Mijn heer en lieste hartge

Bewoners en familieleden: Raesfelt (Ursula Philippota van)

Zwangerschapsirritatie

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 3 maart 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 14 maart 1672
Lees hier de originele brief

Philippota’s baby is nog steeds niet geboren en je ziet de irritatie bij Margaretha week na week groeien. Op 6 februari is er nog iets meer begrip dan irritatie. Ze wilde wel naar Den Haag, maar zoals Philippota zich voelde was dat onmogelijk. Nu voelt ze zich gelukkig beter, dus hoopt Margaretha dat de verlossing niet lang op zich laat wachten. Maar ze heeft er toch heel wat bekommering mee.

Brieffragment over de zwangere Ursula Philippota

[verseeckert sulle weesen,] de vrou van ginckel1Philippota is getrouwd met de Heer van Ginkel, Margaretha’s zoon Godard
die nu vijf weecken hier is geweest en vant
begin aff van Eur tot Eur heeft gemeent
te kraeme gaet noch al dat mij wel in
geduerichge bekomerin hout, men seijt
wel dat ick met haer naer den haech
sou gegaen hebbe, dat is vant begin af
dat se hier is geweest onmoogelijck ge-
weest so heeft se haer van tijt tot tijt
gevoelt, nu isse, beeter als oijt daerom
ick hoope sij haest sal koome te kraeme
het welcke ons den almachtigen godt
wil geefve en dat se Een goede verlosi
en gesonde vrucht en kraem mach
hebbe, kan niet segge in wat bekomerin
ick geduerich in deese bekomerlijcke
tijde met haer ben [nu de heer almach]

Margartha aan haar man op 6 februari 1672
Anatomisch model van een zwangere vrouw
Anatomisch model van een zwangere vrouw gemaakt van ivoor. Toeschrijving: familie Zick / deels naar ontwerp van: Stephan Zick (1639 – 1715). Collectie Museum Rotterdam

Bepakt en bezakt

Een week later, op 11 februari, begint Margaretha een beetje te mopperen. Alle spullen staan nu al een maand ingepakt klaar zodat ze direct kunnen vertrekken, maar Philippota is nog steeds niet bevallen. En nu durft ze ook niet meer te reizen, want stel je voor dat ze onderweg bevalt! Margaretha hoopt maar dat het rustig blijft voorlopig.

Brieffragment over de zwangerschap van Ursula Philippota van 11 februari

te sende, ons silver koffer met noch
twee met linne hebbe wel Een maent
gepackt gestaen om ofter op Aen quam
dat ment maer op de wagen heeft te
setten, de vrou van ginckel kan so heel
opt lest sijnde niet reesolveere besluiten haer op
reijs naer den haech te begeefve vreest
al of se onderweech mocht koome te
kraemen hoope wij dien tijt hier noch
in ruste sulle sijn, sij heeft haer veel
te seer misreeckent, so haest dat over
is sal mij met het onse naer den haech
begeefve, [hier meede blijfve]

Margaretha aan haar man op 11 februari 1672

Wachten…

Op 15 februari heeft Margaretha besloten de kraam dan maar op Amerongen af te wachten en op 18 februari noemt ze haar schoondochter niet eens. Op 22 februari geeft ze aan dat ze zelfs een deel van de zaken niet heeft kunnen regelen, omdat ze Philippota niet alleen thuis durft te laten. Die denkt inmiddels al zeven weken dat ze elke dag kan bevallen. Op 26 februari verzucht ze dat het zo lang gaat duren als God het wil en de 29e rept ze met geen woord over haar schoondochter: zijn er belangrijker zaken te vertellen?

Links een man in een bruine kamerjas met daaronder een wit hemd, die een ronde fles omhoog houdt en er naar kijkt. Daarnaast een blanke jonge dame met opgestoken haar een ruimvallende lichte jurk en daarover een rode mantel. Ze is duidelijk zwanger, haar arm rust op haar buik. Achter haar een oudere vrouw in het donker gekleed met een tas aan haar arm. Ze houdt alles in de gaten.
Een arts controleert de urine van een zwangere vrouw, 18e eeuws, Nederlands. Bron: Wellcome Collection.

Het uur van geboorte en sterven

Op 3 maart: nog steeds niets. De irritatie is nu zo groot dat Margaretha haar brief begint met de lang verwachte kraam. De misrekening van twee maanden komt haar wat qualijck, maar nu wordt Margaretha er filosofisch van. Dan moet men het maar met geduld afwachten, dat geldt zowel voor de uren van geboren te worden als de uren van te sterven. En uiteindelijk verlaat ze zich op de Heer Almachtig.

Brieffragment over de zwangerschap van Ursula Philippota van 3 maart

Mijn heer en lieste hartge

gisteren ontfange ick uhEd schrijfvens vande
24 febrijwa neffens die aende vrou van gincke
die noch al gaet tot onse groote verwonder
sij is, nu beeter alse over twee maende was
en heel wel naer haer geleegentheijt, heeft
haer veel te seer misreeckent, dat mij wat
qualijck komt dan moet het met paesijensie geduld
afwachte de Eure van gebooren te worden
moeter so wel sijn als van te sterfven wil
hoopen de heer almachtich ons Een gesonde en
recht geschapen vrucht sal geefven, [het pree]

3 maart 1672

Lees de originele brieven hier: 6 februari, 11 februari, 3 maart (Het Utrechts Archief)

  • 1
    Philippota is getrouwd met de Heer van Ginkel, Margaretha’s zoon Godard

De zwangerschap van Philippota

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Ursula Philippota van Raesfelt 4 februari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 februari 1672
Lees hier de originele brief

Vandaag schrijft schoondochter Philippota een brief aan haar schoonvader Godard Adriaan. Hij zit in het archief tussen de brieven van Margaretha, dus we nemen hem gewoon mee. Philippota is op dit moment bij Margaretha in Amerongen. Het belangrijkste onderwerp in de brief van Philippota: haar zwangerschap.

In een brief van 24 oktober schrijft Margaretha al over Philippota’s zwangerschap. Volgens haar berekeningen zal Philippota in februari of maart bevallen. Het moment komt steeds dichter bij.

Philippota en Godard van Ginkel hebben in 1672 al drie kinderen, Margaretha (1667, ook wel Tietge genoemd), Frederik Christiaan (1668, de kleine Fritsge) en Anna Ursula (1669, ook wel Antge). In 1670 was er een jongetje, Godard Adriaan geboren, maar dat had zijn eerste levensjaar niet gehaald. En nu volgt een volgend kind. Een bevalling is een riskante zaak: de hulp van schoonmoeder Margaretha zal dus nodig zijn. Philippota is daarom vanuit Kasteel Middachten naar Amerongen gekomen, waar ze nu al een tijd verblijft. Philippota denkt zelf namelijk dat de bevalling ieder moment kan komen.

Middachten, Amerongen, Den Haag

Op 22 december wil Margaretha al dat Philippota bij haar in Amerongen komt, voor het reizen te ingewikkeld wordt door het winterse weer. Ze noemt Philippota’s aanwezigheid voor het eerst in haar brief naar Godard Adriaan op 25 januari.

Brieffragment van Margaretha over de zwangerschap van haar schoondochter

de vrou van ginckel gaet noch al
en ben met haer in geen kleijne bekomerin door
aldeese tijdine, was gereesolveert1resolveren: voornemen deese weeck
noch met haer naer den hach te gaen, maer
dewijlle het nu heel aent doeije2dooien is, ben half van
reesoluijsi3resolutie, beslissing het noch met haer hier te blijfve om
de koste en moeijlijckheijt vande reijs vermidts de
vaerte over al toe sijn, te ontgaen, hoope wij
haer kraem4bevalling noch hier sulle konne wt houde

Margaretha aan haar man op 25 januari 1672

Naar Den Haag met een zwangere vrouw is sowieso al niet aan te raden maar nu de extreme vrieskou voorbij is en de wegen zijn gaan dooien zijn de wegen nog eens extra onbegaanbaar. De dames blijven dus in Amerongen.

In de brief van 29 januari is Philippota nog steeds niet bevallen en zijn ze nog steeds in Amerongen. Op 1 februari is er nog steeds geen nieuws. Als Philippota bevallen was op de datum die ze zelf had berekend was ze nu ook al uit de kraam geweest, zo schrijft Margaretha aan haar man. In oktober had Margaretha al ingeschat dat Philippota in februari of maart zou gaan bevallen. Nu geeft ze aan dat het gewoon afwachten is: “wij moetent vande hant des heere verwachten in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle en blijfve”

Als het een zoon is…

Uit Philippota’s brief blijkt dat ze zelf niet verwacht had dat haar zwangerschap zo lang zou duren.

Brieffragment in het handschrift van Ursula Philippota over duur zwangerschap

[orlog gemack wort,] ick hadde nit gedacht
mijn kram soo lange sol an gelopen hebben
docht hope dat goedt5God mijn hast een geluckege en vorspoudige verlossin velenen sal
en dat het een soon mag wesen dij wij met
premicij6permissie van uHEg deself naemvan u Hoog Edel geborne zijn naam seullen
gefen het welcke hope uHEg angenam
wesen sal [en goedt den heer ons de genade]

philippota naar Godard Adriaan

Ook zegt ze dat het kindje naar Godard Adriaan vernoemd gaat worden als het een zoon is. Margaretha is van plan om zodra Philippota uit het kraambed is, te vertrekken naar Den Haag.

Lees de originele brieven van Margaretha hier: 25 januari, 4 februari (Het Utrechts Archief)

  • 1
    resolveren: voornemen
  • 2
    dooien
  • 3
    resolutie, beslissing
  • 4
    bevalling
  • 5
    God
  • 6
    permissie

Afscheid

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 september 1671 Middachten
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 september 1671
Lees hier de originele brief
Dit is de eerste brief waar Godard Adriaan een ontvangstdatum op zet.

Margaretha heeft afscheid genomen van Godard Adriaan, hij is op weg voor zijn nieuwe missie naar Duitsland. Ze heeft hem naar Wesel gebracht en op de terugweg wordt ze door deze en gene aangesproken die wil dat ze nog even langs komt. In Rees logeert ze bij ene commisaris Lobbrecht1Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht.

Zicht op Wesel, Links een grote kerk met daaromheen bebouwing. Buiten de wal staan ook nog wat huizen. Rechts een bastion met op de wal een molen.
Wesel vanuit het zuidwesten, Hendrik Feltman, ca. 1650. Collectie Museum Kurhaus Kleve.

Familieroddels

Margaretha zou graag door reizen, maar het weer is slecht. Dus zijn ze een dag langer in Rees gebleven en hebben daar neef Adolph van Oostrum bezocht. Naar onze begrippen zouden we Adolph geen neef noemen. Voor de liefhebber: zijn overgrootmoeder (Maria van Reede) was een dochter van de overgrootvader van Godard Adriaan (Goert van Reede van Saesfelt) van Godard Adriaan. Hij was ook een kleinzoon uit het eerste huwelijk van de derde vrouw (Catharina van Merveld) van Godard Adriaans grootvader (Frederik van Reede). In de culturele antropologie zou je zeggen dat deze ‘neef’ tot de clan behoorde.

Er hangt overigens nog een saillant verhaal aan de ouders van deze neef: zijn moeder, Catharina de Wael zou eigenlijk met de vader van Ursula Philippota (Reinier van Raesfelt) trouwen. Het huwelijk ging niet door, omdat Catharina op weg naar het huwelijk geschaakt werd door haar geliefde, Johan van Oostrum. Ursula Philippota is inmiddels de schoondochter van Margaretha.

Eerste brieffragment over vertraagde reis door het weer
Tweede brieffragment over vertraagde reis door het weer

ick meende sanderendaechs te ver=
= trecke maer derfde door de groote
tempeest en onweer ons niet op de reijs
begeefve, aeten dien Middach bij ons neef
van gerfverskop2Adolph van Oostrum , savonts brocht
tense haer spijs te saeme int huij van
lobrecht daer wij doen aeten, en gistere
avont hier gekoome sijn, mosten
bij Dieren om rijde om dat de pont
bruch voor doesburch doort onweer

teenemael is gaen drijfve, het was dien
dach Een noot weer daer ick vreese
men noch van sal hooren, en ben niet weijn
met uhEd bekomert geweest ver
lange seer te hoore hoe deselfve is over
gekoome, [wij quame al reedelijck sterck]

Op een landweg loopt een herder met drie koeien en zijn hond richting een boerderij. De bomen buigen onder de wind.
Landschap met naderend onweer, Jan Baptiste De Jonghe, 1800 – 1844. Collectie Rijksmuseum

De schipbrug

Bij Doesburg had Margaretha de ‘pontbrug’ bij Doesburg willen nemen om bij Kasteel Middachten te komen. Maar, schrijft Margaretha, de brug was gaan drijven door het onweer. Een oversteek per boot bij rivieren was gevaarlijk en bruggen waren er weinig. Bij een smalle rivier die veel in hoogte kon wisselen, werden schipbruggen aangelegd. Bij een schipbrug staan de pijlers van de brug op schepen en drijft de brug dus eigenlijk. Zulke schipbruggen vond je veel op de IJssel, bijvoorbeeld bij Arnhem en bij Deventer. Met zwaar weer kon een dergelijke brug natuurlijk makkelijk los slaan en wegdrijven.

Op de voorgrond een rivier. Links een dorp met huizen, een kerk en een molen. Over de rivier ligt een brug. Het deel het dichtst bij het dorp is een ophaalbrug. Meer naar rechts steunen de pijlers van de burg op bootjes. Aan de kant van het dorp zijn wat schepen aangelegd. Op de rechter oever een fisser en een wandelaar.
Gezicht op Doesburg, de schipbrug (ophaalbrug) over de IJssel, anoniem, 1700-1800. Collectie Gelders Archief.

De Hertog van Lotharingen

Tijdens het oponthoud in Rees is Margaretha ook nog een bekende tegen gekomen die bij de Hertog van Lotharingen (Karel IV) geweest was. Hij zei dat het een fraai heerschap was en dat Godard Adriaan hem wel zou mogen. Kennelijk zei deze persoon nog meer over de hertog, maar dat durfde ze haar pen niet toe te vertrouwen. Wie weet wie er mee leest. Karel IV had geen al te beste reputatie.

Brieffragment over de Hertog van Lotharingen

[gemoete sal sien,] te rees sprack
ick den heere frens die van keulle
quam daer hij den hartooch van
looterine had gesproocke die hij
seijt Een seer fraeij heer te sijn en
gelooft uhEd wel sal aenstaen,
voort derf ick de pen dit mael
niet meer vertrouwe niet weeten
=de of dees ter hande sal koome

  • 1
    Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht
  • 2
    Adolph van Oostrum

Pagina 5 van 5

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén