Margaretha Turnor

Mijn heer en lieste hartge

Haruut! De vijand is hier!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 13 januari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

Margaretha en haar familie hebben 1672 overleefd maar de oorlog is nog niet voorbij. Margaretha’s vorige brief zat vol slecht nieuws: de vijand is een duister plan aan het smeden en ze heeft al weken niets gehoord van haar zoon. Zal 1673 een fortuinlijker jaar blijken dan 1672 of zakt de Republiek verder de rampspoed in?

Ziekte van Van Ginkel

De brief begint relatief goed: eindelijk hoort Margaretha weer iets van haar zoon! Ziekte teistert de familie zowel in Den Haag als in het verre Charleroi: zoonlief kon geen brieven schrijven omdat een flinke verkoudheid met koorts hem geveld had. De dokters zijn inmiddels langs geweest bij Van Ginkel en zij denken dat de ziekte voorbij het hoogtepunt is. Het gevaar is geweken. Haar zoon heeft veel geluk gehad: hij is niet de enige die getroffen is door ziekte in het Staatse leger. Meerdere hoge officiers zijn zelfs overleden hierdoor.

Brieffragment over Van Ginkel

sal het leste daer van Eerst sege, dat is dat de
heer van ginckel volgens sijn schrijfve vande 27
wt bruijsel en die vande heere vrijberchge1Cornelis van Vrijberghe beeter
en volgens t oordeel vande docktoore sijn sieckte
opt hoochste is geweest en buijte prijckel2perikel: gevaar weer
was, daer wij godt niet genoech voor konne
dancke, sijn sieckte is hem int leeger voor schar
=leroij3Charleroi met Een viemente4vehement: stevig verkoutheijt en konti
=niweele koorts aengekoome alsmeede den luijte –
nant generael weldere5Johan van Welderen en den ritmeester de
gruijter6Onbekend, die sijn hoocheijt door de graef van
werfusee7Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé en 60 ruijters naer bruijsel liet
brenge, daer weldere en de gruijter den darde
dach naer datsij daer waere, sijn gestorfve
so den heere vrijberge die schrijft onse soon

Een man in het zwart met een een wit sjaaltje houdt de uitgestrekte arm vast van een zittende man, ook in het zwart. Zijn arm is ontbloot en ter hoogte van de elleboog spuit er een straaltje bloed uit de arm. Naast de man staat een kleine jongen met een schaaltje die het bloed opvangt. Op de achtergrond zit iemand bij een vrouw met een witte kap. Op de voorgrond zien we nog net de pop waar een kind mee zit te spelen. Aan de muur een kast met potten, daarnaast hangt een viool.
Aderlating. Fragment uit Jacob Fransz. (ca. 1635-1708) en zijn familie in de chirurgijnswerkplaats, Egbert van (I) Heemskerck, 1669. Collectie Amsterdam Museum

Dat Van Ginkel het overleefd heeft is aan twee zaken te danken, schrijft Margaretha: gezond verstand en een goed gestel. Toen hij hoorde dat er al mensen overleden waren omdat ze geen rust namen heeft hij meteen verzocht om logement bij iemand in huis te nemen in plaats van verder te reizen naar het barre, koude legerkamp bij Charleroi. Het laatste nieuws dat Margaretha heeft gekregen over haar zoon is dat hij een aderlating ondergaan heeft. Hoe hem dit bekomen is, dat is nog wachten tot de dag van morgen.

Brieffragment over Van Ginkel in Brussel

seer intstantelijck versocht te hebbe sijn loosgement
in sijn huijs bij hem te neeme, het welcke hij Exk
=useerde en in sijn herberch is gebleefve, seijt
segge, de docktoore bij aldien de heer van ginckel
niet Een bij sondere starcke natuer had ge=
=hadt daer niet vande op soude gekoome hebbe
hij is te bruijsel g Een Adergelaeten, nu ver
lange wij seer naer den dach van mergen
dat de bruijselse post komt om te hoore hoet
nu is en hoet laeten hem is bekoome, [ijan sijn]

Over het ijs!

Helaas blijft het in deze brief niet bij enkel goed nieuws. Godard Adriaan krijgt eindelijk te horen welk vilein plan de vijand bekokstoofd heeft: doordat het zo hard gevroren heeft is de Hollandse Waterlinie stijf bevroren. De Franse troepen konden simpelweg over het ijs de Staatse troepen omzeilen. Holland lag wijd open! Zouden ze hun belofte om Den Haag te plunderen nu waar maken?

Eerste brieffragment over alarm in Den Haag
Tweede brieffragment over alarm in Den Haag

[sieck tot bruijsel gebrocht was,] daer op kree
chge wij snachts hier den alarm dat de vijant
overt ijs van achteren bij boodegraef8Bodegraven was
in gebroocke dat konins merck9Kurt Christoph von Königsmarck met sijn volck
tot Alphee10Alphen aan de Rijn was gereetireert11retireren: terugtrekken, den r p fagel12Raadspensionaris Gaspard Fagel

en andere heere die savonts te tien Eure deese tijdin
al hadde en aenstonts derwaerts ginge, seekree
teerdes13ecreteren: geheim houden het, [maer snachts ontrent Een Eur quam]

Den Haag is in rep en roer. De hoge heren zijn al verdwenen uit de stad, zij hadden het nieuws schijnbaar al eerder. Er ontstaan weer volksoproeren en de burgers nemen het heft in eigen handen. Niemand mag de stad uit. Margaretha weet niet wat ze doen moet: ze lag al wakker met zorgen om haar zoon maar nu komen ook de Fransen ineens heel erg dichtbij.

Brieffragment haruut haruut

maer snachts ontrent Een Eur quam
der post op post, en ick die door de bekomerin van
mijn soon niet kost slaepe, hoorde de klapper
man roepe harwt harwt, daermeede, Elck
ten bedde wt de burgerij in wapene de klocke
op alde dorpe luijde alles was in sulcken roer
dat het mij niet licht vergeeten sal, ick was
meest met de vrou van ginckel en de kindere be
komert en kostse onmoogelijck niet wech krijge
de burgers oft kanaelge14canaille: gepeupel wilde onmoogelijck niet
lijde15lijden: dulden datter Eimant wt den haech ginck, [het huijs]

Gelukkig zet al snel de dooi in. Eindelijk lijken Margaretha’s gebeden om hulp vervuld. De Fransen moeten snel terugtrekken en moeten daarvoor langs de post van commandant Pain et Vin bij Nieuwerbrug. Alleen… hij blijkt gevlucht te zijn.

De vraag op ieders lippen: hoe kon dit gebeuren? Waar was het Staatse leger toen ze eindelijk de Fransen de pan in hadden kunnen hakken? Weer is het Staatse Leger ineffectief gebleken tegen een Franse invasie.

Eerste brieffragment over de schielijke dooi
Tweede brieffragment over de schielijke dooi en de terugtocht van de Fransen

[schrijfve], doch moet noch segge dat godt almachtich
ons op Een bijsondere manier sijn genade heeft ge
toont door Een seer schielijcke16schielijk: snel en viemente doeij
waerdoor den vijant niet voort noch te ruch en
kost, en sonder dat pinevien17Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen sijn post die hem aenden
nieuwe bruch18Nieuwerbrug aen bevoolle was had verlaeten naer

oordeel van alle mense had de vijant so beset geweest
datter geen of weijnich van hadde konne koomen
nu hout me voorseecker dat sij die post diese in hadde
gehoude teenemael hebbe verlaete en weer na wt=
trecht sijn, [men meent dat de komst van sijn hoocheijt]

In een woning heerst chaos. Links achter komen door een open deur soldaten binnen met getrokken geweren, daarvoor is een kluwe vechtende mensen. Een bed staat in brand met daarin twee mensen. Een soldaat houdt een baby in de lucht, achter hem een man met een toorts. Op de voorgrond ligt een man op de grond en uit een mand steekt het onderlijf van een kind. Een los hoofd ligt naast de mand. Een soldaat steekt zijn toorts aan bij de haard, hij wordt aangevallen door een hond. Rechts staat een man met een hellebaard.
Franse wreedheden in Bodegraven en Zwammerdam in 1672, Romeijn de Hooghe. Collectie Boijmans Van Beuningen.

Margaretha moet even alle stress en spanning kwijt bij haar liefste hartje. Hoe lang zal deze verwoestende oorlog nog doorslepen? Zal 2023 1673 eindelijk geluk, zege en voorspoed brengen? Voor de dorpelingen van Zwammerdam en Bodegraven is het al te laat: de gefrustreerde Franse troepen hebben de dorpen geplunderd en afgebrand op hun terugtocht. Zonder huis zullen zij deze killer winter moeten zien door te komen.

Brieffragment over de verschrikkingen

[de] heer almachtich wil ons bij staen en geefve wij in dit
ijaer 1673 meer geluck seegen en voorspoet mooge
hebbe alst voorleeden ijaer, so lange den vijant inde
provinsi van wttrecht is sulle wij ingeen rust sijn
maer met de Eerst vorst die wij alledage hebbe te
verwachte alweer inde selfde alarm weese, tis seer
droefvich te sien so hier ontrent alles geruwineert wort
de plantaesge uijleboome de koekamp alle die boome
sijn afgehouwe legge inde wech, de dorpe boodegraef en
swamerdam sijn so af gebrant door den vijant datter
geen ses huijse sijn gebleefve en voort al die streeck
lans afgebrant, die schoone huijse, wat is dit Een ru
wineusen oorlooch int hartge vande winter so veel mens
verijaecht, och ons liefve vaderlant is wel in Een seer
droefvigen staet, het Eene droefheijt komt mij opt
ander en heb niemant dien mij raet heb van uhEd
ock in so lan niet gehoort hoop het wel sal sijn, en dat
de heer almachtich ons sal te hulpe koome op wien
alleen betrouwe blijfve
uhEd getrouwe
M Turnor

P.S. Toch geen verkoudheid?

Zoals wel vaker voegt Margaretha aan het einde van haar brief nog recenter nieuws toe. Zo heeft ze net meer nieuws over haar zoon gekregen. Het schijnt dat hij niet enkel last had van een flinke verkoudheid maar ook van enige “belabbertheijt aen sijn tong”. Het klinkt alsof Van Ginkel door alle ontberingen een lichte beroerte heeft gehad. Haar moederlijke instincten ontwaken meteen: moet ze naar haar zoon toe?

Brieffragment met het laatste nieuws over Van Ginkel

seijde dat hij beeter was maer
Eenige belabbertheijt aen sijn
tong hadt wisle wist niet
te segge waer wt het selfve
ont staet, dat mij nu weer
nieuwe bekomeringe geeft
vreesende het Een nieuwe
toe val sal sijn daerom ick
seer beducht ben niet weeten 
de wat ick doen sal of daer
nae toe gaen of niet gaen
ick souder konne bevriese en
niet weeten hoe weerom te koo
=men, sal de post van merge
afwachte, daer seer nae verlan

P.S. Gelukkig nieuwjaar!

