwdheid aanwezig boven de maag. Van Ginkel kan daardoor niet goed slapen, wat het uitzieken lastig maakt. Margaretha maakt zich zorgen en vreest dat Van Ginkel blijft ‘vomeren’, een oude term voor braken. Margaretha schrijft dat de situatie in God’s handen is, net zoals de bescherming van haar lieve man.

Van Ginkel en Afsluiting

[berch heeft,] naer, de heer van ginckel
blijft de benautheijt boven de maech noch
bij en kan noch niet wel tot slaep of
rust koome dat mij seer bekomert
vrees hij sal moete voomeere dat wat
viement is, hoope de heere het ten beste
sal schicke, inwiens bescherminge uhEd
beveelle blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijf
M Turnor

Zieke man ligt in bed en wordt verzorgd. Een vrouw gooit zijn braaksel met een hostie in het vuur. Onder de voorstelling staan twee versen: in Latijn en de vertaling in het Nederlands. Maer de kracke swack e tede Braec't de spijs naer tnutte wede 't voetsel ;twelck men schtso dier De vrouw die't braeksel had en sag Dat waerdigh pant met dat daer lagh Stort het reuckeloos in 't vier.
Braaksel met hostie van zieke man wordt in het vuur gegooid, Boëtius Adamsz. Bolswert, naar Jacob Cornelisz. van Oostsanen, 1639. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    Bernhard van Galen
  • 2
    Pertinent: In alle bijzonderheden nauwkeurig, duidelijk, juist.
  • 3
    Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval een opsomming van inkomsten en uitgaven.
  • 4
    Galerij of gaanderij: Verwulfde, gewoonlijk door zuilen of pilaren gevormde gang binnen een gebouw, dienende tot verbinding der vertrekken of vleugels en ter bevordering van het verkeer.
  • 5
    Buiten gevaar
  • 6
    Durabel: duurzaam
  • 7
    als men ze
  • 8
    Jonathan van Luchtenburg
  • 9
    Willem Booth
  • 10
    Everard Both
  • 11
    Nicolaas van Beusichem

De Fransen verlaten Utrecht

Het was Lodewijks generaals al ruim vóór de verovering van Bonn in november duidelijk, dat de bezetting van de Republiek op den duur niet te handhaven was. De verovering van Maastricht en het beleg van Trier eind augustus zorgden voor een kentering. Deze eigenzinnige acties van Lodewijk XIV hadden zijn Duitse buren het laatste zetje gegeven voor het bondgenootschap met Willem III. De Duitse legers sloten zich nu daadwerkelijk aan bij het Staatse leger! In september en oktober moesten dan ook steeds meer Franse troepen noodgedwongen naar het zuiden: de Republiek begon langzamerhand leeg te lopen.

Op de achtergrond de stad Utrecht met de fiere domtoren. Op de voorgrond de vertrekkende Fransen met in hun gevolg de gijzelaars met hun knechten, katholieke geestelijken, bestuurders en bagagewagens. Eronder staat Gedenk-teyken, afbeeldende hoedanigh de Stadt (en dan in hele grote letters) UYTRECHT Door de Franse verlaten is, op den 23 November, 1673. na datse 5 dagen van te vooren, 15 der zelvervoornaamste Heeren, als Ostagiers, tot voeldoening der Brantschatting, hadden wech gevoert.
Fantasievoorstelling van het vertrek van de Fransen uit Utrecht, 23 november 1673. Anonieme prent, uitgegeven door Marcus Doornick te Amsterdam in 1673. Collectie Het Utrechts Archief.

Karrenvrachten vol

Met lege handen vertrekken de Fransen niet. Behalve hun eigen voorraden munitie, graan en meel, die opgeslagen hadden gelegen in de kerken, nemen ze ook alle wapenrustingen van de Utrechtse garnizoenen mee. Een hele logistieke operatie: honderden karren en schepen zijn nodig om alles via de Rijn en de Veluwe richting Duitsland te krijgen. Everhard Booth, zoon van Utrechtse burgemeester en arts Cornelis Booth, doet er in de eerste helft van november dagelijks verslag van in zijn dagboek.

