Nu er een invasie nadert schrijft Margaretha veel over het Staatse leger. Ze heeft het over verdedigingswerken, onrust onder de generaals, en algehele traagheid. Ook heeft ze het regelmatig over het onrecht wat haar zoon aangedaan wordt. Hij blijft ondanks zijn harde werk, steken op de rang van kolonel. Voor Margaretha is alles vanzelfsprekend maar voor ons kan het nogal lastig zijn om de structuur van het Staatse leger te doorgronden.
Belangrijk om in je achterhoofd te houden, is dat het Staatse leger, anders dan de naam doet vermoeden, niet werd gefinancierd door “de staat”. Elke provincie financierde zijn eigen regimenten en officieren. Bij financiering door de Staten Generaal speelt de (financiële) verdeling tussen of de representatie van de provincies een grote rol.
De onderdelen van het leger
Het leger bestaat uit infanterie (voetvolk), cavalerie (ruiters) en artillerie (kanonnen en ander zwaar geschut). Zowel de infanterie en cavalerie zijn onderverdeeld in regimenten, permanente administratieve eenheden, en bataljons, tactisch zelfstandige eenheden. Vaak bestaat één regiment ook maar uit één bataljon: de termen worden dan ook soms door elkaar heen gebruikt. Bataljons zijn dan weer onderverdeeld in compagnieën. De hoeveelheid mannen die in een bataljon zit varieert sterk, deels omdat het lastig is om genoeg soldaten te werven om een bataljon volledig te vullen.
Ongeveer de helft van alle soldaten in het Staatse Leger komt niet uit de Republiek. Buitenlandse huurlingen worden aangenomen om de infanterie of cavalerie aan te vullen. Ook hoge posities in het leger worden soms gegeven aan buitenlandse adel. Jean Barton de Montbas, bijvoorbeeld, is een Franse markies die in Staatse dienst benoemd werd tot comissaris-generaal, tot teleurstelling van Margaretha.
De Generale Staf
De hoogste leiding van het Staatse Leger is de generale staf. Deze hoge officieren zijn aanwezig bij vergaderingen van de krijgsraad en nemen de belangrijkste besluiten.
Het opperbevel
De opperbevelhebber van het leger is de kapitein-generaal der Unie, Prins Willem III van Oranje. De kapitein-generaal is in dienst van de Staten-Generaal. Op gelijke voet met hem staan de gedeputeerden te velde. Dit zijn afgezanten van de Staten-Generaal die toezien op de kapitein-generaal. De gedeputeerden staan Willem III ter zijde met advies. In geval van nood mogen ze de beslissingen van Willem III overstemmen of zelf het commando overnemen. Uiteraard leverden alle provincies minimaal één gedeputeerde. Voor Utrecht was dit Jasper Schade van Westum.
De veldmaarschalken
Onder de kapitein-generaal vindt men de veldmaarschalken. Tijdens het Eerste Stadhouderloze TijdperkDit was in Holland en Zeeland van 1650-1672 en in Overijssel en Gelre tot 1675 was dit de hoogste rang in het leger. De regel was dat de Stadhouder tevens kapitein-generaal was. In de periode zonder Stadhouder werd de functie niet door een ander ingevuld.
De generaals
Onder de veldmaarschalken komen de generaals. Deze sturen de legers aan. In Margaretha’s brieven komen we titels tegen als luitenant-generaal, commissaris-generaal en generaal-majoor. Wat die titels precies inhouden is niet helemaal duidelijk, omdat het leger niet zo strak georganiseerd is als een modern leger. Omdat de provincies elk hun eigen soldaten en officiers betalen, bepaald iedere provincie dus ook deels wie welke titel krijgt. Hierdoor wordt het lastig navigeren in het Staatse Leger wie precies boven wie staat. Het komt dus soms zelfs voor dat twee personen met dezelfde titel niet gelijk staan qua rang.
Margaretha’s zoon Godard van Reede – van Ginkel valt onder de generaal van de cavalerie, de Spaanse Markies de Louvigny.
Lage officieren
Wanneer we kijken naar de rangen onder de generale staf wordt een iets duidelijkere hiërarchie duidelijk. De kolonel heeft het commando over een regiment. Godard van Reede – Ginkel is in 1672 kolonel van de cavalerie. Onder de kolonel komt de luitenant-kolonel, de vervanger van de kolonel wanneer deze niet tot leiden in staat is. Daarna komt de majoor.
Aan het hoofd van een compagnie staat de kapitein (bij de infanterie) of ritmeester (bij de cavalerie). De kapitein werft troepen, betaalt de soldij uit en neem veel andere alledaagse taken waar. Indien de kapitein afwezig is neemt de luitenant voor hem waar. De derde officiersrang in een compagnie is de vaandrig (infanterie) or kornet (cavalerie), de vaandeldragers. Vaak is dit de officiersrang die een adellijke jongeman krijgt wanneer hij begint in het leger.
Andere rangen
Voor het dagelijks reilen en zeilen van een compagnie zijn ook een aantal andere rangen ingesteld. De wachtmeester of schrijver heeft de functie van secretaris of assistent van de officieren. De zoetelaar, geen militair maar een burger, zorgt voor de bevoorrading van de troepen. De tamboer (infanterie) or trompetter (cavalerie) geeft bevelen aan met hun instrument en dient ook vaak als boodschapper wanneer met de vijand gesproken moet worden. De sergeant drilt de troepen en tenslotte geeft de korporaal leiding aan kleine groepjes soldaten.
roel ten Klei
Misschien kan je aangeven uit hoeveel man b.v. een regiment of een bataljon bestaat.
Max Trommelen
Helaas konden we dit niet achterhalen. De enige getallen die we hebben kunnen vinden zijn van rond 1700, nadat het Staatse leger flink hervormd was. Dan hoort er zo’n 80 man in een compagnie te zitten en vormen 12 regimenten één bataljon. Hoe het tijdens het Rampjaar was is vooralsnog een mysterie. Wel is bekend dat de hoeveelheid soldaten op papier een heel stuk hoger uit viel dan de hoeveelheid beschikbare soldaten in de praktijk.