Margaretha mag Kerst dan wel negeren, voor het nieuwe jaar is ze niet blind:

Brieffragment met nieuwjaarswens

ick wensche uhEd hiermeede Een
geluck salich nieuwe ijaer met
meerder rusten minder sonde
te beleefve,

Een gelukzalig nieuwjaar met meer rust en minder zonde…

  • 1
    Cornelis van Vrijberghe
  • 2
    perikel: gevaar
  • 3
    Charleroi
  • 4
    vehement: stevig
  • 5
    Johan van Welderen
  • 6
    Onbekend
  • 7
    Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé
  • 8
    Bodegraven
  • 9
    Kurt Christoph von Königsmarck
  • 10
    Alphen aan de Rijn
  • 11
    retireren: terugtrekken,
  • 12
    Raadspensionaris Gaspard Fagel
  • 13
    ecreteren: geheim houden
  • 14
    canaille: gepeupel
  • 15
    lijden: dulden
  • 16
    schielijk: snel
  • 17
    Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen
  • 18
    Nieuwerbrug

De trommel slaat

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 26 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 16 januari 1673
Lees hier de originele brief

Bij een brief van 26 december schieten wij, 21ste-eeuwers, direct in een kersmodus: advent, het kerstverhaal, een ster, een boom, gezelligheid, kaarsjes, lekker eten, een kerstnachtdienst… Bij Margaretha niets van dat alles. Het was er natuurlijk ook de tijd niet naar met alle stress rondom de waterlinie, de vorst, de Fransen die Den Haag willen plonderen, Stadhouder Willem III helemaal bij Charleroi en al tijden geen nieuws van je zoon… Gelukkig zijn er sinds haar vorige brief twee brieven van haar man binnen gekomen, maar de laatste is ook alweer tien dagen oud.

Dreiging

Ach, was Godard Adriaan maar wat dichterbij… Als Margaretha zich voorstelt hoe haar arme man op reis is. De dreiging achter de waterlinie blijft. De rivieren zijn dichtgevroren en de vijand bereidt zich voor. Maar op wat?

Brieffragment met zorgen om Godard Adriaan en een dreigende invasie

[sal gesien hebbe,] ick verlange seer uhEd ons
wat naerder mochte sijn maer ben seer be
=komert hoet deselfve met sijn volck indeese
ongemeene felle koude op de reijs gaet de heer
hoope ick sal uhEd voor sieckte of ongelucke be
bewaere, hier te lande legge alle de wateren
toe en so geseijt wort maeckt de vijant groo
te preeperaesie om Een invaesie op deene plaets
of dandere te doen men weet niet waert hem

Tweede brieffragment over de dreigende invasie

gelde sal sij trecke seer veel volck bij Een en dat
binne woerde, so geseijt wort geefvense af dat
op den haech soude aengesien sijn andere meene
op Amsterdam so dat men niet weet waer
heen te gaen om seecker te sijn, altijt hebbense
meer als 24 Eure werck Eersij hier konne koome
en dat hoop ick salmen hoore alse op wech sijn
men wil hier niet geloofve dat se hier niet wel sulle
konne koome, hier leijt maer Eene kompangi
ruijters en dat ist al men verlaet sich tee
nemael op de poste die se g segge wel versie
=n te sijn maer ick betrouse niet want wij
sijn te ongeluckich in alles, [nu seijt me]

Gewassenpentekening van een ruine. Io de voorgrond spelende kinderen met twee honden, een boom met twee mannen erover, een weg waar een man over loopt en een koets over rijdt. Aan de weg staat een schuur tegen een een muur met een poort. Achter de muur staat de ruine: een gebouw zonder dak, nog anderhalve verdieping met gaten waar de ramen zaten. Aan de rechterkant een brede meerkantige toren waar nog een restant van een schoorsteen uit steekt. Achter een smallere hogere toren. Er is nergens meer een dak.
Gezicht op de ruïne van het in 1672 verwoeste kasteel Ter Meer te Maarssen van Adam van Lockhorst. Tekening van Louis Philip Serrurier uit ca.1730 naar een onbekende tekening uit 1676. Collectie Utrechts Archief

Utrecht

Wat ook tegenvalt is dat Turenne zijn winterkamp in de Betuwe schijnt te willen opslaan. Hij was met zijn leger naar Duitsland getrokken, vanwege de dreiging van het leger van de Keurvorst. Als er weer meer Fransen zijn, dan wordt er waarschijnlijk ook weer vaart gezet achter de tirannieke plakkaten… En in Utrecht zegt men dat ze dan met Amerongen zullen beginnen. Daar heeft Margaretha nog niets van gehoord, maar het rijtje kastelen dat inmiddels afgebrand is indrukwekkend: het huis van Tromp1Hoge Dreuvik, het huis van Lockhorst2Kasteel Ter Meer bij Maarssen, het huis van Reaal3De Nes bij Vreeland, allemaal tot de grond toe afgebrand.

En moet je nou terug naar Utrecht of niet? Door in Holland te blijven riskeer je alles kwijt te raken wat je hebt, maar als je in Utrecht bent betaal je je scheel aan belastingen. Het blijft een dilemma.

brieffragment over de situatie in Utrecht

[weet men niet,] tureijne seijt me dat sijn

winter quartier in de beetuwe wil koome neeme
so hij daer koome kan geloof daer noch wel wat
sal winde want daer sijnse noch so niet ver
dorfve, maer wat miseerije wil dit alweer
aen ons geefve noch so veel vijande ons weer
so naer och dat men hem niet geslage heeft
doen men so wel kost, de tieranijcke plackate
wil de koninck ter Exsekusi gestelt hebbe opt
rijgereuste, so men ons van wttrecht schrijft
heeft den intendent daer toe last gekreege op
peene vande Een Euwige indiniteijt4Indigniteit: schandelijkheid vande
koninck en dit soude hij vant huijs te
Ameronge beginne, daer ick Eeve wel
noch niet naerders van en hoore, maer wel
datse het huijs van tromp int schraefvelant
ent huijs vande heer van lier te maerse buijten wttre
het huijs van reeijael van Amsterdam
en meer andere tot de gront toe hebbe
afgebrant alse so voort gaen och wat sal
dit noch worde, den heer vande suijlle staet
ook in beraet om weer naer wttrecht te
gaen, men weet niet wat hij doen sal
tis Een swaere saeck alles te verlaete wat
men heeft daer me geen hoop van wtkomst
en siet, aen dander sijde alsme siet hoe de

mense daer sijnde met swaere belastine worde
gequelt ijae meer alse konne op brenge, [is ock]

Trommel…

De laatste brief van Margaretha van 1672 eindigt met de onheilspellende woorden:

Brieffragment met onheilspellende woorden

[en alt gelt naer haer genoome,] vande
heer van ginckel hebbe wij inde 4 poste geen brief
gehadt dat sijn vrou en mij seer bekomert
sijne laeste is vande 10 deeser geweest wil hoope
hij noch wel is, men begint hier nu omsichtich
te worde de trom slaet om de burgerij in
wapene te doen koome en te waecke dat
ick vreese alster op aen sou koome niet
veel sou helpen, wij moete op godt vertrouw
en daer alleen de beste hulpe van verwacht
kostkon uhEdu eens overkoome wenste ick met
al mijn hart, ick ben weer wel5Margaretha was behoorlijk ziek daer de heere
voor gedanckt moet sijn, die uhEd en ons alle
in sijn heijlige bescherminge wil neemen dit
en alle, dit bidt wt6uut: uit gront haers harte
Mijn heer
uhEd7uw getrouwe Etc

Hoe groter de angst bij Margaretha, hoe korter de ondertekening van haar brief. Zij weet nog niet wat haar na het schrijven van haar brief van 26 december te wachten staat in het staartje van 1672.

Ets van een trommelslager van drie kanten. De figuur links zien we van op de rug, die in het midden van voren en die recht van zijn rechterkant. De trommelslager draagt een grote trommel waar hij op slaat, hij heeft een hoed met een veer, een jas die breed uitloopt en daaronder een broek tot net boven de kuit die met strikken is dichtgebonden. Hij lijkt ook een zwaard om te hebben.
Exercities met een trommel, Jacques Callot, 1635. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Hoge Dreuvik
  • 2
    Kasteel Ter Meer bij Maarssen
  • 3
    De Nes bij Vreeland
  • 4
    Indigniteit: schandelijkheid
  • 5
    Margaretha was behoorlijk ziek
  • 6
    uut: uit
  • 7
    uw

Een belegering in de winter

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 22 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 januari 1673
Lees hier de originele brief

In haar vorige brief had Margaretha een brief van Welland opgenomen. Welland had geschreven dat de Spanjaarden met Frankrijk gebroken hadden. Oftewel: de Spanjaarden zouden officieel partij hebben gekozen voor de Republiek en zelfs al een offensief en defensief verbond gesloten hebben. Goed nieuws! Of toch niet?

Het beleg van Charleroi

Helaas blijkt ook het nieuws over het verbond met Spanje te goed om waar te zijn. Maar het is ‘abuijs en so breet niet’, aldus Margaretha. Hoewel Spanje nog niet officieel met Frankrijk gebroken heeft, lijken de Spanjaarden wel op de hand van de Republiek te zijn. Margaretha weet te vertellen dat de Spanjaarden Charleroi berend hebben! De stad is in handen van de Fransen en wordt gebruikt als bevoorradingsplaats voor het Franse leger. Charleroi veroveren… Wat zou dat een mooie opsteker zijn voor de Republiek, zo aan het eind van het jaar! Prins Willem III heeft zich inmiddels met een deel van het Staatse leger bij de Spanjaarden gevoegd. Dat is goed nieuws! Of toch niet? Margaretha spreekt haar vrees uit. Ze gelooft dat ‘deese plaats seer veel volck sal koste’: de gouverneur van de vesting zal Charleroi tot de laatste man willen verdedigen…

Brieffragment over Charleroi

Mijn heer en lieste hartge
met mijne laeste heeft de heer van wellant1Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha uhEd ge
=schreefve dat de spaense tegens vranckrijck gebroo
cke en met ons Een liege garantij offensijf en de=
fensijf soude gemaeckt hebbe2Een offensief en defensief verdrag het welcke hem wt
Maestricht geschreefve is, doch tis abuijs en so breet
niet, maer wort geseijt hetselfve op goede voet te
staen, dat de spaense scharleroij berent hebbe en
sijn hoocheijt voort met sijn leeger daer bij is gekoome
is waer, en dat hij voorleede sondach Een kontersch
=erp3Conterscherp/Contrescarp: een talud aan de buitenzijde van een (vestinggracht) in had hout men ock seecker, en dat de gouver=
=neur van scherleroij die bine tongere was met 60
man door Eene senisterheijt4Van sinister/sinisterlijk: op slinkse wijze is inde stat gekoome
staet mij niet aen, hij is so geseijt wort Een vande
braefste5Dapperste/moedigste offisiers die int fransen dienst is
ick en veel wijse liede vreese deese plaets seer
veel volck sal koste om dat dien gouverneur het
tot de wtterste toe sal wille deffendeere [, al mijn]

Gezicht op de vesting te Charleroi. Op de voorgrond enige militairen. Deze prent maakt deel uit van een groep van twaalf prenten, merendeels geëetst en uitgegeven door Gaspar Bouttats, met gezichten op vestingen en steden veroverd door de Fransen en de bisschop van Munster in 1672.
De vesting te Charleroi, veroverd door de Fransen of Munstersen, Gaspar Bouttats, 1672. Collectie Rijksmuseum.

Kou

Is het wel een goed idee om nu aan een beleg te beginnen? Het is ontzettend koud: ‘Mensen moete van koude vergaen en doot vriesen’, uit Margaretha haar zorgen. Zo koud is het in jaren niet geweest de wateren zijn reeds bevroren. Wat zal er gebeuren als het Franse leger de weersomstandigheden ten volle benut? In Utrecht verwacht men dat de Fransen nog dit jaar van plan zijn om Holland binnen te vallen. Margaretha hoopt dat de Heer almachtig het kwade voornemen van de vijand wil beletten en de inwoners van Holland voor een overval wil bewaren. Toch bereiden de Hollanders zich voor op het ergste: met degens, roers (vuurwapens) en bijlen. Maar in hoeverre zal dit helpen wanneer God verhoedde de Fransen aanvallen? Margaretha is niet erg hoopvol: iedereen zal alleen zijn eigen huis beschermen, en de rest aan de vijand overgegeven.

Brieffragment over het weer en de belegering
Brieffragment mogelijke aanvallen

harde en felle weer, och ist nu tijt om beleegerin
te doen de mense moete van koude vergaen en doot
vriesen ock ist onmoogelijck datse met Een schop of spae
inde aerde konne, tis hier so fel en scherp kout als ick
in Eenige ijaere beleeft heb al de watere legge toe
men schrijft wt wttrecht datse daer noch starck
voor hebbe dit saijsoen te wille waerneeme en in hollant
te wille koome, de heer almachtich wil haer quaet
voorneeme belette en ons voor Een overval be=
waere men sit hier in groote vrees, alde burge
=rij en de sepooste is aengeseijt haer met Een deege
Een roer en Een bijl gereet te houde maer als
der op aen sou koome dat godt verhoede wil
wat sout helpe Elck sou naer sijn Eijgen huijs
loope en de rest ten beste geefve[, de griffier fagel]

Een soldaat, ten voeten uit, naar rechts, met een roer (een bepaald type vuurwapen) steunend op zijn linkerschouder. In zijn linkerhand behalve de kolf van het roer ook een brandende lont.
Soldaat die zijn roer op zijn schouder draagt, Jacob de Gheyn (II) (atelier van), naar Jacob de Gheyn (II), ca. 1597 – 1607. Collectie Rijksmuseum.

Geld

Gelukkig valt er ook nog iets positiefs te melden: griffier Hendrik Fagel de broer van raadpensionaris Gaspar Fagel heeft aangegeven bezig te zijn een nieuwe rustwagen voor Godard Adriaan te regelen. Hendrik heeft tevens, op verzoek van Margaretha, zijn broer gesproken over de betaling van de ordinantie. Maar de kasteelvrouwe verwacht niet dat de raadpensionaris zich aan zijn woord zal houden. Vervolgens begint Margaretha over de Staten van Holland. Er sijpelt sarcasme door in haar woorden: de Staten van Holland hebben eindelijk door dat de militie in dit weer niet zonder geld kan. Er zijn verbeteringen doorgevoerd waardoor de soldij voortaan op tijd betaald wordt.

Eerste brieffragment uitbetaling soldij
Tweede brieffragment over uitbetalen soldij

[loope en de rest ten beste geefve,] de griffier fagel
heeft mij doen segge beesich te sijn met het
versoeck tot Een rustwage voor uhEd geloof hij
daer toe al konsent heeft bekoome, o ock dat hij
den heer r p fagel op mijn versoeck heeft ge
sproocke weegens de betaeline van beijde uhE
ordinansie die hem belooft heeft mij deese
weeck kontentement te doen hebbe so hij woort
hout salt heel goet sijn maer hij heeft het so dick
mael en so lan belooft dat icker geen staet op

kan maecke, men heere de state van hollant beginne
nu te dencke dat haer meliesi in dit weer niet
sonder gelt konne sijn, hebbe die voorsienine ge
daen dat al haer meliesie betaelt wort
tot dees loopende maent en de ordinansie die
in dees maent vervalle sijn sullense laete
loope sonder op te maecke deese maent wt en die
tot den leste deesem in kluijs op maecke en betaelle
en dan voortaen alle maent voort pront betael
dat wel Een goede saeck sal sijn[, maer de track]

Ziekte en beterschap

Godard Adriaan moet ongerust zijn geweest toen hij de woorden van Margaretha las. In haar brief van 22 december schrijft ze dat ze een aantal dagen last heeft gehad van ‘een seer swaere defluxsi op de halfve sijdt van mijn aensicht en tande’. Ook had ze ontzettende hoofdpijn, vond ze zichzelf niet om aan te zien, was haar oog gezwollen en had ze rode plekken rond haar mond. Waarschijnlijk had ze last van een huidinfectie door stafylococcen (mogelijk streptokokken). Een combinatie met gordelroos (vaak getriggerd door een andere aandoening of verminderde weerstand) is ook mogelijk. Gelukkig is Margaretha ten tijde van het schrijven van de huidige brief weer aan de beterende hand. Met Reiniera gaat het ook stukken beter, maar nu begint Antge weer uitslag te krijgen. Gelukkig is het kindje er (nog) niet ziek van. Margaretha zou niet weten wat ze moet doen als ze zou moeten vluchten. In de kou, met de zieke kinderen…

Tweede brieffragment over de zieken

[te bedancke,] ick heb Ettelijcke dage Een seer
swaere defluxsi op de halfve sijdt van mijn
aensicht en tande met Exstreeme pijn int
hooft gehadt ijae so dat ick niet toonbaer ben
mijn Een ooch is bij naest toe sien maer met

het Een ooch so is die sij geswolle en rontom mijn
mont met viericheijt wt geslage, met de roos aent
geswolle ooch, dant hart is de heer sij gedanckt
gesont nu de pijn over is weet ick niet waer ick
ben , het kint raniertge is haest weer wel maer
nu begint Antge weer wt te slaen doch isser
sonder lin niet sieck van hoop het maer wint
of steenpockges sulle sijn, gist dat wij Eens
met dit harde weer moste vluchte sou niet weete
hoe ickt met de siecke kinderen sou maecke, de
heer hoope ick salter niet toe laete koome[, gistere]

Het laatste nieuws

Margaretha sluit haar brief af met slecht nieuws uit Amerongen. Uit een brief van de secretaris heeft ze vernomen dat er vorige week vier doden zijn gevallen. Tot overmaat van ramp is de predikant, Keppel, ook nog eens ziek…

In een Post Scriptum voegt Margaretha nog toe dat ze hoopt snel iets van Van Ginkel te horen. Ook is ze benieuwd naar het verloop van het Beleg van Charleroi en wil ze graag weten waar Godard Adriaan van de winter zal verblijven. Daarna volgt het allerlaatste nieuws over het Beleg van Charleroi, afkomstig uit de brieven uit Maastricht. Maar men weet niet meer wat waar is. Er wordt zo veel gelogen, het is een schande…

Postscriptum

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor
de vrou van ginckel
met haer liefve
kindere preesenteere
haere dienst aen uhEd
ons verlanckt seer hoet met de heer van ginckel
is en hoet met scharleroij staet, ock waer uhE
noch sijn winter quartier sal hebbe dat nu
wel tijt wort[, men is hier noch blijde dat de gou
=verneur van scharleroij doort quartier vande
spaense en niet door ons volck is gebroocke en inde
stat gekoome hij had 80 man bij hem doch maar 40
a 50 inde stat gebrocht

  • 1
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
  • 2
    Een offensief en defensief verdrag
  • 3
    Conterscherp/Contrescarp: een talud aan de buitenzijde van een (vestinggracht)
  • 4
    Van sinister/sinisterlijk: op slinkse
  • 5
    Dapperste/moedigste

Koning Winter

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 januari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

Waar is de prins? Margaretha heeft er op dit moment geen zekerheid over. Waarschijnlijk omdat de post (en daarmee het nieuws) op zich moeten laten wachten vanwege het vreselijke weer. Het laatste nieuws is dat Willem III met zijn leger voorbij Tongeren was en nabij Sint-Truiden – vijf uur van Maastricht vandaan.

Koning Winter blijft

‘Het friest hier fel en is seer scherp kout’ – een omschrijving die ook anno nu in het weerbericht te lezen valt. De binnenwateren zijn dichtgevroren, waardoor er geen schepen meer varen. Margaretha kan er niet van slapen. ’s Nachts in bed bekommert ze zich enorm om de situatie. Ze merkt dat er weer veel onrust is onder de bevolking en mensen hun spullen wederom pakken om te kunnen vluchten als het nodig is. Terwijl ze óók hoort dat er juist géén nood aan de man is. En juist die twijfel en ordeloosheid is wat Margaretha het meest deert. Er is zo weinig zekerheid, alles loopt ‘so los’ zonder dat er enige ‘konschope’ is, ofwel: geen feiten, alleen maar geruchten.

Brieffragment over de vorst

het friest hier fel en is seer scherp kout alde
binne watere legge toe datter geen schuijte
meer en vaere, en hier veel met groote bekom
merin snachts op t iens bedt doet ruste, hier hebbe
alweer veel liede haer goet gevlucht, hoewel
weer somige segge dat wij geen hier vande vijant
geen noot en hebbe, maer wat sal ick segge dat
mij t meest bekomert is datter so weijnich ordere
is en dat men der op alles so los overloopt sonder Eenige
konschope1Kondschap: benaming voor feit, toestand (kondschappen zijn berichten) te hebben [,de heer wil ons bewaere op mense]

Alliantie en arme soldaten

Margaretha verbaast zich erover dat haar man niets weet van een alliantie met de Keurvorsten van Trier en Mainz. Ze schrijft over de Zweedse Ambassadeur en over haar ongeloof in een vrede die mogelijk zou kunnen naderen. Hierdoor glijden haar gedachten richting de arme soldaten die nu onder de koude, blauwe hemel op schildwacht moeten staan.

Ets van een tentenkamp met links op de voorgrond een groep converserende soldaten, rechts soldaten zittend op de grond bij afgeschermde kookhoek.
Soldaten bij een kampement, Robert van den Hoecke, 1632 – 1668, collectie Rijksmuseum

Inflatie

En hoe staat het er economisch voor? Alles is hier ‘onuitspreeckelijck’ duur. De mensen worden met de dag armer en de producten met de dag duurder. Voor een mandje met wortels dat voorheen 6 stuivers kosten, heeft Margaretha nu 1 gulden moeten betalen. Ook de prijzen van stro zijn verdubbeld. Ze let weliswaar zeer op haar centen, maar toch blijven de uitgaven per week enorm.