Dagboekfragment inladen door de Fransen

De Franschen sijn bij nacht ende dag besigh
met het inladen van haere magasijnen
in de schepen, maer men kan niet beseffen
hoe sij op sullen kunnen geraken met dese
oosten wind.

Op den naernoen1namiddag sijn hier gekomen over de
400 wagens van Zutphen, om mede volladen te werden.

Dagboekfragment komt wagens

Noch ettelijke 100 wagens sijn hier gekomen van
Grol, Brevoort ende andere dorpen, noch
verder om te laden al d’ ammonitie ende
voorraet van meel ende graen.

Dagboekfragment komst lege wagens en vertrek eerste schepen

Op den avond sijn hier wel over de 1000 ledige wagens
gearriveert van boven Nimwegen, ja Emmerik
ende daer rontsom,
Terwijle op desen dagh een mennichte van kleyn
der vaertuyg met ammonitie geladen,
den Crommen Rhijn op naer Wijk is
gevaren, daer onder vier Cromme Rhijn-schuyten alleen met
geblaude harnassen uyt het Staten Magasijn
dat sij gansch ledig hebben gemaekt, gelijk ook
dat van de Stad.

Prent vol met mensen. Links vooraan een wagen gevuld met beschermende legerkleding en een aambeeld getrokken door twee paarden. Rechts vooraan een liggende beladen kameel waarbij twee man proberen hem op te laten staan. verder lopende mannen met gereedschap en harnassen, paarden en ruiters.
Deel van een triomfprocessie met soldaten en paarden die karren met uitrusting trekken. Pietro Sante Bartoli, naar Giulio Romano, naar Francesco Primaticcio, 1680. Collectie Rijksmuseum.

Een half miljoen gulden

Terwijl de logistieke operatie in volle gang is, slaan de Fransen nog één slag. Hoewel het aanvankelijk het plan was Utrecht en andere steden plat te branden, lijkt het voordeliger om ze allemaal nog een laatste grote heffing op te leggen. De provincie moet binnen een paar weken meer dan een half miljoen gulden hebben opgehoest, anders wordt de stad alsnog platgebrand. Zo goed als onmogelijk: er was het afgelopen jaar al een miljoen betaald en de stads- en provinciekassen waren leeg. Maar met behulp van particuliere leningen komt toch de helft van het geld bij elkaar.

Om nu deze 250 duyzend guldens zo haast op een te krijgen/ was de Magistraat zeer bekommert / maar het geldt quam evenwel te voorschijn : men dede een aanzegging aan grooten en kleynen / dat yder zo veel penningen als mogelijks was / aan de Provintie wilde te leen op brengen / tegen 6 ten hondert 's Jaars en wel verwondert waren die heeren, datze met der haast zo eel geldts zagen opschieten; De Bank van Leeningh, of Lombert gaf 6000 guldens zekere Juffr. Krieks 4000 gulden, en andere zo al voore / ja uut kleyne Steegjesen Slopjes, quam zo veel te voorschijn/ dat zy dat noyt hadden vertrout/ zo genegen was Groot en Kleyn, Rijk en Arm, om van t Jok der Fransen Slavernye'te worden ontlast. Ondertusschen quam de Stadt Uytrecht 30 vol Wagens en Kaaren, uyt de Betuwe en Veluwe, dat het scheen / al of zy de Huyzen, Kerken, ja den Dom zelfs/ hadden willen wech-voeren.
Tekst over het vertrek van de Fransen uit Utrecht behorend bij de prent bovenaan dit blog. Collectie Het Utrechts Archief

Om nu deze 250 duyzent guldens zo haast bij een te krijgen, was de Magistraat zeer bekommert, maar het geldt quam evenwel te voorschijn: en dede een aanzegging aan grooten en kleynen, dat ieder zo veel penningen als mogelijk was, aan de Provintie wilde te leen op brengen, tegen 6 ten hondert ’s Jaars; en wel verwondert waren die Heeren, datze met der haast zo veel geldts zagen opschieten; De Bank van Leeningh, of Lombert gaf 6000 gulden, zekere Juffr. Krieks 4000 gulden, een andere zo al voore, ja uyt kleyne Steegjes en Slopjes, quam zo veel te voorschijn, dat zij noyt hadden vertrout, zo genegen was Groot en Kleyn, Rijk en Arm, om van ’t Jok der Fransen Slavernye te worden ontlast

Gijzelaars

Maar dat is dus nog maar de helft. Hoe kunnen de Fransen zich straks van de andere helft verzekeren, als ze zelf al vertrokken zijn? De oplossing is ingrijpend: gijzelaars. In Woerden worden op 7 november twaalf mannen gegijzeld. Een week later worden ook vijftien burgers uit bovenlaag van de stad Utrecht van hun bed gelicht. De predikanten, vroedschapsleden, oud-burgemeesters, een brouwer, een graanhandelaar, een arts, een advocaat en zo voort, worden opgesloten in het huis van de Zwitserse commandant. De volgende dag voeren de Fransen ze op vier wagens af naar het oosten. Na een meerdaagse tocht langs Arnhem en Doetinchem over besneeuwde karrenpaden, worden ze uiteindelijk honderd kilometer verderop vastgezet in de Duitse vestingstad Rees. Hoe lang ze daar zullen moeten blijven is ongewis…

Op de voorgrond een uitgesleten karrenpad. Het graanveld rechts ligt boven de weg. Helemaal rechts een boom. Links op de achtergrond de kerken en torens van Arnhem.
Gezicht op Arnhem, Aelbert Cuyp, 1630 – voor 1651. Collectie Rijksmuseum.

Definitief vertrek

Er is ook goed nieuws. Op donderdagochtend 23 november (13 november Utrechtse kalender) tussen half 6 en 9 uur verlaten de laatste Franse infanteristen, ruiters en paarden de stad Utrecht door de Wittevrouwenpoort. De poort gaat daarna onmiddellijk op slot. Everard Booth slaat in zijn aantekeningen een zucht van verlichting:

Dagboekfragment vertrek Fransen

den Almachtigen sij gelooft voor sijne genade
ons hierinne bewesen. Het is remar=
quabel dat de Franschen den 13 Junij 72,
sijnde donderdagh, hier in sijn gekomen, ende op
heden, sijnde mede donderdag, ende ook den 13,
weder de stad hebben gequiteert, alsulx
net 17 maenden de borgerye tot een on=
draechelijke last sijn geweest.

Rechts een stadspoort waardoor soldaten te paard vertrekken. Rechts voor twee Fransen die de hoed afgenomen hebben en een sleutelbos overhandigen aan drie heren met capes en hoeden.
Het Utrechtse stadsbestuur krijgt de stadssleutels terug. Anoniem prentje (ets), 18de eeuw, naar de gebeurtenis uit 1673, Collectie Het Utrechts Archief
  • 1
    namiddag

Broos ijs en brosse kanonnen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 4 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Vier brieven heeft Margaretha de afgelopen week geschreven en ze hoopt maar dat ze aankomen via de verschillende routes: die via de stalmeester van graaf Waldeck, via Matthias Romswinckel, en via de reguliere post van Bisdommer. De Hamburgse post van vrijdag (17 februari) is niet gekomen. Wie weet zouden daar brieven van Godard Adriaan tussen gezeten hebben, want zijn laatste is al weer van 2 februari. En men schreeuwt om nieuws uit Duitsland, want hoe zit het nu met Franse en de Duitse legers?

Tekening van een paar berken die tussen grote rotsen staan, Voorlangs stroomt een beekje waarin ook allemaal keitjes en stenen inliggen.
Groep berken bij een bergstroom, Jan Both, 1628 – 1652. Collectie Rijksmuseum.

Geen Beukenboom maar Berkenboom

Ze herhaalt nog maar weer eens het gerucht dat met de Keulse post kwam: dat Turenne zich met zijn leger tactisch heeft ingenesteld op een onbereikbare plek. Wat in haar vorige brief Beukenboom of Eikenboom was, noemt ze nu Berkenboom. (Inderdaad noemt Godard Adriaan zelf Berckenboom in een brief aan Willem III van 6 februari, ergens tussen Dortmund, Lünen en Unna) Van daaruit zou Turenne buiten schot kunnen blijven en tegelijkertijd de route naar Keulen in zijn macht kunnen houden, om te voorkomen dat dat in keizerlijke of Brandenburgse handen valt. Maar wat is hier van waar?

Brieffragment Turenne en Berckeboom

[noch niet aengekoomen,] ondertusche loopen hier
verscheijde tijdine en geruchte die met de keulse
en Aekense1Akense poste koome als of den keurvorst sijn
volck in bataelge2Bataille: Slag, strijd, veldslag teegens tureijne3Turenne soude gestelt
hebbe, die geen slach sou hebbe derfve leeveren
maer so geseijt wort geweecke is naer de bercke
boome4Birkenbaum en daer post genoome heeft daermee
seijt men dat hide stat keulle5Keulen kan bewaere
datter van ons of den keurvorst en volcken
geen in en konne gebrocht worde, doch van
al dees tijdine kan niet gelooft worde dewijl
der niet seeckers van is, men verlanckt
seer naer uhEd briefve, [sijn hoocheijts deseijn]

Heel erg volle zwartwit plattegrond van het gebied ten noordoosten van Keulen. Er staan niet alleen veel plaatsen op maar ook veel stippellijnen: de bewegingen van de troepen van Turenne en van de Keurvorst van Brandenburg.
Waar is Turenne? Fragment uit een kaart uit 1782 waarop de militaire bewegingen van Turenne in 1672-1673 staan. Bron: Bibliothèque Nationale de France

Willems troepen zakken door het ijs

De grote plannen van Willem III zijn vanwege de dooi niet doorgegaan. Het ijs was zo broos dat er van de voorhoede die er vast op uit was gestuurd heel wat door het ijs zijn gezakt! Gelukkig was er geen grote schade.

Brieffragment over de troepen van Willem III

(sijn hoocheijts deseijn)

is ock doort veranderen vant weer belet sijn voort
ganck te hebbe, het ijs is so broos geweest dat
geen sins heeft wille drage, de voor troepees die
voor af ginge vielle daer met meenichte in doch
hebbe geen schade geleeden, [men wil segge dat]

Verraad in Sas van Gent

Terwijl Margaretha zit te schrijven komt er bericht dat binnen de vesting Sas van Gent in Zeeuws-Vlaanderen, de sergeant en diverse korporaals hebben samengezworen met de vijand om een aanval te beramen. De vestingcommandant kreeg er echter lucht van, doordat een brief die voor de sergeant bedoeld was bij hem terecht kwam. Hij deed alsof hij niets door had, maar trof wel alle voorbereidingen om de aanval af te slaan, wat is gelukt, met veel verliezen aan vijandelijke kant! Margaretha wou maar dat de schrik er nu eens flink in kwam.

Brieffragment Sas van Gent

[gerde sonde geslage weese,] nu so aenstonts
komt hier tijdine, dat den vijaent met ko=
respondensi van Een sersijant6Sergeant ent ganse
korperaelschap inde stat Een aenslach opt
sas van gent soude gehadt hebbe, het welcke
door Een brief die aen voorschreefe sersijant
was gesonde, in verkeerde hande quam, ont
deckt is, en doort beleijt vande komandeur, die
seeckreeteerde7Secreteren: geheim houden daer kenisse van te hebbe
lietse aenkoome heeftse so geseijt wort
seer koraeseijeuslijck8Courageuselijk:dapper afgeslage met verlies
van veelle van den vijant , de heere gaf
datter Eens Een schrick in mochte koomen

Beleg en inname van Sas-van-Gent door het Staatse leger onder Frederik Hendrik, 28 juli tot 5 september 1644. Gezicht op de versterkte stad met op de voorgrond het optrekkende Staatse leger. Met paginanummer 309.
De vesting van Sas van Gent in 1644, rond het beleg door Frederik Hendrik, anoniem 1662-1664. Collectie Rijksmuseum

Soldaten bij Voetius

In Utrecht hebben ze ook bij de oude dominee Voetius soldaten in huis ondergebracht. Waarschijnlijk om zijn kleinzoon te dwingen om vanuit Den Haag weer naar Utrecht te komen. De heer van Wulven is weer vrij, maar heeft zesduizend gulden moeten betalen.

Er is meer triest nieuws over bekenden: Hendrik van Wijk, de vroegere rentmeester van de heer van Ginkel is na de laatste veldtocht ziek achtergebleven en gestorven. Margaretha maakt zich erg zorgen over zijn vrouw en kinderen die in Utrecht zitten.

Eerste brieffragment Voetius en Van Wijck
Tweede brieffragment Voetius en Van Wijck

tot wttrecht9Utrecht seijt me dat se int huijs van den
oude voetsius10Gijsbert Voet Ettelijcke soldate hebbe gesonde
om dat sij begeere dat sijn soons soon die hier
inde haech11in Den Haag is daer sal koomen, de heer van
wulfve is weer los maer moet so men seijt
ses duijsent gulde geefve, henderick van
wijck geweesene rentmeester vande heer van
ginckel is in dees leste tocht tot leijde sieck

blijfve legge aldaer gestorfven mij ijamert de vrou
en kinderen die alle tot wttrecht sijn, [ick sien ons]

Borstbeeld rechts in toga in ovaal. Een oudere man met een hoge voorhoofd en mutsje waar dunne krullen onderuit komen. Hij heeft een rechte neus, priemende ogen en een strakke mond.
Portret van Gijsbert Voet (1589-1676) hoogleraar in de theologie aan de Utrechtse hogeschool (1634-1676) Kopergravure van Joannes van Munnickhuysen, eind 17de eeuw, naar een schilderij van Nicolaas Maes uit ca.1665. Collectie Het Utrechts Archief.

Kanonnen gebarsten

Gelukkig zit het de Fransen ook niet altijd mee. In Utrecht wilden ze kanonnen uitproberen op de stadswal, en nu zijn er wel tien gebarsten en onbruikbaar! Dit verhaal is ook te lezen in het dagboek van de Utrechter Everard Booth.

Twee soldaten staan links van een kanon. Een van hen houdt een brandende lont bij het ontstekingsmechanisme. Deze prent is onderdeel van een serie van 12 (13 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van militaire (wapen)exercities. Op de meeste van die prenten staan drie soldaten in verschillende houdingen met een bepaald wapen of instrument.
Exercities met een kanon: afvuren van een kanon, Jacques Callot, 1635. Collectie Rijksmuseum.

Van de twaalf kanonnen zijn er inderdaad zeven gebarsten en drie ontploft. De brokstukken vlogen ver in het rond en brachten veel materiële schade maar wonder boven wonder geen gewonden, terwijl de Hertog van Luxembourg met bijna al zijn officieren op het Vredenburg stond toe te kijken. Booth geeft een verklaring: door de vorst was het metaal van de kanonnen bros, en de Fransen hadden de achterkanten ingegraven, zodat de kracht van de terugslag geen kant op kon.

Naschrift over de Franse kanonnen

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

te wttrecht hebbe de franse
haer kanon op de walle gebrocht
en int selfve te prooberen12In hetzelfde te proberen: bij het uittesten daarvan sijnder
tien stucke13Stukken: kanonnen so geborste datse gans
onbruijckbaer sijn

Rechts hangt een jongetje achterover terwijl hij een lont bij een ingegraven kanon houdt. Links een jongetje bij een schanskorf en wat kogels bij een kanon op een affuit of rolpaard die de terugslag kan opvangen. Onder de tekening staat Cornelius Schut inuentor cum privilegio
Twee putti met kanonnen, Cornelis Schut (I), 1618 – 1655. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Akense
  • 2
    Bataille: Slag, strijd, veldslag
  • 3
    Turenne
  • 4
    Birkenbaum
  • 5
    Keulen
  • 6
    Sergeant
  • 7
    Secreteren: geheim houden
  • 8
    Courageuselijk:dapper
  • 9
    Utrecht
  • 10
    Gijsbert Voet
  • 11
    in Den Haag
  • 12
    In hetzelfde te proberen: bij het uittesten daarvan
  • 13
    Stukken: kanonnen

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén