Ergens tussen 1673 en 1675 is er een ontwerp gemaakt voor een nieuw kasteel. Wat de overwegingen zijn geweest en welke ideeën allemaal voorbij gekomen zijn, weten we helaas niet precies. Er zijn een paar ontwerptekeningen, maar die zijn niet gedateerd. We weten ook niet precies wat de rol van de nog aanwezige restanten van het oude kasteel gespeeld hebben bij het maken van het ontwerp. Wat weten we wel?
Een nieuw kasteel
Het meest onderscheidende ontwerp van de bewaarde ontwerpen heeft vier torens en lijkt, in onze ogen, het meest op een écht kasteel. Het is waarschijnlijk van september 1674. In een memorie worden dan de benodigde bakstenen berekend en die berekening lijkt gebaseerd te zijn op dit ontwerp. Vergeleken met het oude ontwerp is het dicht bouwen van de voormalige binnenplaats het meest opvallend. Die ruimte wordt in dit ontwerp ingenomen door het trappenhuis.
Anders dan bij het huidige ontwerp, steken de vier hoekkamer (torens) uit buiten de gevel. In een volgende versie is dat idee los gelaten en steekt het midden van de voor en van de achtergevel iets uit. Het idee van een grote hal waar je binnen komt en een dubbele trap in het hart van het gebouw blijft wel bestaan.
Het trappenhuis
Wat opvalt in dit ontwerp is dat er met rood potlood op verschillende plekken trappenhuizen ingetekend zijn. Kennelijk zijn er verschillende opties verkend. Beide opties zijn ook uitgewerkt. In beide gevallen ontstaat er een hal die vele maken groter is dan de grote zaal. Deze ontwerpen zijn heel strak en heel schoon: geen aantekeningen, geen vlekken, geen beschadigingen aan de randen. Het lijkt erop alsof zodra het voorstel er lag, duidelijk was dat het eerdere ontwerp beter paste en er niet meer naar de andere opties gekeken is.
Plattegrond van het huis Amerongen, met trappen geprojecteerd aan het westen. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.
Plattegrond van het huis Amerongen met een trappenhuis aan de noordkant. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.
Wat zou de reden geweest zijn om voor de centrale trap te kiezen? Die grote ruimte als je binnen komt, dat zou toch heel indrukwekkend zijn. Wat ik me als nadeel voor kan stellen, is dat de ruimte vrij donker wordt. Aan de voorkant zitten twee ramen en een deur, daar moet die grote ruimte het mee doen. Het briljante aan het huidige ontwerp is die lange achtergang die aan twee kanten grote ramen heeft en de kleine balkonnetjes van de trap naar de galerij. Hierdoor komt er licht vanuit de gang en vanaf de galerij midden in het huis. De grote vraag is natuurlijk ook of dit ook de overweging van Godard Adriaan en Margaretha geweest is. Helaas zijn hun overwegingen niet bewaard gebleven.
De buitenkant
In het archief zitten ook twee tekening van de buitenzijde het huis: één van de voorgevel (vanuit het oosten) en één van de zijgevel (vanuit het zuiden). Deze tekeningen zijn waarschijnlijk pas na de bouw gemaakt.
Zijgevel, zuidzijde. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.
Voorgevel van het huis Amerongen, ca. 1675, onbekend. Collectie Huisarchief Kasteel Amerongen.
Hollands classicisme
Het ontwerp van het interieur vertoont grote overeenkomst met het oorspronkelijke ontwerp van het Mauritshuis. De buitenkant is een stuk soberder, maar het is dan ook ruim dertig jaar na het Mauritshuis gebouwd. Het huis is het toonbeeld van de sobere stijl van het Hollands Classicisme, een stijl die eigenlijk al gedateerd was op het moment dat het huis klaar was. Margaretha was dan ook al ver in de zestig en Godard Adriaan liep tegen de zestig.
De architect
Bij zo’n stijlvast huis is natuurlijk de grote vraag wie dat bedacht heeft, wie de architect is. Er is meer over te zeggen, maar het is zeker niet eenduidig. Daarover later meer.
Tussen de provinciale politieke beslommeringen van 1667 door, maken we een uitstapje naar de zomer van 1674. Godard Adriaan is dan al bijna een jaar thuis, dus er zijn geen brieven van Margaretha uit de tijd. Dat is jammer want op 1 augustus vindt er een voor Utrecht historische gebeurtenis plaats waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag te zien zijn.
Aan de grond
De Fransen zijn nu zo’n tien maanden weg. Moeizaam proberen de inwoners van Utrecht de draad weer op te pakken. Op het platteland is dat nauwelijks mogelijk, omdat op veel plekken het land onbruikbaar is doordat het zolang onder water heeft gestaan. De waterlinie heeft voorkomen dat de Fransen verder oprukten dan Utrecht, maar dat heeft dus zijn prijs. Hier en daar heeft men weer wat graan in gezaaid, maar een niet meer bestaande veestapel is niet van de ene dag op de andere weer opgebouwd. De leeggeroofde stedelijke en provinciale schatkisten blijven nog leeg want met het innen van belastingen schiet het zo ook niet op. Kortom: financieel zit Utrecht aan de grond.
Uit de hemel
Het is in de laatste week van juli warm en drukkend. Zoals wel vaker aan het eind van een broeierige zomerdag, barst er op 1 augustus rond half acht ’s avonds een geweldig onweer los. Maar wat deze keer uit de hemel komt is wel heel ongebruikelijk. Het duurt wel een uur, en bliksem en donder gaan gepaard met hevige winden. Overal storten schoorstenen, gevel en torens in. Het geluid van al die instortende gebouwen doet sommige inwoners ook even denken dat er een aardbeving is.
Het onweerscomplex is ergens in Noord-Frankrijk begonnen en treft een grote strook in Noord-Europa tussen Parijs en Hamburg. Maar de plaatselijke verschillen zijn groot. In Nederland lopen ook steden als Gouda en Amsterdam schade op, maar in Alkmaar is er bijvoorbeeld niets aan de hand. Op de rede van Texel worden meerdere schepen op het land geworpen of vernield. Echt rampzalig blijkt de schade in Utrecht.
Door het dak
De plaatselijke valwinden richten in de stad Utrecht enorme schade aan. Het meest bekend is de volledige ineenstorting van het middenschip van de Domkerk, terwijl de Domtoren overeind blijft staan. Maar ook de Pieterskerk raakt zwaar beschadigd door het door het dak vallen van haar twee torens en de Jacobikerk verliest zijn spits. De torens van de Pieterskerk zijn nooit meer opgebouwd en de Jacobikerk moest wachten tot in de twintigste eeuw tot hij weer een spits kreeg.
Er zijn veel doden en gewonden. De dorpen en het platteland in de buurt zijn ook niet gespaard. Burgers die op de stadswallen klimmen zien her en der brand en de kerktorens van Vleuten, Jutphaas en Houten zijn verdwenen of tot stomp geworden. Wat er aan gewas op de velden was opgekomen is weer neergeslagen.
In de krant
Amerongen wordt in de kranten niet genoemd. Maar het noodweer zal zeker niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. De Utrechtse correspondent van de Amsterdamse Courant meldt dat de vervoerder van post van Arnhem naar Amsterdam maar één kerktorentje heeft gezien dat aan ‘dit schricklijck Tempeest’ is ontsnapt.
Dat wordt bevestigd door de eerder geciteerde Oprechte Haarlemsche die het over vele neergestorte torens aan deze zijde van Rhenen heeft.
Arnhem zelf had blijkbaar minder last van het noodweer, want daar wordt over 1 augustus alleen gemeld dat het biddag was en dat men tijdens de preek de kanonnen in Grave flink had horen donderen. Geen rare gedachte, want enkele dagen daarvoor was het beleg van Grave begonnen dat drie maanden zou duren. Maar zouden de kerkgangers in plaats daarvan misschien niet toch het vreselijke onweer, dat minder ver weg was, hebben gehoord?
Tussen het puin
Ook vanwege de slechte financiële situatie zal het nog meer dan een eeuw duren voordat in Utrecht de meeste schade is hersteld en de grootste brokken zijn opgeruimd. Het dagelijks leven speelt zich nog lang tussen het puin af. Het ingestorte middenschip van de Dom wordt gebruikt als steengroeve, als wandelbestemming en als ontmoetingsplek.
Op papier
Het stadsbestuur besluit dat de gevolgen van de storm op papier moeten worden vastgelegd. Daartoe geven ze opdracht aan de schilder Herman Saftleven. Saftleven gaat aan het werk en tekent niet alleen de schade aan de bekende kerken in de stad, maar ook aan bruggetjes en boerderijen aan de rand en daar buiten. Herkenbaar voor ons zijn de figuurtjes die hij vaak heeft afgebeeld: volwassenen en kinderen die nieuwsgierig of onder de indruk staan te kijken, met elkaar in gesprek zijn of overal tussendoor aan het spelen zijn.
Herinnering
Vandaag is het precies 350 jaar geleden dat Utrecht door de storm getroffen werd. Op en rond het Domplein wordt hier vandaag op verschillende manieren aandacht aan gegeven. Het Utrechts Archief laat de storm zien in acht verhalen en bij de Domkerk worden verschillende activiteiten georganiseerd variërend van wandelingen en lezingen tot tekenworkshops, een belevenis in een container en een stand van het KNMI.
De volgorde van deze brief is onduidelijk. De eerste vier kantjes verlopen logisch, het rafelige blaadje op 25/26 schijnt andersom te moeten (tekentje onderaan 25 links onder komt overeen met 26 links boven), alleen dan komt de afsluiting op een raar moment. 27 links sluit ook raar af. Mist er een velletje?
Deze brief is een brief voor de doorbijters en de liefhebbers van de Utrechtse politiek in de zeventiende eeuw. Margaretha laat zo ongeveer het hele netwerk en alle politieke instanties voorbij komen. De hele brief telt acht kantjes, waarvan maar een half kantje niet over politiek gaat.
Ze begint met de financiële zaken. Kennelijk heeft Godard Adriaan haar een overzicht van alle kosten die hij maakt toegestuurd. Margaretha is nogal verbaasd over de post ‘de confiture en spijs tot de maaltijd’, ze vraagt zich af die wel vergoed zal worden. In één moeite gaat ze door naar de ratificatie, de formele bevestiging door de regeringen, van de vers gesloten Vrede van Breda en het welzijn van moeder en kind.
[dat die reeckenin hoochloopt] Evewel moet ick be= kenne dat uhEd daer veel dinge in stelt die ick niet geloofve wij daer voor konne betuijchge als de konfijtuere en spijs tot de Maeltijt, men ver =lanckt hier seer naer de ratifikasie vande vreede somige moren en hebbe al bedenckine daer op datse daer met so lange achter blijfve wil het beste hoope onse kraemvrou en kint sijn de heere sij gedanckt heel wel naer den tijt en het minste teegenspoet niet gehadt, [ick ben Eergistere weer van wttrecht]
Politiek
Margaretha neemt haar politieke verantwoordelijkheid serieus. Ze probeert Godard Adriaan op de hoogte te houden door iedereen te spreken, maar iedereen vertelt iets anders, vooral over anderen. De één wil de één wippen en de ander toelaten, de ander wil het weer andersom of juist helemaal niet. De problemen spelen zowel in de vroedschap (stadsbestuur van Utrecht) als in de ridderschap en iedereen weet wat anderen willen, weten en doen. Alleen blijkt de vork steeds heeeeel anders in de steel te zitten als Margaretha de bewuste heren zelf spreekt.
Echt een brief voor de specialist op het gebied van Utrechtse politiek in het derde kwart van de zeventiende eeuw.
Dit is de eerste brief die Margaretha dubbel heeft gedateerd. Ze noteert zowel de datum volgens de nieuwe gregoriaanse kalender als volgens de oude juliaanse kalender, die in de protestantse gebieden nog gebruikelijk was. Voor voorliggende brief hanteren we de juliaanse kalender. Margaretha geef aan het begin van de brief namelijk aan dat ze de brief van Godard Adriaan van 16 juli 1667 heeft ontvangen. Bovendien schrijft ze dat haar eerste kleindochter, Margaretha ‘Tietge’, geboren op 15 juli 1667, en haar schoondochter Philipotta het goed maken.
wttrecht den 15/25 ijuli 1667
Mijn heer en lieste hartge
wt uhEd aengenaeme vande 16 deeser sien ick
Vrede en vreugdevuren
De Vrede van Breda is nog niet officieel gesloten, maar wordt overal groots gevierd. Het is al een tijdje feest. Na de succesvolle Tocht naar Chatham waren de eerste vreugdevuren al ontstoken. Op 6 juli volgde de dank- en bededag, wat nog meer feestgedruis teweegbracht. Het moet ook wel tijd worden, want er wordt al sinds maart onderhandeld. Eindelijk is er schot in de zaak gekomen en lijkt er een einde te komen aan de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog.
Godard Adriaan bevindt zich op dit moment aan het hof van bondgenoot Denemarken. Uit de reactie van Margaretha op de brief van Godard Adriaan blijkt dat de Denen ook al flink aan het feesten waren. Ze schrijft dat ze blij te horen is dat het ‘branden van de victorie’ goed is gegaan. Waarschijnlijk lag de brand die begin juli veroorzaakt was door pektonnen nog vers in het geheugen…
wt uhEd aengenaeme vande 16 deeser sien ick hoe dat het brande vande vicktoorije bij uhE so wel vergaen is en uhEd daer so wel van is voldaen het welcke mij lief is te hoore s nu sal uhEd overs maecke vande vreede daer weer aen moete en heeft uhEd nuu 400 picktonne1Pektonnen. Bij vreugdefeesten was het gebruikelijk tonnen waarin de brandbare stof pek zat te ontsteken aengesteecke so machger nu wel Eens so veel gebrant worde en in alles naervenant want deese vicktoo van vreede wel de grootste is[, men seijt]
Nieuw-Amsterdam
Margaretha heeft vernomen dat de Engelsen een eiland hebben ingenomen. Ze noemt het eiland niet bij naam, maar beschrijft dat de schepen van de Republiek hier hun proviand vandaan halen. Het is niet duidelijk op welk eiland Margaretha hier doelt. In de Vrede van Breda werd uiteindelijk afgesproken dat de Republiek het eiland Run mocht behouden, evenals het recent veroverde Suriname. Nieuw-Amsterdam, het huidige New York, werd overgedragen aan Engeland.
[van vreede wel de grootste is,] men seijt de Engelse in oostindie en indie weer Een Eijlant van ons hebbe ingenoome daer al onse oostindische scheepe haer vicktae vicktaelye2Vitalie (victualie): proviandvan wt moeten haellen[,]
Utrechtse zaakjes
De brief is geschreven vanuit Utrecht. Margaretha is aldaar bezig allerlei zaken te regelen. Rodenburg was de dag ervoor al bij haar in Amerongen geweest, Gerard van Reede van Drakestein en Coenraad Borre van Amerongen waren niet thuis. Ze doet uitgebreid verslag van wie ze wel en niet gesproken heeft en wie op de hand is van wie.
ick ben vandaech opt goetvinde van men heer roodenburch3Christiaan van Rodenburg, Kanunnik van St. Pieter, Geëligeerde in de Staten van Utrecht die gistere bij mij op Ameronge was en met sijn vrou op bee verweert acht a 14 dage meent huijs te houde, gekoome, heb hier noch niemant als den heer van hoeflaecken4Steven van Lynden gesien die roodenburch meende wat vroeder5Vroed: wijs, verstandig te vinde als voor dees, dan ick kan niet mercke
of sijnhEd en de heer van mijnde6Jasper van Lynden, de vader van Steven sijn noch wel en animeus int bekende werck, draeke 7Gerard van Reede van Drakesteinsteijn en sandenburch8Coenraad Borre van Amerongen heb ick niet thuijs konne vinde salse noch voor mijn ver – treck soecke te spreecke daer ick meest om gekoome ben[, men heer roodenburch]
In het PS voegt ze nog toe wat ze eigenlijk in Utrecht doet: ze wil kijken ‘waar sommigen gelogeerd zijn’. Om nog maar even een smeuïge roddel toe te voegen…
[die so] ick ben hier gekoome om te sien of kan verneeme waer somige geloosgeert sijn, den heer van suijlisteijn is weer wel en bij mij geweest heb van hem al vreemde dinge gehoort dan hij is wel maer al me niet wel op rijnswou tevreen
Kleinkind Tietge
Tien dagen geleden is Margaretha jr. ‘Tietge’ geboren. In de 17de eeuw was het gebruikelijk dat kraamvrouwen negen dagen het bed hielden. Als Philipotta zich aan deze regel heeft gehouden, dan mag ze nu inmiddels het bed verlaten. Volgens Margaretha gaat het hartstikke goed met haar schoondochter en haar eerste kleinkind. Zo goed zelfs, dat het lijkt ‘alsof ze geen kraamvrouw was’.
[voordeese heb geschreefve,] onse kraem vrou met haer dochter is de heer sij gedanckt so wel ofse geen kraemvrou was, nu moet ick door haest Eijndige blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en dieners MTurnor
ick hoop merge weer naer Ameronge te gaen, [ de heer van]
1
Pektonnen. Bij vreugdefeesten was het gebruikelijk tonnen waarin de brandbare stof pek zat te ontsteken
2
Vitalie (victualie): proviand
3
Christiaan van Rodenburg, Kanunnik van St. Pieter, Geëligeerde in de Staten van Utrecht
Op 19 juli 1667 wordt Margaretha van Reede gedoopt in de Andrieskerk in Amerongen. Schoondochter Ursula Philippota was vier dagen eerder, op 15 juli, bevallen van haar eerste kind. Hernoemen was bij dit eerste kind makkelijk: zowel de moeder van vader (onze Margaretha) als de moeder van moeder (Margaretha van Leefdaal) heette Margaretha. Helaas is de eerst volgende brief van Margaretha aan haar man pas na tien dagen, op 25 juli. Gelukkig was Philippota gezegend met het talent om snel te bevallen en snel te genezen. Wij weten dat al van de geboorten in 1672 bij Reiniera en in 1674 bij Godard Adriaan. De kans is groot dat ook deze eerste bevalling voorspoedig verliep.
Afwezige vader
Margaretha was opgelucht dat het gelukt was om Ursula Philippota op tijd in Amerongen te hebben. Ze wist gelukkig nog niet hoeveel moeite ze daar later mee zou hebben. Een minpuntje was dat de verse vader de bevalling niet kon mee maken. In verband met de aanval van Lodewijk XIV op de Spaanse Nederlanden moest hij kort na hun aankomst in Amerongen alweer vertrekken naar zijn regiment. Waarschijnlijk heeft hij de doop van de kleine Margaretha vier dagen later in de Andrieskerk ook niet meegemaakt.
Geloof
Philippota zal haar oudste dochter altijd dicht bij zich houden en zij is dan ook één van de dochters die katholiek opgevoed wordt. Het verschil in geloof zal altijd een strijdpunt tussen Margaretha en haar schoondochter blijven. Formeel is afgesproken dat de kinderen protestant opgevoed worden, maar Philippota volhard in haar katholieke geloof.
In 1693 zal dochter Margaretha trouwen met de katholieke Johan Hendrik van Isendoorn à Blois. Bijzonder is dat er op 14 mei 1693 een attestatie in de Doop-, Trouw- en Begraafboeken van de protestantse Andrieskerk in Amerongen staat voor een voorgenomen huwelijk in Ellecom. In Ellecom wordt echter geen huwelijk voor het paar vermeld. Het paar trouwt wel katholiek in Doesburg op 15 mei 1693. Gelukkig weet onze Margaretha in 1667 nog niets van dit alles. Ik denk dat ze dik tevreden was dat ze vernoemd was, dat het goed ging met moeder en kind én dat het meisje in de eigen vertrouwde kerk gedoopt werd.
Margaretha heeft Godard Adriaan in haar vorige brief op de hoogte gehouden van het politieke gekonkel in Utrecht. De brief van ‘neef’ Gerard van Reede van Drakestein blijft een heet hangijzer. Margaretha heeft het idee dat het goed met hem gaat, maar toch merkte ze dat hij het nodig heeft dat men hem het ‘hart wat inspreekt’. Wat zou ze daarmee bedoelen? Iets als hem het hart onder de riem steken of moed inspreken?
[sende,] hoet bekende werck te wttrecht staet heb ick uhEd inde voorleedene weecke geschreefve hoope uhE nu den brief vande heer van draeke steijn door mij gesonde sult hebbe ontfange ick kan wel niet sien of dien goede man is noch wel maer mercke hij wel van noode heeft dat men sijnhEd het hart wat in stee spreeckt het welcke ick al vrij te wttrecht sijnde gedaen heb daer was weer de kornets plaest vande rhijngraefs komp vakant doort kas – seere vande wiltfanger, hier maeckte de heer van drakesteijn staet op voor sijn soon ick wil niet hoope hij hem daer door int minste, aen haer sal angaesgeere1engageren , [want]
Carrousel
De banencarrousel in Utrecht draait op volle toeren. Eén van de functies die vrij komt is de cornetsplaats in het leger van de Rijngraaf. Drakestein zou die plaats graag voor zijn zoon hebben. Margaretha heeft er een mening over, maar welke wordt mij niet helemaal duidelijk.
Misschien ligt de cornetsplaats bij de Rijngraaf ook nog een beetje gevoelig. Het is de functie die de oudere broer van Godard Adriaan bekleedde toen hij in 1638 om kwam. Door zijn overlijden werd Godard Adriaan in 1641 Heer van Amerongen, in plaats van zijn oudere broer.
Ook voor de overige functies steekt Margaretha haar mening niet onder stoelen of banken: de ene is kwaadwillig, de ander zegt functies toe aan meerdere mensen en de genen die van goede wil zijn, worden misbruikt door anderen.
Vrede van Breda
Er komt nieuws dat de Vrede van Breda tussen de Engelse koning en de Republiek nagenoeg rond is. Dat is goed nieuws, want de Republiek ligt weer behoorlijk onder vuur. We kwamen eerder al de Bisschop van Münster tegen. Gelukkig is met hem inmiddels de vrede gesloten. De Tocht naar Chatham heeft de Republiek een goede onderhandelingspositie ten opzichte van de Engelsen gegeven.
[gister avont wt den haech is voort naar nimweege,] seijde men daer2In Den Haag voorsecker hielt dat de vreede tusche den koninck van Enlant3Koning van Engeland, Karel II en ons so goet als gesloote was, datter heel weijnich different meer is dat de prinsipaelste det deense4De Vrede van Breda is breder dan alleen tussen Engeland en Nederland: er worden ook afspraken gemaakt over de handel in de Oostzee. verschille sijn dieme niet twijffelde of soude in korte almeede gevonde worde, so dat is geloofve en hoop uhEd sijn affaerees aldaer ock haest sulle geEijndicht sijn, de sweetse vreede met deesen staet heeft men meer van gesproocke als men nu doet
In paraatheid
Als we de vrede binnen hebben, staan we sterker tegenover Lodewijk XIV. Hij is niet in oorlog met de Republiek, maar hij is wel de Spaanse Nederlanden binnen gevallen. Als het even kan wil Johan de Witt voorkomen dat de Fransen onze directe buren worden. Dus het leger is in paraatheid! Die paraatheid is serieus: de officiers moeten in de garnizoenen en op hun verzamelplekken blijven. Alleen mogen ze soms een ‘snapreisje’ maken. Ik ben er helemaal voor om dat woord weer terug in te voeren in het Nederlands.
de offisiers hebbe heelle strickte ordere om in haer gernisoene en op haer randivoes te sijn en blijfve, so dat de heer van ginckel ock niet vandaer derft als somtijts Een kort snapreijsge doen, men seijt ock dat het leeger van de franse weer wt flaendere gaet dat de cock5Verwijzing naar de Franse haan of persoon? Of is het een samensmelting van co(nin)ck? haer vandaer doet scheijde sonder dat sij daer veel progresse hebbe gedaen met so Een groot leeger, de heer almachtich wil ons aen alle kanten vreede geefve in wiens bescherminge uhEd beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff en dieners M Turnor
1
engageren
2
In Den Haag
3
Koning van Engeland, Karel II
4
De Vrede van Breda is breder dan alleen tussen Engeland en Nederland: er worden ook afspraken gemaakt over de handel in de Oostzee.
5
Verwijzing naar de Franse haan of persoon? Of is het een samensmelting van co(nin)ck?
De laatste brief van Godard Adriaan dateert van 25 juni. Margaretha hoopt dat hij Van Reede van Drakenstein snel zal antwoorden op diens op 4 juli meegestuurde brief in verband met het getouwtrek tussen vroedschap en ridderschap in de Staten.
Prebenden en prelatuurschappen
De samenstelling van de Staten is niet het enige voorwerp van koehandel en handje klap waar leden van de ridderschap bij betrokken zijn. Ook voor het uitgeven en verkrijgen van prebenden en prelatuurschappen bestaat een levendige markt, waar de Van Reedes actief aan deelnemen. Oorspronkelijk bedoeld voor het levensonderhoud van geestelijke kapittelheren en kloosterzusters, worden ze nu, na de reformatie, verdeeld onder jongere zonen en adellijke dames. Niet alleen het ontvangen, maar ook het uitgeven van een prebende of prelatuurschap kan geld opleveren. Een aanbieding die Godard Adriaan onlangs aan een bepaalde vrouw heeft willen doen is blijkbaar op niets uitgelopen. De heer van Ewijk zal rondvragen naar een ander en denkt dat hij wel iemand weet. Hij heeft iemand ontmoet die voor de van Limburg Stierums op zoek is. Voor de definitieve verdeling van de prebenden begint de tijd trouwens te dringen, want het jaar is al bijna om.
[opt spoedichste antwoort op,] wat de proofveProve: prebende, jaarlijks inkomen (eigenlijk uit geestelijke goederen) en het prelatuerschapprelatuurschap: soort prebende maar dan voor een abdis, levert twee keer zo veel op belancktbetreft uhEd voorslach sal met die vrou niet aengaen Euwijck sal nae Een ander om hoore van ochte meent hij tot het Een ent ander wel Eimant sal weete daer was Een die hem voor Een vande stieromsVan Limburg Stierum last had gegeefve of hij wat wist salder voort naer verneeme maer meent voorde prelatuer schap niet bove de vijf duijsent gulde sou krijge men sal de proofve haest moete konfereere alsoot ijaer haest om is, [onse soon is naer]
Laatste maand
Godard is inmiddels vertrokken naar de afgesproken plek van zijn regiment. Margaretha leeft erg mee met Ursula. Je merkt dat ze de eerste zwangerschap van haar schoondochter best spannend vind. Eigenlijk gaat het heel goed, gezien de tijd dat ze al in verwachting is. Ze is nu in haar laatste maand. Margaretha hoopt dat de Heer haar een genadige verlossing zal geven en wou maar dat de bevalling (‘het werk’) al achter de rug was.
onse soon is naer sijn randevoosRendez-vous:afgesproken plaats alwaer hij naerder ordere moet verwachte, sijn vrou is noch heel wel naer den tijt is nu in haer leste maent de heer wil haer hEd Een genadige verlossin geefve ick wensche dat werck al door te sijn
Hitte en droogte
Er heerst al acht dagen zo’n enorme hitte dat het niet te harden is. Het is zo droog, dat alles verschroeit. Margaretha verwacht dat er in de herfst geen appelen of peren te oogsten zullen zijn, en er zijn ook weinig tot geen kersen. Ze denkt dat ‘die van Wijck’ daarom wel niet zal komen. Misschien bedoelt ze hiermee een kersenkoopman uit Wijk bij Duurstede, of eentje met de naam Van Wijck, die jaarlijks een deel van haar kersen komt kopen?
tis hier nu achdage herwaerts sulcken wtter maetenuitermate, buitengewone hette en droochte geweest dat niet is te harte dat het niet is te harden alles verbrant en verdroocht inde hoofve wij sulle weer geen appeele noch peere hebbe karsekersen sijnder ock weijnich of haest geen dat die van wijck qualijck sal koomen
Werk aan muur en gracht ligt stil
De hitte slaat ook toe bij de mannen die bij het kasteel aan het werk zijn aan de gracht bij de doelen. Ze zijn met z’n tienen, maar kunnen weinig klaar spelen. De metselaar die aan de muur van de hof zou beginnen is nog niet gearriveerd. Waarschijnlijk begint hij maandag.
de graefvers sijn vast aent werck inde graft inde doelle dat sijnde met haer tiene in doch konne door de groote hette niet veel doen, den metselaer sou ock aende muer vande hof begine maer is noch niet gekoo = men geloofve hij met de nieuwe weeck beginne sal [ Eergistere sijnde beededach heeft men]
Vreugdevuur wordt hellevuur
Een verloren fruitoogst en een onverhoopte bouwvakvakantie zijn nog niet eens de ergste gevolgen van de droogte in de buurt. Een overwinningsvuur in Veenendaal tijdens biddag (waarschijnlijk vanwege de succesvolle tocht van de Nederlandse vloot naar Chatham) is uitgelopen op een ramp. Er ging iets mis met de brandende pektonnen. Dertig huizen zijn afgebrand! Vreugde- noch hellevuur op Amerongen, want Margaretha had geen pektonnen ontvangen. Dus ‘wij hebben ons hier stil gehouden’.
Eergiste sijnde beededachbiddag heeft men ficktoorijeVictorie (wrsch. vanwege tocht naar Chatham) int veenVeenendaal gebrant waerdoor een swaer brant is ontstaen en inde dartich huijse gans afd gebrant sijn. Wij hebbe ons hier stil gehoude also mij geen picktonepektonnen. Het branden van pektonnen was het vuurwerk van de 17e eeuw. sijn gesonde hebben wij niet gebrant
Condoleance aan de keurvorst
De Staten van Holland hebben de heer van ‘s-Gravenmoer, Adam van der Duijn, naar de keurvorst van Brandenburg gestuurd om hem te condoleren met het overlijden van zijn vrouw Louise Henriëtte. Hij is net langs Amerongen gekomen. Van der Duijn krijgt daar 50 gulden per dag onkostenvergoeding voor. Dat heeft-ie mooi voor elkaar! Klinkt in Margaretha’s woorden, ‘wat een heel fraaie opdracht voor hem is’, enige afgunst door? Zou ze liever haar man in die rol zijn opwachting aan het Brandenburgse hof hebben zien maken? Tja, hij is niet beschikbaar want is met een andere opdracht naar Denemarken.
de heer van schravenmoerAdam van der Duijn, heer van ‘s-Gravenmoer is van weegen men heere van hollantvanwege de Staten van Holland op vijftich gulde daechs in komissi aende keurvorst van brandenburFriedrich Wilhelm om die te kondoleere gesondeIn verband met het overlijden van zijn vrouw, Louise Henriette van Nassau , datr al Een fraije komisie voor hem is, hij isser al heen en hier gepasseert, [men seijt der goede hoope]
Einde aan het vergieten van christenbloed?
Met de onderhandelingen in Breda schijnt het de goede kant op te gaan. Er is goede hoop op het sluiten van de vrede. Margaretha hoopt dat de grote God dat wil geven. Ze verlangt er erg naar dat het vergieten van al dat christenbloed eens op mag houden en beveelt ook haar man in de bescherming van de Allerhoogste aan. In een ps laat Ursula Godard Adriaan ootmoedig groeten, en meldt dat haar zus bij haar moeder in Arnhem is gearriveerd.
[en hier gepasseert,] men seijt der goede hoope
tot het sluijten van de vreede te breeda het welcke dien groote godt wil geefve en ick wel naer verlange opdat aldat vergiete van so veel kristenbloet Eens mach opholde, hier meede beveelle uhEd int schutin de bescherming des alderhoochste blijfvend
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en dieners MTurnor
de vrou van ginckel presenteert haeren ootmoedige dienst aen uhEd, nicht van Raesfelt is te Aernhem bij haer moeder
Margaretha is heel even in Utrecht. Ze blijft maar een dag, want ze wil haar schoondochter niet te lang alleen laten, omdat die elk moment kan bevallen.
wttrecht den 4 ijuli 1667
Mijn heer en lieste hartge ick ben gisteravont hier gekoome met meeninge om merge vroech weer naer Ameronge te gaen als ick niet lange onse dochter alleen derfve laete
De ridderschap schrijft
De hele dag is ze druk met de provinciale politiek. Ze spreekt zowel mensen van de ridderschap als van de vroedschap. Binnen de ridderschap rekenen sommige partijen zeer op de invloed van Godard Adriaan. Van Reede van Drakestein heeft hem geschreven maar die brieven zijn waarschijnlijk in het Duitse plaatsje Celle (op de route naar Denemarken waar Godard Adriaan op missie is) blijven liggen. Nu stuurt hij dan maar een brief ingesloten in dezelfde enveloppe als waar deze brief van Margaretha zelf in zit.
[treck geen gesien,] den heer van drackesteijn1Gerard van Reede van Drakestein is dees merge bij mij geweest kan hem niet genoech verwonderen dat sijn briefve uhEd niet sijn ter hande gekoome, beusekom2Nicolaas van Beusichem meent die te sel3Celle sijn blijfve legge salder door de post maer doen ver neemen, hoet bekende werck hier staet sal de heer van draeckesteijn uhEd met deese post schrijfe dewelcke sijn hEd mij heeft belooft te sende om neffens deese onder Een koevert4Couvert: Briefomslag, enveloppe te doen, [nu]
De vroedschap speelt kunstjes
Bij een bezoek aan de vrouw van Cornelis Booth treft ze ook de oud- Burgemeester zelf aan. Van hem hoort ze dat de vroedschap helemaal niet unaniem was bij het opstellen van de zogenaamde ‘deductie’, een soort nota over het nieuwe regelement voor de samenstelling van de Staten. Ze waren het volgens Booth wel eens dat er een regelement moest komen, maar niet wat er in moest staan.
ben ick dees naer middach bij den heere boot5Cornelis Booth geweest sijn vrou besoecke daer ick hem selfs vondt en naer verscheijde diskoerse6discours: redenering quaeme wij op de deducksie7deductie: eigenlijk het redeneren op geldige wijze, waarbij de waarheid van de praemissen noodzakelijk leidt tot de waarheid van de conclusie. Hier het resultaat van de deductie: de afgeleide waarheid. bij de heere van de stat gemaeckt, die hij seijde daer in gans niet Eenpaerich8eenparig: unaniem geweest te sijn, dat hij wel van opijnie was geweest der Een reechgelement gemaeckt sou worde en datse in dat stuck9wat dat betreft Een= paerich waeren geweest maer verder niet [dat]
Dat ze unaniem zouden zijn geweest is er achteraf pas in gezet. Sterker nog, er zijn wel drie verschillende versies van de uiteindelijke tekst voor de verklaring tegelijkertijd in omloop geweest! Booth heeft ze thuis nog liggen. Godard Adriaan zal zich wel kunnen indenken ‘wat voor kunstjes zij spelen’.
[paerich waeren geweest maer verder niet] dat ock het woort van Eenpaerich daer naer10daarna bij of in is gevoecht, seijde ock dat hij drij verscheij de deducksie noch in sijn huijs heeft die vande andere deffireere11devieeren: afwijken en op Eene datem sijn, uhEd kan dencke watte kunsges sij speelle [altijt deese]
Van die kunstjes noemt Margaretha nog een paar voorbeelden, en een stuk of acht daar aan verbonden namen. Ze vraagt Godard Adriaan om maar niet in zijn brieven te benoemen dat Booth zo openlijk met haar gesproken heeft en om Drakestein zo snel mogelijk terug te schrijven. Hij en vele anderen zullen blij zijn als hij weer thuis komt.
Godard opgeroepen
Ondertussen heeft zoon Godard een oproep gekregen om zich bij zijn regiment te voegen in Arnhem of Doesburg. Daarom gaat hij morgen al naar Middachten en van daaruit verder. Margaretha hoopt dat God zorgt dat hij wijs en voorzichtig zal zijn.
[te moogen hebben] gisteravont heeft de heer van ginckel ordere of patent gekreechge om hem opt spoedichste naer sijn rande voes12Rendez Vous, afspraak, ontmoeting(splek) te begeefve hetwelcke te Aernhem en Doesburch is en gaet merge weer naer Middachte de heer hoope ick sal hem wijsheijt en voorsichticheijt geefve
Wirtz wordt generaal
Niet lang geleden is Paulus Wirtz benoemd tot generaal van het leger van de Republiek. Naar men zegt zou dat mede op aanbeveling van Godard Adriaan zijn. Een groot deel van de manschappen zou daar niet bepaald enthousiast over zijn. Wat ze precies tegen Wirtz hebben weet Margaretha niet13Misschien heeft het iets te maken met verdeling van geroofde buit en zijn optreden in het algemeen tijdens zijn gouveneursschap van Krakau in Zweedse dienst in 1657..
Omdat er zo ontevreden over Wirtz wordt gesproken is Margaretha er niet blij mee dat zijn aanstelling zo in verband wordt gebracht met haar man. Godard Adriaans rol daarin wordt volgens haar groter gemaakt dan hij in werkelijkheid was. Ze sluit af met de mededeling dat van de regimenten van De graaf van Horne en Aquila gezegd wordt dat ze naar zee moeten.
[hoope ick sal hem wijsheit en voorsichticheijt geefve,] men spreeckt hier seer van wurts tot generael van ons leeger die so geseijt wort van uhEd gereeckomaandeert soude sijn, so ick van veel hoor sal hij seer teegens de borst van heelle meliesie weese watse teegens hem hebbe weet ick niet dan se sijn heel teegens hem ingenoomen en
somige derfve al wat misnoecht spreecken daer om ick wel wenste uhEd naem hier niet in gespelt wiert, doch geloofve der hier al sijn diet vrij wat grooter uhEd reeckomandasi van sijn Persoon maecke alst inderdaet geweest is, het reesgement vande graef van hoorn en van Aquila seijt me dat op see moeten, hiermede blijfve, uhEd getrouwe wijff MT
1
Gerard van Reede van Drakestein
2
Nicolaas van Beusichem
3
Celle
4
Couvert: Briefomslag, enveloppe
5
Cornelis Booth
6
discours: redenering
7
deductie: eigenlijk het redeneren op geldige wijze, waarbij de waarheid van de praemissen noodzakelijk leidt tot de waarheid van de conclusie. Hier het resultaat van de deductie: de afgeleide waarheid.
8
eenparig: unaniem
9
wat dat betreft
10
daarna
11
devieeren: afwijken
12
Rendez Vous, afspraak, ontmoeting(splek)
13
Misschien heeft het iets te maken met verdeling van geroofde buit en zijn optreden in het algemeen tijdens zijn gouveneursschap van Krakau in Zweedse dienst in 1657..
Eindelijk weer in Amerongen! Margaretha is met haar zoon en de hoogzwangere Philppota aangekomen. Ze maakt zich nogal zorgen, want het is Philippota’s eerste zwangerschap en ‘ze loopt nogal op het eind’. Tegenwoordige is een bevalling eigenlijk alleen een roze wolk en vergeten we voor het gemak alle minder aangename zaken die er omheen hangen. Tot in de twintigste eeuw was de dood in het kraambed één van de belangrijkste doodsoorzaken van vrouwen. Vooral bij het eerste of tweede kind was de kans op overlijden hoog. Gelukkig komt ook Philippota’s moeder naar Amerongen: met twee ervaren vrouwen moet het lukken. Toch voel je Margaretha’s zorgen.
Amerongen den 30 ijuin 1667
Mijn heer en lieste hartge
gistere avont sijn wij met de vrou van ginckel en onse soon hier gekoomen het welcke mijns oordeels tijt is wantse begint al heel pijnlijck te gaen hoe wel naer haer reeckenin sij noch wel ontrent Een maent of vijf weecke sal moeten gaen nu sij hier is ben ick so veer gerust en moete wij met paesijensie1Patientie: geduld afwachte wat de heer almachtich ons geefven sal, de vrou van Middachte2Margaretha van Leefdaal, moeder van Ursula Philippota sal so se seijt binne veertiendaege volge en ock hier koome ick sal met godt wel sorchge drage voort doope vant kint en wat daer toe dient, wij doen noch dagelijcks ons beste ontrent de Persoon vande vrou van ginckel dan dewijlle sij so opt leste van haer dracht is moete wijt al met diskreesie in alles gaen ick hoop noch als het beste, [hierkoomende ontfan]
Als alles maar aankomt
Met Godard Adriaan gaat het goed en daar is Margaretha zeer verheugd over. Het tinnen servies is overgekomen, maar het schilderij van Cromwell sukkelt nog een beetje. Margaretha hoopt dat dat eindelijk is aangekomen, net als de goede tijding over de vloot! Margaretha maakt niet veel woorden vuil aan de tocht naar Chatham. Ze gaat ervan uit dat Godard Adriaan de officiële verslagen wel binnen zal krijgen. Maar Admiraal van Ghent en de Ruwaard van Putten (Cornelis de Wit) verdienen volgens Margaretha alle eer.
ick hoop noch als het beste, hierkoomende ontfan ge ick u uhEd schrijfve vande 21 deeser tis ons van harte lief daer wt te sien uhEd welvaerent heijt hoope het selfve lange sal kontiniweere , tis goet dat uhEd het tin Entelijck heeft ont fange doet mij leet dat de selfve daer so lange meede ontrijft is geweest dan dat is nu over de schilderij van kromwel hoope ick niet dat so lange onderweechge sal sockelen maer dat
uhEd die nu al heeft, alsmeede de goede tijdin van onse scheeps vloote , die ick niet twijfele of sal uhEd de pertikulaerijteijte daer van wt den haechge geschreefve sijn waer toe mij reefereere uhEd kan dencke hoe men hier daer in verheucht is, hier heeft den Admirael gent en de ruwert van putte geen kleijne Eere in geleijt, de heer die hier voor gedanckt moet sijn wil onse wapenen voort seegenen en geefve wij nu te beeter tot Een gewenste vreede moogen geraecken, [ick heb hier de heer sij]
De dood van de prinses
Thuis is verder alles goed, het is niet zo droog als op Middachten en Margaretha kan nu aan de slag met de opdracht van Godard Adriaan: de muur repareren en de gracht uitgraven. Ze eindigt de brief met de dood van de vrouw van de keurvorst: Louise Henriette van Oranje, de oudste dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Louise Henriette was kort te voren nog bij haar moeder in Den Haag geweest, dus dat bedoelt Margaretha waarschijnlijk met de moeilijke reis. Kort voor haar dood schreef Louise Henriette: ‘ik heb wel geen reden om naar mijn dood te verlangen; ik bemin de keurvorst, mijn heer, hartelijk en zo ook mijn lieve kinderen; maar ik wil gaarne mijn God gehoorzaam wezen’. Louise Henriette was de oermoeder van de Brandenburgse en Pruisische vorsten en uiteindelijk de Duitse keizers. Margaretha zou trots geweest zijn, als ze geweten had dat een nazaat van Louise Henriette nog anderhalf jaar in haar kasteel zou wonen.
ick kan niet segge so bedroeft ick en meest alle mensche om de doot vande goede keurvors tin van brandenburch ben, sij most noch voort lest van haer leefve hier so melankolijck den heelle winter sitte en so Een moijlijcke reijs hebbe, dit gaet onse kindere in haer affaerees ock teegen, dan de wil des heere moet geschie de in wiens heijlige bewaerine uhEd beveele en blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff en dieners M Turnor
1
Patientie: geduld
2
Margaretha van Leefdaal, moeder van Ursula Philippota
In haar vorige brief reageerde Margaretha kort op de brief van 14 juni, die ze op het moment van schrijven nét binnenkreeg. In deze brief beantwoord ze Godard Adriaans bericht van de 14de uitgebreider.
Tinnen servies
Margaretha heeft Godard Adriaan een tinnen servies gestuurd, maar dat heeft hij blijkbaar (nog steeds) niet ontvangen. Ze vreest dat het gestolen is. De ton rookvlees die Margaretha richting haar man gezonden heeft, is dan zeker ook niet aangekomen… Blijft Godard Adriaan nog lang weg? Zo ja, dan zal ze hem nog wel een ander tinnen servies sturen.
[wachten kost,] het doet mij leet uhEd het tin niet krijcht sou nu wel vreese het genoome is, dien selfve tijt isser de ton met roockt fleijs meede gesonde vreese die ock niet over gekoome sal sijn so uhEd staet maeckt daer noch Eenigen tijt te blijfve sal ick ander tin sende[, den brief]
Woelen en warren
Margaretha blijft de Utrechtse politiek volgen, ook al zit ze nog steeds in Middachten. Hoewel ze zegt dat ze niets meekrijgt, weet ze wel verrassend goed te vertellen wat er op de laatste vergadering van de Staten van Utrecht is besloten rondom het aanstellen van secretarissen en klerken. Iedereen loopt alleen maar te woelen en te warren.
[aende heer van rhijnswoude is wel bestelt,] van wttrechtse werck hoore ick hier sijnde niet meer als dat op de laeste vergaderin van state is voor geslage om twee sekretarisse aen te stelle deen om naert over lijde van van hilte en dander inde finansie te diene En Een Eerste klerck om naert overlijde van haeste dewelcke vande twee sekretarisse soude dependeere of dit beusekom1Nicolaas van Beusichem mee sal gaen weete niet se haeste hier seer meede, geloofve om door deese benifijse2Benefice: voordeel noch al deen en dander aen haer koort te haelle3De één en de ander aan haar koord te halen: kan een verbastering zijn van “zij trekken aan één koord”: zij spannen samen, die mense woelle seer4Woelen: onrustig zijn, doch geloo
sij haer selfve so sulle warre5Warren: in de war maken datse opt Ent niet sulle weete hoeser wt sulle koome , laetse al vrij talme6van talmen tent sal de last dragen7’t Eind zal de last wel dragen: In het begin kan het makkelijk lijken, aan het eind komen de moeilijkheden [van de]
Nog geen vrede van Breda
En dan is er nog iets met een vrede in Breda. Margaretha heeft vernomen dat er in de stad van de Nassaus een vredesakkoord gesloten zou worden tussen de Republiek en Engeland, maar ze heeft er verder niets meer over gehoord, dus ze vreest dat het ook niet meer gaat gebeuren.
[vrij talme tent sal de last dragen] van de vreede die te breeda gemaeckt sou worde hoort me hier niet vrees daer niet van valle sal [onder]
Bange boeren
Ondertussen is de vorst-bisschop van Münster weer flink aan het werven. Hij laat met geweld de wegen vrij maken, zodat er vier ruiters overheen kunnen marcheren. De boeren in Herreveld zijn hartstikke bang. Ze durven geen geld bij zich te hebben, en hebben uit vrees dat het gestolen wordt ook de pacht maar alvast betaald.
[hier niet vrees daer niet van valle sal] onder tusche werft den bischop van Munster weer met gewelt en laet allomtom sijn weechge maecke datte vier ruijters int gelit door kon marscheere, de harveltse boere sijn so ban der fve geen gelt bij haer holde hebbe haer pachte die noch niet verscheene sijn betaelt wt vreese het haer mocht genoome werde[, de heer van]
Op veldtocht?
Ook zoon Van Ginkel maakt zich alvast klaar om op veldtocht te gaan. Hij heeft zelfs al een kok aangenomen (een Duitser). Maar iemand heeft de matras en de donzen deken van Van Ginkels legerledikant meegenomen, waardoor hij weer nieuwe moet laten maken. Met Gods hulp hoopt Margaretha morgen in ieder geval met haar schoondochter naar Amerongen te vertrekken. Dan zal ze ook wel even kijken naar de muur en de gracht. O ja, hopelijk is het schilderij van Cromwell inmiddels aangekomen.
[het haer mocht genoome werde,] de heer van ginckel maeckt hem ock vast gereet om te velt te gaen heeft Een duijtse kock aengenoome nicklaij moet sijn matras en sijn ponse8Schrijffout: donzen deecke die tot sijn leeger ledikantge hoort mee genoome hebe die kame9kan men niet vinde en isser heel om verleechge moet weer nieu laette maecke hij had het wel moogen laeten, wij meene met dgodes hulpe overmerge met de vrou van ginckel naer Ameronge te gaen derf niet langer wachte de vrou van Middachte10Margaretha van Leefdael, de moeder van Ursula Philippota die vandaech weer na Aernhem is sal daer bij ons koome, als ick daer koom salde muer aenden hof en de graft aenden doelle volgens uhEd ordere laete maecke
Ganzenveren
Het laatste kantje schrijft Margaretha overdwars op de pagina. Na de bekende afsluiting ‘uhoogEdele [uw] getrouwe wijf en dienares’, volgt nog een PS. Margaretha heeft aan dienstmeid Jenneke gevraagd of ze ganzenveren kan kopen om de bedden op te vullen. Jenneke is bij Godard Adriaan, en het schijnt dat ganzenveren daar goedkoop zijn. De ganzenveren zouden dan met de bagage mee kunnen reizen, en ondertussen kunnen de dienstlui erop slapen. Margaretha hoopt maar dat Jenneke iets goeds koopt. De witte veren zijn de beste!
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff en dieners MTurnor
ik heb aen jeneken laete schrijfve datsij daer eens naer leevendige ganseveere sou verneeme tis nu in tijt wij hadde hier wel 3 a 400 pont van doen so voor onse dochter als voor ons om in de bedde te vulle, als uhEd met godt te huijs koomt soudense met bogaesije11Bagage mee over konne koome ondertusche kost het volck daer op slaepen ick bidt laet sij der naere verneeme datse wat goets koopt de witte veere sijnde beste se sijn daer heel goij koopt en wij heb -bense hier nodich vandoen.
1
Nicolaas van Beusichem
2
Benefice: voordeel
3
De één en de ander aan haar koord te halen: kan een verbastering zijn van “zij trekken aan één koord”: zij spannen samen,
4
Woelen: onrustig zijn,
5
Warren: in de war maken
6
van talmen
7
’t Eind zal de last wel dragen: In het begin kan het makkelijk lijken, aan het eind komen de moeilijkheden
8
Schrijffout: donzen
9
kan men
10
Margaretha van Leefdael, de moeder van Ursula Philippota