Brieffragment over inflatie

is, en alles is hier onwtspreeckelijck dier Een
mandeken met wort ele dat me voordees voor
6 stuijver plach te koope heb ick Een gul voor
moete geef ve, Een voer stroij daer 4f voor plach
te geefve kan men nu voor geen acht gulde
krijge en so voort alles naer venant, hoe
nau en deun ick alles over leg moet ick alle
weeck veel gelt wtgeefve, het siecke vande kinder
en oude mense heeft al meede veel gekost, [frits]

Stilleven met vruchten en groenten met op de achtergrond Christus en de Emmaüsgangers. Op de voorgrond van een keuken liggen allerlei soorten groenten (asperges, tuinbonen, erwten, wortels, artisjokken, komkommers, bieten, een pompoen, groene kolen, uien en rapen) en fruit (appels, kersen, kruisbessen, abrikozen, peren, bessen, frambozen en druiven), in manden uitgestald. In de keuken zijn twee meiden aan het werk. Daarachter is door opgehaalde gordijnen het bijbelse tafereel te zien.
Stilleven met vruchten en groenten met op de achtergrond Christus en de Emmaüsgangers, Floris van Schooten, ca. 1630. Collectie Rijksmuseum

Gepokt en gemazeld

Dat Margaretha een hele ziekenboeg moet verplegen, helpt uiteraard ook niet mee. Gelukkig nieuws is dat Frits weer beter is, en de pokken heeft kunnen ontwijken. Maar het jongste kind (Reiniera) heeft ze wel te pakken gekregen, hoewel zij er niet heel ziek van is geworden.

Brieffragment pokjes

(frits)

is weer wel en heeft geen pockges gehadt, maer het
kleijnste kint reijniertge isser aen doch almee
so wij hoope het quaetste doer de pocke staen
al heel licht en sweere heeft er niet veel en isser
niet heel sieck aen geweest, hadden de kindere ge
maeselt so waert goet maer te pocke Eersij
gemaeselt hebbe seijtme dat sij se wel licht
weer krijge, alst godt belieft kanse voor alles
bevrijde [onse Neef van rossom die hem tot]

Een vermoeide vrouw zit op het voeteneind van een bed waar een kind in ligt. Ze heeft iets in haar hand. Het kind heeft de ogen dicht, op het nachtkastje staat een glas en een kaars, op de grond ligt een boek.
Vrouw naast bed met ziek kind, Fridolin Becker, 1840–1895, collectie Rijksmuseum

Winterkwartier

Onze schrijfster is benieuwd waar Zijne Hoogheid eigenlijk kwartier zal maken, nu Koning Winter duidelijk niet van plan is zich koest te houden. Ze vreest dat wanneer er geen goede plek wordt uitgekozen, het leger de moed zal verliezen. De mannen van het leger zijn deze zware afmattingen immers niet gewend. Onrust over een eventuele aanslag op het huis blijft natuurlijk ook niet onvermeld in deze brief.

Tot slot wat positiefs, Margaretha is heel blij dat de brieven nu eindelijk weer goed aankomen, twee maal per week mag ze een brief van haar man ontvangen – tot haar grote geluk.

  • 1
    Kondschap: benaming voor feit, toestand (kondschappen zijn berichten) te hebben

Saai en spannend

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 15 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 december 1672 Sassenberg
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief met de opbeurende mededeling dat er sinds haar laatste brief niets gebeurd is, maar dat ze het ritme van het schrijven er maar in houdt. Om te voorkomen dat Godard Adriaan denkt dat ze een heel saai leven heeft, geeft ze in de zin daarna het risico van vorst weer. Als de rivieren dicht vriezen, wat doen de Fransen dan? Ze heeft gehoord dat ze Den Haag willen plunderen. Het zou toch wel heel fijn zijn als er eindelijk eens hulp komt. Van Willem III hebben ze ook niks meer gehoord, het laatste wat ze weet is dat hij bij Tongeren lag. In de Spaanse Nederlanden dus, ver van de Republiek. Wat als de nood aan de man komt?

Brieffragment over saaiheid, vorst en Willem III

[rec. 26. xber tot Sassenbergh]

haech den 15
deesem 1672

Mijn heer en lieste hartge

hoewel van hier seedert mijne laeste niet veel weete
te schrijfve moet ick de gewoonte houde en geen
post sonder te schrijfve laete gaen, wij sitte hier
noch als voor dees so lange alst open weer blijft
hoope wij geen noot te sulle hebbe maer dat de
reeviere Eens quaeme te sitteTe bevriezen weete ick niet
hoet gaen soude, de vijande so geseijte wort dreijge
seer hebbe geswoore den haech te wille plondere
dan sij sulle niet meer doen dan alser de heer
almachtich toelaet die ick hoope ons noch Eens
Een genadige verlosine wt alle onse bekomerin
sal geefve, daert ons alleen vandaen moet koome
mensche hulpe die doch sonder sijnen seegen niets
vermach, en isser ock niet voorhande, van sijnhoo
hebbe wij seedert mijne laeste niet gehoort, men
gelooft ons volck voor tongere leijt, [de sweetse]

Geld

Hoewel niemand denkt dat de Zweeds ambassadeurs een vrede te weeg kunnen brengen, zou vrede wel welkom zijn. Alle betalingen drogen op en de regimenten hebben al tijden geen geld gehad. En dan de betalingen voor het werk van Godard Adriaan! Margaretha weet niet meer hoe ze het moet redden en ze raakt bijna in paniek als ze bedenkt hoe ze de schulden, die haar man in het buitenland maakt, straks moeten aflossen. Wat als haar man ook nog zou overlijden?

Brieffragment over het krijgen van geld

vrees wij geen gelt of betaeline van men heere
van hollant sulle hebbe te verwachte dat mij
seer bekomert, want of uhEd al schoon bij naer
weet waer het selfve te vinde wij sijn alle
sterflijcke mense en dat mij het ongeluck die
=nde, hoe soude ick daermeede blijfve sitte sou
imers niet weete hoe mij daer door te redde, en
sou sorch moete drage dat de schulde die uhE
daer buijtens lants maeckt betaelt wierde, en
waer van sou ben imers alles quijt schrick der
aen te dencke in mijn oude dage mach hoop de heer
mij voort quaet in sijn Eeuwige rijck sal haelle, [van]

Gelderland

En dan het laatste nieuws uit de bezette gebieden. Steeds meer Geldersen willen terug. Ze geloven niet dat het zin heeft om achter de waterlinie te blijven en hopen dat ze door hun aanwezigheid nog iets van hun Gelderse goederen kunnen bewaren. Ze vertelt het verhaal van de arme Borchard Willem van Westerholt, heer van Hackfort, waar ze eerst wel 100.000 gulden van eisten. Dat wordt terug gebracht tot 20.000, maar ook dat is een aanzienlijk bedrag: vergelijkbaar met ruim € 235.000 aan koopkracht in 2021.

Aquarel van huis hackfort. Voor een weiland waar twee koeien in liggen. Links een ronde toren met een elegant dak met een windvaan erop. Daarnaast het huis met diverse daken en schoorstenen. Rechts op de achtergrond een tweede, lagere toren met vergelijkbaar dak en windvaan. Achter het kasteel zijn bossages in diverse kleuren groen en roodbruin.
Huis Hackfort, W.F. Reine, 1997. Bron: Gelders Archief.

Dankzij Elisabeth van den Boetzelaer, vrouwe van Nyenheim, is er een sauveguarde geregeld voor het Middachtense bos. Hoe het in Amerongen is, heeft Margaretha met de laatste brief al verteld. Er is nu wel meer informatie over omgekapte bossen. Verder heeft iedereen in de bezette provincies het zwaar onder de bezetter.

Brieffragment over Gelderland

[Esse en] meest alle gelderse gaen daer weer naer
toe siende hier geen hoop van verlossine, en daer
door haer presensie haer goedere noch te konser
=veere, den heer van hackfoort1Borchard Willem van Westerholt daer koomende
hebbense over de hondert duijsent gul geEijst
om dat hij so lange is achter gebleefve dan
sijn op twintich gekoome maer wille niet Een
duijt minder hebbe, en dit met belofte van
hem alles weer te geefve behalfve Eenige
meubele die al wech sijn en Eenich hout dat
in sijn bosse gehouwe is, int Middachtense
bos hackense al wacker in de vrou van nieu
=wenheijm2Elisabeth van den Boetselaer met haer franse dochter die bij de
prinses van navernije heeft gewoont en kenisse
aen veel vande prinsipaelste offisiere heeft,
heeft so veel te weege gebracht dat sij Een
saefve garde voort middachtense bos heeft
gekreege wat operaesie dat doen sal sulle
wij haest hooren wenste wel die goedere mochte
gekonserveert blijfve, hoet tot Ameronge staet
heb ick met de laeste geschreefve, [op ijan van]

Eindigen van te zijn

De brief gaat nog wat door over de lasten die Utrecht en Gelderland hebben door de Franse bezetting. De afsluiting is weer ongeëvenaard. Loopt de stress weer op of wordt ze in haar ondertekening onderbroken en gaat ze snel naar de ps met de allerlaatste nieuwtjes?

Afsluiting van de brief

deese valt vrij langer als ick gemeent hadt,
sal hier meede Eijndige maer noijt van te
sijn
uhEd getrouwe w
MT

Familienetwerk

Uit het fragment over Gelderland blijkt hoe belangrijk het familienetwerk voor Margaretha is. Elisabeth van den Boetzelaer is een nicht van Godard Adriaan, ze is de dochter van zijn oom van moeders kant. En zo is Borchard Willem van Westerholt een neef van Ursula Philippota’s moeder. Bijzonder is de Franse dochter van de vrouwe van Nijenheim. De prinses van Navernije (of de prins van Navergne die in een andere brief genoemd wordt). Degene die het dichts bij een mogelijke kandidaat komt is Antoine III de Gramont. Hij heeft diverse titels en hij is inderdaad prins. Prins van Bidache, een klein staatje in de Pyreneeën. Bidache lijkt niet op Navergne of Navernije. Antoine is ook ‘viceroy’, vice-koning, van Navarra en dat begint er op te lijken.

Als de Franse dochter daar inderdaad gezeten heeft, dan heeft ze inderdaad een goed netwerk in Frankrijk. Antoine III was Maarschalk van Frankrijk, generaal met bijzondere verdienste. Zijn vrouw was een nicht van Kardinaal Richelieu, de rechterhand van Lodewijk XIV.

De zoon van Antoine III, Antoine IV komen we dichterbij tegen, dit is de graaf van Louvigny die vecht in Staatse dienst.

Als dit klopt, dan is het inderdaad heel goed mogelijk dat via de nicht van Godard Adriaan een sauveguarde geregeld kon worden. Waarom voor het Middachtense bos en niet voor Middachten of Amerongen? Het maakt natuurlijk wel uit wie je kent en hoe hard die persoon voor je wil lopen. Met de kennis van nu is die vraag nog een brug te ver.

  • 1
    Borchard Willem van Westerholt
  • 2
    Elisabeth van den Boetselaer

Dreiging…

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 12 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 december 1672 Sassenberg
Lees hier de originele brief

Vier dicht beschreven kantjes, een P.S en nog twee later toegevoegde blaadjes: de brieven van Margaretha worden steeds langer terwijl de winter gaat strengen en de dreiging toeneemt. Ook boven Amerongen komen donkere wolken te hangen, hoewel het voorlopig nog overeind zal blijven staan. Dit in tegenstelling tot een kasteel veel verder zuidelijk…

Garnizoen van Maastricht neemt Valkenburg in

Willem III is met het leger Maastricht gepasseerd en op weg naar Tongeren. Ook vijf regimenten van het garnizoen van Maastricht moeten zich gereed houden met proviand voor vijf dagen.

Brieffragment over Willem III en Maatricht

[rhijn al soude gepasseert sijn], de briefve van
Maestricht brenge vandaech meede dat sijn
hoocheijt wt lant van guijlijck1Het land van Gulik (Jülich), ten oosten van Heerlen opgebroocke en
Maestricht passeert om ist niet met het heelle
leeger met Een gedeelte naer tongere2Tongeren, Vlaamse plaats 20 km ten zuidoosten van Maastricht te gaen
5 reesgemente wt Maestricht was aengeseijt
haer op de tromslach gereet te houde en haer
voor 5 dage te proviandeere,

Margaretha neemt aan dat haar man gehoord zal hebben dat datzelfde garnizoen een paar dagen eerder Valkenburg heeft ingenomen.

Brieffragment over de inname van Valkenburg

[toelaetinge niet en geschiet, moet zijn], dat het
garnisoen van Maestricht valckenburh3Valkenburg heeft
ingenoome sal uhEd hebbe gehoort, [nu aen=]

Tekening van een kasteel dat boven op een heuvel ligt. Om de heuvel heen staat bos, wat verder weg weilanden. Op de voorgrond water.
Het kasteel Valkenburg vanuit het oosten, Josua de Grave, 1669. Collectie Regionaal Historisch Centrum Limburg

Eindelijk erkenning voor Godard Adriaan

De Duitse troepen zijn helaas nog steeds niet over de Rijn. Margaretha is echter zeer verheugd te horen dat haar echtgenoot een brief van dank van officiële zijde heeft ontvangen voor het feit dat hij de Keurvorst überhaupt zo ver heeft gekregen om tegen de Fransen in het geweer te komen. Een belangrijk deel van zijn missie is dus geslaagd, terwijl Dijkveld in Engeland minder succesvol is geweest.

Eerste brieffragment over de dankbrief
Tweede brieffragment over de dankbrief

tis mij seer lief dat uhEd sul
=cken oblijgante brief van danckseggin
heeft ontfange dit geeft geen kleijn kon
=tentement maer wel groote gerusticheijt

en konne godt niet genoech dancke dat uhEd sijn
doen met geen attestasie4verklaring omtrent de feiten  hoeft te defendeere5verdedigen gelijck ick sie dat den heer van dijckf6Everard van Weede van Dijkveld doet

Gravure van een heer met een bol gezicht en een bos krullen tot ver over zijn schouders. Hij draagt een wit kanten bef en daaronder een harnas. Onder het portret staat: "Mr/ Everard van Weede heer van Dijkveld, extraordinaris Ambassadeur in Groot Britanje enz."
Portret van Everard van Weede, Jacob Houbraken, naar Aert Schouman, ca. 1750. Collectie Rijksmuseum

Water wegmalen onder het ijs

Koning Winter blijft dreigen. Gisteren en eergisteren heeft het weer flink gevroren. Margaretha hoort zeggen dat men het ijs op elk gewenst moment onder water kan laten lopen, daar waar de vijand er overheen zou kunnen komen. Bovendien kan men het water er onder vandaan malen. Ze moet het nog zien en is er niet gerust op. Maar gelukkig is het nu weer ‘vuil dooiweer’.

Brieffragment over de vorst

[hoe meer beschuldicht,] gistere en Eergistere
begost7begon het hier scherp te vriese, daer door me
seer bekommert was hoewel geseijt wert
dat men de passaesge daer de vijant door
sou moete koome alle Eure8alle uren, elk moment het water over
t ijs kan doen loope, ent water ondert ijs
wech maelle, dan dit is maer segge alst
ter op aen quam sout te besien staen, nu
de heer wil ons bewaere, het is weer vuijl
doeij weer, [t is mij seer lief dat uhEd sul]

Amerongen in gevaar

De zoon van Teunis Huibertse heeft geschreven dat het in Amerongen ondertussen weer een poosje rustig is geweest omdat er geen troepen meer doorheen zijn getrokken. Hij heeft een sauvegarde gekregen: een (aantal) Franse solda(a)t(en) die hij moet onderhouden met zeven gulden in de week en die er dan (hopelijk) voor zorgen dat hij niet door andere Fransen wordt uitgekleed. Een maffiose beschermingsregeling dus. Daarnaast heeft hij een schriftelijke verklaring van bescherming gekregen, die hij Margaretha heeft toegestuurd en waarvan hij denkt dat deze ook voor het Kasteel geldt. Maar Margaretha leest er het tegenovergestelde in: de sauvegarde geldt voor huizen, meubelen en vee van het dorp Amerongen, maar uitdrukkelijk niet voor het kasteel. Ze had liever gehad dat het kasteel helemaal niet genoemd was! Ze vermoedt dat de secretaris niet goed Frans verstaat, of in ieder geval geen Franse drukletters begrijpt. “Daardoor vrees ik dat ze niets goeds met ons huis in de zin hebben, en dat ik daar nooit meer terug zal komen”

Brieffragment over de sauvegarde op Amerongen

doch dat hij Een savegarde9Sauvegarde: bescherming van goederen of personen heeft bekoome die
sij seeve gul sweecks10zeven gulden per week op sijn Eijgekost en dranck
ock Een schrijftelijck die hij heeft laete drucke
en mij Een gedruckte kopij van toegesonde
hij seijt speesiael de konservasie11het behoud vant huijs te
Ameronge daer in begreepe te hebbe, maer
nu ick die wel nae sien bevinde niet min als
ons huijs daer in begreepe, maer ter kontra
=rije12in tegendeel, se is voor de huijse meubele en beestiaele13veestapel
van Ameronge, behalfve voort kasteel dat sij
wt druckelijck daer in sette, het waer mijns
oordeels beeter geweest het kasteel daer niet
in genoemt waer, het is int frans het welck
geloof de seekreetaris niet verstaen heeft of
noch int gedruckte niet en verstaet, hier
door vrees ick datse noch al niet goets met ons
huijs int sin hebbe en ick daer noijt weer op sal

(kome)

Aquarel in zwartwit met een heuvelachtig landschap. Op het voorste heuveltje zit iemand te rusten. In de verte de rivier en bossages.
‘Bij Amerongen’: Gezicht op de omgeving van het dorp Amerongen, anoniem, ca. 1700. Collectie Het Utrechts Archief

In een P.S. komt ze er weer op terug, na tussen neus en lippen door even gemeld te hebben dat het met alle kinderen weer goed gaat. Ze citeert de letterlijke Franse tekst.

Naschrift over de sauvegarde

de kindere sijn
alle de heer sij gedanckt
weer wel 
inde savegarde14Sauvegarde: bescherming van goederen of personen is wtdrucklijck met deese woorde
le village d ameronge maijson meubles bestiaux
E fourages, al la reserve du chateau du
d lieu nous deffendons tres Expressement
a tous gens de guerre qui sont sous notre
commendement de ne rien prendre enlever15het dorp Amerongen [met] huis, meubels, dieren en voorraden, met uitzondering van het kasteel ter plaatse, nemen wij uitdrukkelijk in bescherming tegen soldaten die onder ons bevel staan, om niets weg te nemen
Etc
voeraesge16fourage:voorraad (van o.a. veevoer) hoeft geen savergerde want dat is altemael wech

Koeien in de weide bij een boerderij. Voor een boerderij gelegen nabij een water liggen en staan enkele koeien. Bij het huis loopt een jager met een hond, rechts melkt een vrouw een koe. Links ligt een schaap bij een schutting.
Koeien in de wei bij een boerderij, Paulus Potter, 1653. Collectie Rijksmuseum

Alle beesten op één na verkocht

Ze stelt bitter vast dat voor de voorraad niet eens een sauvegarde nodig was, want alles is toch weg. Hun hele agrarische bedrijf in Amerongen is opgedoekt. Alle dieren, op één na, zijn verkocht, omdat ze er geen voer meer voor konden krijgen. Al het personeel is afbetaald en uit dienst. Wat Teunis Huijbertse zelf nog doet zal voortaan in daghuur zijn. Op wat over is zal hij zo goed mogelijk proberen te letten.

Extra briefje over de menage in Amerongen

ons menaesge17ons bedrijf is te Ameronge teenemael op
gebroocke alde beeste op Een naer verkocht
want sij kosten18konden daer geen voer voor houd
of krijgen, altvolck is af betaelt en wt
onsen dienst gegaen, tgeene teunis voor
taen sal doen sal in dach huer sijn hij
heeft aengenoomen op alles te sulle
lette en sien so veelt moogelijck is noch
te konserveere t geene daer noch over
=rich is, men seijt sijnhoocheijt het
kasteel te valckenburch19Valkenburg, Zuid-Limburg heeft doen
springe20Op 6 december liet Willem III het kasteel opblazen en de stadswallen verwoesten. Het was voor de Fransen de uitvalsbasis voor de inname van Maastricht. Willem III wilde dat voorkomen. Helaas, in juni 1673 werd Maastricht alsnog door de Fransen ingenomen.

Kasteel Valkenburg opgeblazen

En dan, zonder overgang, volgt er nog een regeltje van grote betekenis over een heel ander kasteel: Willem III heeft Valkenburg in de lucht laten vliegen! Ze maakt er verder geen woorden aan vuil, maar achteraf kun je er een voorafspiegeling van het lot van haar eigen kasteel in lezen. Alleen staan hier de daders aan de andere kant. In het geval van Valkenburg was het ook nog eens tevergeefs: Maastricht werd in 1673 alsnog door de Fransen ingenomen, iets wat Willem III met de vernieling van voorpost Valkenburg had willen voorkomen.

Gewassen pentekening van de ruine van een kasteel op een heuvel. Voor loopt een man op een pad. Links en rechts een boom met wat struikgewas. Op de achtergrond heuvels.
Landschap met ruïne van Kasteel Valkenburg, Paulus Lauters, ca. 1840. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Het land van Gulik (Jülich), ten oosten van Heerlen
  • 2
    Tongeren, Vlaamse plaats 20 km ten zuidoosten van Maastricht
  • 3
    Valkenburg
  • 4
    verklaring omtrent de feiten
  • 5
    verdedigen
  • 6
    Everard van Weede van Dijkveld
  • 7
    begon
  • 8
    alle uren, elk moment
  • 9
    Sauvegarde: bescherming van goederen of personen
  • 10
    zeven gulden per week
  • 11
    het behoud
  • 12
    in tegendeel
  • 13
    veestapel
  • 14
    Sauvegarde: bescherming van goederen of personen
  • 15
    het dorp Amerongen [met] huis, meubels, dieren en voorraden, met uitzondering van het kasteel ter plaatse, nemen wij uitdrukkelijk in bescherming tegen soldaten die onder ons bevel staan, om niets weg te nemen
  • 16
    fourage:voorraad (van o.a. veevoer)
  • 17
    ons bedrijf
  • 18
    konden
  • 19
    Valkenburg, Zuid-Limburg
  • 20
    Op 6 december liet Willem III het kasteel opblazen en de stadswallen verwoesten. Het was voor de Fransen de uitvalsbasis voor de inname van Maastricht. Willem III wilde dat voorkomen. Helaas, in juni 1673 werd Maastricht alsnog door de Fransen ingenomen.

Vrede of vechten?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

De ordinantie is nog steeds niet binnen. Margaretha vraagt zich af wat de intenties van raadpensionaris Fagel zijn. Waarom houdt hij haar zo lang op en vertelt hij niet waar het aan schort? Het enige wat de raadpensionaris haar verzekert, is dat hij snel zal betalen…

Brieffragment financiën

met de laeste post heb ick uhEd Een meemoorije1Memorie: financieel overzicht vant
geene ick seedert deselfs vertreckt heb ontfange
en wtgegeegve, de bekende ordinansie verordening heb ick noch 
niet kan niet dencke wat den heere r pensionaris 2Raadpensionaris Gaspar Fagel
intensie is dat hij mij so van dach tot dach op hout
sonder te segge waert aen hapert maer verseeckt kert gestadich dat hij mij die sal bestelle [, de]

Geld voor Van Ginkel

Maar er zijn nog meer geldzorgen. Margaretha’s zoon heeft moeite geld voor zijn compagnie of regiment te ontvangen; de betaling loopt inmiddels drie maanden achter! Maar Van Ginkels mannen zijn niet de enigen die klagen; de hele militie wordt slecht betaald. Margaretha hoopt dat het snel zal verbeteren. In ieder geval moet eerst orde op zaken worden gesteld. In Den Haag was men al bezig om de financiën – die volgens Margaretha onder Johan de Witt ‘in het verloop waren geraakt’ – in orde te brengen.

Brieffragment over geld voor het leger

[kert gestadich dat hij mij die sal bestelle,]
de heer van ginckel kan ock geen betaelin voor 
sijn kompangi of reesgement krijge is bij de 
drije maende ten achtere, de ruijters konne 
niet wachte so dat hij int verschot moet sijn 
doch hij ist niet alleen de heelle meeliesie klaecht 
seer van quade betaeline, wij moete hoope dat 
Eens beetere sal men heere van hollant sij bee 
=sich om ordere op haere finansie die bij den 
oude r p de wit3Raadspensionaris Johan de Witt teenemael int verloop is ge 
raeckt te stelle, so geseijt wort ist op Een 
goede voet, [maer aldewerlt klaecht seer over]

Drie soldaten spelen onder een boom een kaartspel. Met tweeregelig Latijns onderschrift (Tympana rauca silen, dordenitq dolabra ligoq; Quin igitur temput fallere sorte iuvet.)
Kaartspelende soldaten, Cornelis Bloemaert (II), naar Abraham Bloemaert, na ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.

De wapenen neerleggen, of opnemen?

Van het leger van de Prins van Oranje heeft Margaretha sinds haar laatste brief niets meer gehoord. Hij schijnt zich met zijn leger ergens rond de Roer op te houden. Ook van de vloot is er geen nieuws. Wel zijn de Zweedse ambassadeurs inmiddels gearriveerd. Zit er dan toch een vredesverdrag aan te komen? Margaretha heeft vernomen dat de ambassadeurs een wapenstilstand zullen gaan voorstellen. Maar is dat wel zo’n goed idee? ‘De wijste lieden oordelen dat wij de vrede met de wapenen in de hand behoorden te maken’, aldus Margaretha. Vechten tot de laatste man, geen wapenstilstand!

Brieffragment over vrede en wapenstilstand

Een goede vreede wwas ons wel nodich maer
de wijste liede oordeelle dat wij de vreede
met de wapenen inde hant behoorde te maecke
en geen stilstant van wapenen hoore toe
te staen[, men seijt tot wttrechten die proo]

De komst van de Zweedse ambassadeurs staat ook in de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december. De heren extra-ordinaris Zweedse ambassadeurs worden vanuit Rotterdam verwacht in Den Haag. Of ze echt een publieke intrede zullen doen, weet men nog niet. Men zegt dat ze zullen logeren in het huis waar de Franse ambassadeur gewoond heeft.

Bericht uit de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december 1672 over de Zweedse ambassadeurs. Via Delpher.nl

Een brief van de koning

In Utrecht zijn brieven van de Franse koning verschenen. De koning eist niet alleen dat de opgelegde som geld tot op de laatste stuiver wordt betaald, maar dwingt de Utrechtenaren ook nog eens 1600 bedden te regelen.

Brieffragment over de brief van de koning van Frankrijk

[te staen,] men seijt tot wttrecht en die proo
=vinsie brijefve vande koninck van vranckijk
sijn gekoome met last dat sij daer de ge=
=Eijste som tot Een stuijver toe soude doen
betaelle, daeren boove Eijschen sij noch
1600 bedde daer van 300 inde buerkerck
tot behoef vande siecke soude geleijt worde

Turenne, Condé en de keurvorst

Margaretha verlangt zeer naar de brieven uit Duitsland en Maastricht. Ze is niet de enige. Iedereen wil weten of het leger van de keurvorst van Brandenburg de Rijn al is gepasseerd. Waarom is het Brandenburgse leger nog niet slaags geraakt met de Franse troepen? Er gaat geruchten rond. Margaretha gaat niet in op de inhoud van de geruchten, maar het heeft er alle schijn van dat veel onderdanen geen hoge pet meer op hebben van de keurvorst. ‘Men kan alle mensen de mond niet stoppen’, schrijft Margaretha. Wat kan de kwalijk sprekers het ongelijk bewijzen? De Brandenburgse generaal-majoor Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach is in elk geval goed bezig: hij heeft in Münster veel buit gemaakt. ‘Altijd een goed teken’, vindt Margaretha. Ze hoopt dat de keurvorst hetzelfde zal doen en dat dit de kwaadsprekers de mond zal snoeren.

Brieffragment over buit in Münster

[duijster te leesen,] en men kan alle mense
de mont niet stoppe, dat den heere Eller4Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
int sticht Munster so ageert en sulcken buijt 
maeckt is, altijt Een goet teijcken hoope 
de keurvorst het ver met sijn volck ver=
volchge sal en daer door de qualijck 
spreeckers den mont stoppe, [onse tietge]

Gravure van de stad Münster, op de voorgrond staan mensen, nonnen, bepakte ezels en schapenhoeders. Je ziet duidelijk de verdedigingswerken, de stadsmuur en alle torens binnen de stad.
Panorama van Münster, Pieter Nolpe, naar Johannes van Alphen, 1648 – 1653. Collectie Rijksmuseum.

Het thuisfront

Tietge is weer helemaal beter. Met Fritsje valt het gelukkig ook allemaal mee. In haar brief van 5 december schreef Margaretha nog dat het jongetje de pokken leek te hebben. Gelukkig blijkt hij niet besmet te zijn; het was slecht een maagkoorts (waarschijnlijk een buikgriepje).

Wederom krabbelt Margaretha iets op het papier als ze haar brief al heeft afgesloten. Dit keer geen oorlogsnieuws, maar nieuws over de stad die ze nog niet zo lang geleden verlaten heeft: in Amsterdam is een stuk van de stadswal omvergevallen. Gelukkig zijn de reparatiewerkzaamheden al in volle gang.

Afsluiting brief

[pockges sulle sijn ,] hier meede bidde godt
uhEd in sijn heijlige bewaeringe te neeme
de vrou van ginckel met alle haer kinde
=re preesenteere haere dienst aen uhEd
ick blijf

uhEd getrouwe Etc

te Amsterdam
is Een stuck vande 
stats wal om 
veerge valle het 
welcke weer opgemaeckt wort

  • 1
    Memorie: financieel overzicht
  • 2
    Raadpensionaris Gaspar Fagel
  • 3
    Raadspensionaris Johan de Witt
  • 4
    Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach

Vrede of verbranden?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 5 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 10 december 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Wellicht voor het eerst in tijden begint Margaretha haar brief met goed nieuws: de Franse generaals Turenne en Condé zijn met hun troepen terug naar Frankrijk getrokken! In haar vorige brief smeekte Margaretha nog om vrede, nu lijkt dat tot haar grote vreugde bereikt te zijn. Het schijnt zelfs dat de Franse ambassadeur gezegd heeft dat Frankrijk alle veroverde steden terug zal geven.

Brieffragment Turenne en Condé

dat tureijne1Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne en kondee2Louis II van Bourbon, prins van Condé met haer troepees naer
vranckrijck sijn heeft hier Een groote vreuchde
so wel onder groote als kleijne gegeefve, insonder=
heijt dat den Ambassadeur van vranckrijck geseijt
heeft dat den koninck sijn meester de vreede be=
geerde alwaerde met restitusi3restitutie: teruggave van alle de gekon
kesteerde steede, ock waeren wij maer so veer dat
wij Een goede vreede hadde, [wt het leeger van sijn]

Het moet wel even gezegd worden dat de vrede er nog niet is. Op het moment van schrijven schijnen er nog zo’n 40.000 man vijandige troepen in de Republiek te zijn. Hopelijk zijn zij ook snel het land uit; nu zitten ze nooit stil en vallen ze regelmatig ‘deene of dandere plaets’ aan.

De ziekenboeg blijft

In haar vorige brief berichtte Margaretha nog dat Tietge beter was maar haar huis is nog niet ziekenboeg-af. De jonge Fritsge is nu ziek geworden. Ook met de pokken lijkt het. Zijn zus heeft deze overwonnen en met Gods zegen zal Fritsge dat ook doen.

Eerste brieffragment over Frits en Tietge
Tweede brieffragment over Frits en Tietge

[gaen,] tietge is so goet als weer wel maer
nu begint mijn fritsge die is vandaech
heel niet wel geweest doet niet als slapen
geloof het al meede poxkens sulle sijn, ben
met hem heel bekomert, wil hoope de heere hem
so genadich sal aentaste als tietge dieder
heel wel af is gekoome, of hem geefve wat hem
salich is, alst godt beliefde wenste wel Eens

wt gesieckt te hebbe dan niet ons maer sijne wile
moet geschiede, [teunis huijbertse is van]

Gravure van een landschap, rechts is het vlak, links iets hoger met bomen. Achter het heuveltje een dak. In de verte op de vlakte van links naar rechts een kerk, een molen twee torens en nog een dak. Op de voorgrond iemand op een wagen, rechts ligt iemand.
Het dorp Amerongen in den jaare 1620, Andries Schoemaker, 1710-1735. Collectie Museum Flehite, via Het Geheugen (Koninklijke Bibliotheek)

Nieuws uit Amerongen

Margaretha heeft bezoek uit Amerongen: dorpsgenoot Teunis Huijbertse is langsgekomen om te vertellen hoe het kasteel en het dorp er voor staat. Kort samengevat, het is bedroevend. De hoven zijn woest overgroeid en er ligt geen steen meer op de straten. Er woont niemand meer in het dorp.

Brieffragment met nieuws over Amerongen

[moet geschiede], teunis huijbertse is van
Ameronge hier seijt het daer int dorp seer
deesolaet4desolaat: verlaten siet datter haest niet Een steen inde
straete meer leijt insonderheijt op den hoff
en die straete lans, opt huijs is sonderlin geen
schade geschiet wats noch doen sulle staet te ver
=wachte de hoofve legge seer woest macht noch
maer so blijfve, de inwoonders sijn meest tot
wijck5Wijk bij Duurstede of en rhiene6Rhenen weijnich huijsgesine int dorp
de doortochte valle daer so dickmael en kort op
Een datter de mense niet dueren konne, want
dan neemenser weer alles af, den oude ijan qui
=nt is op suijlisteijn7Slot Zuylestein gaet seer af so se segge, opt
voorburch van ons huijs is teunis baerentse 
ijan den oorber met sijn soon teunis huijbertse
en meer andere, sij hebbe mij alweer Een
brief gedruckt gesonde als voor dees om die
konterebuijsie of brant schatine ter som
van 12000 patakons8Patagon: een zilveren munt, ter waarde van ongeveer 50 stuivers en so veel hoeij en stroo
en haver bine 14 7 dage op te brenge op
peene van9op peene van: op straffe van brande en boome af te houwe
ick heb als voordees geantwoort a de sekretae
sulcks niet te konne opbrenge wat sij doen
sulle moete wij almeede afwachte, hier
meede Eijndigende blijfve

Mijn heer die uhEd kent

Naast een update over het dorp bezorgt Teunis Margaretha ook het nieuws over de brandschatting. Nu is de eis dat Margaretha binnen een week 12.000 zilveren patagons betaalt en een grote hoeveelheid paardenvoer levert. Een onmogelijke klus bijna: Margaretha heeft al zilverwerk moeten verkopen om genoeg geld te hebben voor eten. Bovendien zal de regering ook niet bij kunnen springen: het kleinere bedrag van de vergoeding van Margaretha’s man is al te veel voor ze. Geld is overal schaars. Voor hooi, stro en haver geldt hetzelfde: dit is broodnodig voor de Staatse legers.

Haar brief begon met een voorzichtige hoop op vrede maar eindigt op een flinke domper. De ondertekening is weer summier, dit keer duidelijk uit wanhoop. Margaretha staat er alleen voor in een hopeloze situatie. De laatste paar maanden waren al uitdagend en naar en nu dreigt ze ook nog haar kasteel kwijt te raken. Wat moet ze doen?

Een cijfercode waarbij letters voor een andere letter gebruikt worden Bovenste rij: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z en daar onder l a b ij r i n t h u s c d e f g k m o p q w x z. NB Als men sigh van dit bovenstaande cijffer wil bedienen, schrijft men t concept in korte woorden met letteren een weijnis van malkander gesepareert, daarnaa stelt men boven ijder vande voors letter sijn cijfferletter uijt de onderste rije. Hierna volgen twee voorbeelden.
Letter-, cijfer- en figuurcodes ten behoeve van de politieke correspondentie. Collectie Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief

Geheimschrift

Na de ondertekening volgt er nog een lang, maar praktisch naschrift. Gaspard van Kinschot wil Godard Adriaan een bericht sturen dat hij geheim wil houden. Hij heeft alleen geen cijfercombinatie waarmee hij met Godard Adriaan kan communiceren. Margaretha geeft soms al aan dat ze dingen niet aan de pen toevertrouwt, of ze beschrijft mensen zo cryptisch dat ze erop vertrouwt dat meelezers niet zullen weten over wie het gaat. Voor officiële communicatie werd geheimschrift of een cijfercode gebruikt. Je moet dan allebei wel dezelfde cijfercode hebben. Kennelijk regelt Margaretha dat in dit geval voor Godard Adriaan. Voorbeelden van cijfercodes en geheimschriften die Godard Adriaan gebruikte, worden bewaard in Huisarchief van Kasteel Amerongen, dat in het Utrechts Archief ligt.

Brieffragment over geheimschrift

naert schrijfve dees is den heere kinschot10Gaspard van Kinschot pensi
=onaris van delft bij mij geweest seijt wel
aen uhEd te wille schrijfve maer derft niet
om de strickte ordere dieder tot de seekretesse11Geheimhouding
vande besijonngees12Besognes: zaken is, versoeckt uhEd hem Een
sijffer13Cijfer: code voor geheimschrift belieft te sende waerdoor hij met uhEd
kan korespondeere, hij heeft goede moet tot
het werck seijt dat men heere van hollant bee
=sich sijn om ordere op de finansie te stelle,
dan dat heeft so lange geduert dat ment moe
gehoort wort, men seijt ock datter noch somi
ge, ontdeckt sijn die met den vijant sou hebbe
gekorespondeert, het welcke aen sijn hoocheijt is
geschreefve se segge dat schricklijck is [te hoope]

Kennelijk zijn er inmiddels ook mensen uit De Republiek die heulen met de vijand. Ze vervolgt met een verhaal dat rondgaat in Utrecht over een brief van Godard Adriaan. Hij zou geschreven hebben dat de Keurvorst niet op de troepen van de keizer zou vertrouwen. De Fransen zouden erg blij zij met dit bericht en iedereen afstraffen die het tegendeel beweerde. Weer eindigt ze haar brief met de verzekering dat ze het echt alleen maar vertelt om hem op de hoogte te houden. Het is géén roddel en ze verklapt géén geheimen, want dit wordt allemaal openlijk gezegd…

Brieffragment met de verzekering dat het een roddel is en geen geheim

[hadt,] dit segge ick alleen op dat uhEd
moocht weeten hoet daer is en soot Een see=
=kreet mochte sijn, dat uhE verdacht kan
weesen in sijn schrijfve, want dit heeft hij
opentlijck geseijt

  • 1
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
  • 2
    Louis II van Bourbon, prins van Condé
  • 3
    restitutie: teruggave
  • 4
    desolaat: verlaten
  • 5
    Wijk bij Duurstede
  • 6
    Rhenen
  • 7
    Slot Zuylestein
  • 8
    Patagon: een zilveren munt, ter waarde van ongeveer 50 stuivers
  • 9
    op peene van: op straffe van
  • 10
    Gaspard van Kinschot
  • 11
    Geheimhouding
  • 12
    Besognes: zaken
  • 13
    Cijfer: code voor geheimschrift

De heer almachtig wil ons een goede vrede geven

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 1 december 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 9 december 1673
Lees hier de originele brief

Is de keurvorst van Brandenburg eigenlijk nog wel van plan slag te leveren tegen de Franse troepen? Margaretha heeft vernomen dat het keurvorstelijke leger, tot verbazing van eenieder, de Rijn nog niet overgestoken is. Volgens Margaretha gelooft bijna niemand meer dat de keurvorst überhaupt nog van plan is de Rijn over te steken en Turenne een lesje te leren.

Brieffragment over de veldtocht van de keurvorst

men seijt haer hoocheijt1Dorothea van Sleeswijk Holstein Sonderburg Glücksburg vande keurvorst
van brandenburch briefve vande 23 heeft waer bij ver
staen wort dat die troepees noch den rhijn niet waere
gepasseert tot verwonderin van ijder, nu gelooft men
hier niet dat den heere keurvorsts meeninge is die te
passeere veel min slach teegens tureijne2Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne te leefvere

Oorlog kost geld

En wat doet Willem III? Margeretha heeft alleen vernomen dat de Prins zich met zijn leger ergens in of rondom Tongeren ophoudt. Ze hoopt in ieder geval dat de Heer hen wil bijstaan en alle (krijgs)plannen wil zegenen. Vervolgens vertelt ze dat de Staten van Holland hebben vergadert over, zo heeft Margaretha gehoord, een nieuwe belasting. De 200ste penning, een extra belasting die wordt geheven wanneer er geldnood is, moet vóór 1 mei 1673 twee maal betaald zijn. Maar er komt dus een extra belasting bij. Deze belasting zal geheven worden over het salaris van ambtenaren. Zij moeten hiervan een vierde deel afstaan ’tot dienst van het land’. Margaretha moet eerst maar eens zien of het allemaal wel doorgaat.

Brieffragment over belastingen

[helpe en bijstaen en alle de deeseijne3Dessein: doel seegene,] men
heere van hollant sijn weer vergadert, so geseijt wort 
opt inwilge van nieuwe schattine en soude den 
twee honderste penin4Vermogensbelasting weer noch twee mael voor
meij Eerstkoomende moete gegeefve worde, en alle 
ofijsante en seepooste5Officiant en suppoost betekenen allebei ambtenaar of beamte Een vierde part van haer 
tracktemente6Traktement: salaris moete geefve tot dienst vant lant 
of dit al deur sal gaen staet te sien, [de raete]

Gravure van twee mannen die met een bij een grote mand staan, daar zakjes uithalen en die overleggen aan iemand die nauwkeurig aantekeningen maakt met een ganzenveel. Op de voorgrond staat een grote (geld)kist.
Het innen van belastingen (?)., anoniem, naar Bernard Picart, 1704. Collectie Rijksmuseum.

Vredesonderhandelingen

Gelukkig lijkt er wat betreft de oorlog licht aan het einde van de tunnel te zijn: Zweden zal in het conflict gaan bemiddelen. Margaretha schrijft dat de strijdende partijen in Aken bijeen zullen komen. Ze hoopt dat de Heer hen een goede vrede zal geven.

Brieffragment over de vredesonderhandelingen

[soude aen Appelboom geschreefve hebbe] dat de
koninck van Engelant de mediaesie7Mediatie: Bemiddeling tusschenkomst met geneegen
theijt heeft aengenoomen, en dat men meent de plae
=ts van bij Een komst tot Acken sal genomineert worde, de heer
almachtich wil ons Een goede vreede geefve [die in sijne]

Kolonel Bampfield

In haar brief van 28 november heeft Margaretha reeds geschreven over de Franse aanval op Ameide. De Staatse kolonel te Ameide, de Brit Joseph Bampfield, zou zwaar zijn mishandeld. Anderen zeggen zelfs dat hij dood is, schrijft Margaretha. Het is allemaal zo naar, en ze weet niet meer wat waar is en wat niet.

Gravure van Ameide. Helemaal links de kerk en daarnaast allemaal huisjes. Op de voorgrond een pad mensen die richting het dorp lopen. Naast het pad is de grond afgekalfd, op de grond die ca 2 meter lager ligt staat veel en zit een man te vissen. Daarnaast stroomt de rivier met daarop bootjes. In de verte bij het dorp liggen boten aangemeerd.
Gezicht op Ameide, Roelant Roghman, ca. 1643 – 1677. Collectie Rijksmuseum

Tietge wordt beter

Margaretha vervolgt haar brief met nieuws over het thuisfront. Tietge is gelukkig bijna van de pokken af. Het kindje zal er waarschijnlijk geen of weinig littekens aan overhouden. De Here zij gedankt, ze is er genadig van afgekomen! En met de andere kleinkinderen gaat het ook nog goed.

Brieffragment over de beterende Tietge

[volgens uhEd begeerte,] ons tietge begint weer
heel wel te worde de pockges sijn meest al af
gevalle ick kan niet sien ofse sal geen of heel
weijnich pock putte houde, is de heere sij gedanckt
daer tot noch toe heel genadelijck afgekoomen
de andere kinder sijn ock noch wel, [deese inge]

Hout uit Middachten

Er is ook bericht uit Gelderland: het garnizoen uit Doesburg is flink bezig geweest in het Middachtse bos. Het Dierense bos is inmiddels al door de Franse troepen kaalgekapt. Ze maken van het hout palissades en gebruiken het als brandhout.

De sterkte van de Fransen

Margaretha sluit haar brief af met de gebruikelijke groet. Maar ze voegt nog een notitie toe, waarschijnlijk wanneer ze de brief al heeft dichtgevouwen. De notitie gaat over Turenne. Men gelooft niet dat zijn leger meer dan 16.000 man telt. Het leger van Condé telt niet meer dan 8.000 man. Daarom is het volgens een ieder ook zeer verwonderlijk dat er nog geen slag geleverd is…

Postscriptum van de brief

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
tureijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout me
hier voor seecker
dat booven de 16000 man
niet sterck is en konde
diemen niet weet
dat noch van mets
vertrocke is, geen 8000
daer om men sich hier
niet genoech kan verwondere
datter niet geslage is

  • 1
    Dorothea van Sleeswijk Holstein Sonderburg Glücksburg
  • 2
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
  • 3
    Dessein: doel
  • 4
    Vermogensbelasting
  • 5
    Officiant en suppoost betekenen allebei ambtenaar of beamte
  • 6
    Traktement: salaris
  • 7
    Mediatie: Bemiddeling
  • 8
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne

Ameide overvallen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 6 december 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft de afgelopen nachten niet goed geslapen: het heeft een paar dagen gevroren zodat een Franse oversteek van de waterlinie als een zwaard van Damocles boven Holland hing.

Onstuimig en vochtig weer

Gelukkig is het nu weer stromachtig en nat. Helaas is dat ook nadelig voor de voortgang van de troepen van Willem III en de Keurvorst van Brandenburg, want over modderige wegen marcheert het niet makkelijk. Margaretha verzucht dat het in de winter ( ’t is winterdag) dus eigenlijk nooit goed is, of het nu vriest of dooit. De Heer zal ons bijstaan, want menselijke hulp komt veel te langzaam.

Brieffragment over het onstuimig weer

hier hebbe wij almeede Eenige dagen vorst en vries
=sent weer gehadt dat ons seer bekomeerdedat ons zeer bekommerde:waar we ons veel zorgen over maakten en
ongerust deet slaepe, nu ist onstuijmich en voch
=tich weer het welck geloofve niet goet voor de
marchs so voor de troepees vanden heere keurvorst
als voor sijn hoocheijt sal sijn, tis winter dach
t moet vriese of nat weer sijn dat ons beijde moet
inkomodeere1incommoderen:hinderen de heer almachtich wil ons bij staen
en te hulpe koome menselijcke hulp isser voor ons
niet dat komt alle so lancksaem bij datter niet
te verwachte is, [men spreeckt hier seer wonderlij]

Een ets van een landschap met rechts een boom die naar links waait. Links daarvan loopt een weg en links daarvan een beek. Links van de beek meer bomen die duidelijk bewegen in de wind. Voor op de weg een paar reizigers. Twee te voet en twee te paard. De ene te voet heeft zijn rug naar de wind gekeerd, de ander loopt met zijn neus in de wind.
Landschap met reizigers verrast door onweer, Adriaen Frans Boudewyns, naar Adam Frans van der Meulen, 1666 – 1681. Collectie Rijksmuseum

Groote papa

Met het geld wil het nog niet lukken en van de nieuwe rustwagen voor Godard Adriaan hoort ze ook niets meer, maar gelukkig is er ook goed nieuws: Welland eet weer aan tafel en is gisteren zelfs naar de kerk geweest. Bij Tietge zijn de pokjes al aan het indrogen en af aan het vallen. De andere kleinkinderen en hun moeder zijn gezond. In een naschrift doen ze grootpappa allemaal de hartelijke de groeten, in het bijzonder Frits.

Brieffragment met de groeten van de kleinkinderen

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de vrou van
ginckel met
al haer kindere
preesenteere haere dienst
so doet insonderheijt frits
aende groote papa
vande rust wage hoor ick
niet daerom geloof daer
niet ingedaen is,

De overval op Ameide of ‘de Slag bij Sluis’

Maar na dit huiselijke ps-je volgt er nog een alarmerend tweede naschrift: Ameide, tot nu toe in handen van het Staatse leger, is overvallen door vijfhonderd Fransen! De troepen van kolonel Bampfield zijn er vandoor gegaan en nu hebben de Fransen de achtergebleven zieke soldaten vermoord en zowel het dorp als een boot van het Staatse leger in de fik gestoken. Er lijkt weer plichtsverzuim in het spel te zijn geweest.

Brieffragment over Ameide

nu komt tijdine2tijding:nieuws dat de franse met 500 man van ach=
=tere sijn op Armeijde3Ameide ingevalle ent
selfve van panfijl4Joseph Bampfield, Brits kolonel en bevelhebber van Staatse troepen in Ameide die daer komandeerde
en donse verlaete sijnde, hebbense
het selfve aen brant gesteecke en al
de siecke soldate en andere diedaer
laechge vermoort den wtlegger5uutlegger, uitlegger: vaartuig met weinig diepgang, voorzien van geschut. Vanaf het water hield het Staatse leger hiermee de toegangswegen die tot achter de waterlinie liepen onder schot die
daer lach hebbense ock aen brant gestee
het schijnt hier alweer wat versuijm bij
de onse is geweest,

Met de hand getekend kaartje, onderaan de rivier in blauw met getekende golfjes. Bovenlangs loop rechts direct langs de rivier een bruine dijk/weg. Daarboven is een dorp getekend. Er staat met potlood Ameijde bij. Links van het dorp buigt de dijk af. Het stuk tussen de dijk en de rivier is geel en daar zijn zeven molens in getekend.
Ameide aan de Lek. Fragment van een kaart (noorden beneden, zuiden boven) van de rivier de Lek ten oosten van Ameide en Jaarsveld, 1631, door Hz. de Hoy. Collectie Het Utrechts Archief. De afgebeelde molens, in het buurtschap Sluis, werden ook vernield. Zij waren van belang voor de waterlinie.

Tweeduizend Koerlanders

Her en der is er wel versterking voor het Staatse leger, maar dat is in de noordelijke provincies. Tweeduizend Koerlanders zouden een schans hebben betrokken waar eerst troepen van de bisschop van Münster zaten. Daarnaast is een deel van het regiment van Christiaan Brandt in Staatse dienst gekomen.

Brieffragment over de Koerlanders

opt aenkoome van de twee duijsent koer
=landers6Koerland is een streek in het huidige Letland. De hertog van Koerland was een zwager van de Keurvorst van Brandenburg. Zijn zoon en opvolger, Frederik Casimir, voerde een regiment dragonders aan, waarvan later een deel in Alkmaar werd ingekwartierd. seijtmen dat het bischops volck de
ijler schansde ijler schans: waarschijnlijk de Dijlerschans, ofwel de Dielerschanze onder het plaatsje Diele , een paar km ten oosten van Bellingwolde over de Duitse grens. soude verlaete hebbe en dat
de koerlanders daer ingetrocke sijn, men
seijt ock datter Een gedeelte vant reesgement
van brantDragonderregiment van de Deense officier Christiaan Brandt sou gekoome sijn in onse dienst

Donker portret van een blozende man. De man heeft een lang gezicht met donkere ogen, blozende wangen en rode lippen. Hij heeft lang, stijl, bruin haar. Hij draagt een kanten sjaaltje met een knoop om zijn hals. Daaronder draagt hij een zwart harnas, in zijn hand heeft hij een zwarte maarschalkstaf. Op de achtergrond een helm met witte veren.
Frederik Casimir, 1650-98, hertog van Koerland, onbekende schilder. Collectie: National Museum Zweden. Foto: Per-Åke Persson

Terug naar Amsterdam?

Deze versterkingen kunnen Margaretha’s zorgen niet wegnemen. Dat Ameide overvallen is, heeft haar doen schrikken. Aanwezigheid van het Staatse leger is blijkbaar geen garantie voor veiligheid. Wordt dit een trend? Ze is bang dat ze toch weer naar Amsterdam moet vluchten met haar bloedjes van kinderen.

Brieffragment over vluchten naar Amsterdam

als de vijant onse poste alhier so begint
aen te doen weet ick niet hoet ons noch
hier gaen sal vrees ick met de kindere wel
weer naer Amsterdam sal moeten de
heere wil ons en die kleijne bloetges maer
gesontheijt geefve moete wij dan weer
vluchte sijne wille geschiede hij doet met
ons naer sijn wel gevalle

  • 1
    incommoderen:hinderen
  • 2
    tijding:nieuws
  • 3
    Ameide
  • 4
    Joseph Bampfield, Brits kolonel en bevelhebber van Staatse troepen in Ameide
  • 5
    uutlegger, uitlegger: vaartuig met weinig diepgang, voorzien van geschut. Vanaf het water hield het Staatse leger hiermee de toegangswegen die tot achter de waterlinie liepen onder schot
  • 6
    Koerland is een streek in het huidige Letland. De hertog van Koerland was een zwager van de Keurvorst van Brandenburg. Zijn zoon en opvolger, Frederik Casimir, voerde een regiment dragonders aan, waarvan later een deel in Alkmaar werd ingekwartierd.

Pagina 20 van 29

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén