Mijn heer en lieste hartge

Bewoners en familieleden: Reede van Herreveld (Godard Adriaan van)

Een schoon gebouw

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 november 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 november 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha is naar Utrecht geweest om de financiën te regelen. Kennelijk wordt Godard Adriaan betaald door zowel de Staten van Utrecht als door de Ridderschap. Van de Staten van Utrecht hebben ze nog een kwart jaarsalaris tegoed en bij de Ridderschap een heel jaarsalaris. Alleen is bij die laatste voor kerstmis niets te verwachten.

Brieffragment geld tegoed

Ameronge den
13 Novem 1676
[rec 19. dito]
Mijn heer en lieste hartge

ick ben twee dage tot wttrecht geweest om te sien
of daer Eenich gelt weegens uhEd tracktement
bij de staete daer ons maer Een vierendeel
ijaers staet te ontfange, en bij de heere Edele
daer ons nu Een vol ijaer goets is, was te
bekoome, maer te vergeefs, bij de Eerste sal
in korte wel gelt sijn, maer bij de ridder =
schap is niet voor in ijanwa of naer kors =
=mis te verwachte, [de heer van schoonouwe]

Afbeelding van het wapenschild van de provincie Utrecht voor een gekruiste bisschopsstaf en een zwaard en bekroond door een mijter. Daaronder een cartouche met de titel.
“Het Neder Sticht van / UTRECHT / bestaet uyt dese drie Leden / Het 1e. Uyt acht Gecommitteerde van de Vijf Capittelen, / Het 2e. Uyt de Edelen ofte Ridderschap, / Het 3e. Uyt de Regeerders der Vyf Steden, / maeckende te samen de Opperhoocheyt deser Provintie, welcker / namen en wapenteeckenen alhier werden vertoont.”, anoniem, 1650-1670. Collectie Het Utrechts Archief.

Bender in en moeter mee deur

Nu de nok op het dak zit, zijn er dakgoten nodig, dus Margaretha moet het lood kunnen betalen. Ze heeft een lening moeten nemen met de obligatie als onderpand. Het is heel vervelend, maar ze is er nu in en moet er dus mee door.

Eerste brieffragment lening
Tweede brieffragment lening

mij Eenich te geefve, daer bij deese ockasie
dat het huijs nu onder dack moet ick niet
naer kan wachten, want het loot moeter

sijn en pront betaelt worden, daer om dan ge –
nootsaeck ben geweest de som van twee duij
sent gul te neegoosgeere daer toe last heb
gegeefve en sal weer Een oblijgasi van
drij duijsent gulde in ostadie moeten gaen
het doet mij wel leet maer bender nu in
en moeter mee deur, [het doet mij te lee]

In een ruimte met een gewelfd plafond staat een grote toonbank, waarachter meerdere mannen staan. Aan de muur planken met daarop papieren. De toenbank staat vol met allerlei goeden, in de ruimte staan mensen te wachten. Een man met een hond legt iets op de toonbank.
Bank van lening, Willem de Keyser, 1657 – 1692. Collectie Rijksmuseum.

Oeps

Inmiddels heeft ze echter een brief van Godard Adriaan gehad, waarin hij expliciet zegt dat ze geen lening af moet sluiten. Het is natuurlijk niks voor Margaretha om niet naar haar man te luisteren. Dus nu doet het haar leeder dan leed. Er lag nog 1000 gulden bij Temminck, maar daar zou ze niet genoeg aan hebben. Bovendien is er hout vanuit Anholt onderweg en dat moet in Hamburg betaald worden. Temminck stuurt het geld naar Godard Adriaan, dus als Margaretha die 1000 gulden op zou maken, zou Godard Adriaan niets krijgen.

Brieffragment over de brief van Godard Adriaan

[en moeter mee deur,] het doet mij te lee
=der om dat ick wt uhEd aengenaeme
vande 7 deeser die heede eerst heb ontfange sien deselfve niet garen had
ick meer geltop die oblijgasie nam, dien
brief quam wat te laet ock kost ick met
de duijsent gul die onder teminck
leijt niet toe, en sal uhEd die niet konne
misse, so wij het ten holtse hout noch
te verwachte hebbe sal te hamburch
weer gelt moeten sijn, [so ick den]

Vergeelde foto met links een zeilschip met diverse masten en heel veel touwen. Het schip ligt met zijn spiegel naar de kade, aan de rechter kant ligt een loopplank. Rechts op de kade liggen gezaagde boomstammen opgestapeld. Op de achtergrond zie je vaag de haven, de kade is verhard met kasseien.
Aangemeerd schip en een lading boomstammen, anoniem, 1880 – 1920. Collectie Rijksmuseum.

Steenhouwer

Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geschreven dat hij een steenhouwer uit Bremen naar Amerongen heeft gestuurd. Margaretha heeft nog niets van hem vernomen, maar als hij er is, zal ze alles met hem, Schut en Rietvelt overleggen. Ze zegt het niet hardop, maar waarschijnlijk hoopt ze dat dat een deel van de verwarring zal oplossen.

Eerste brieffragment steenhouwer
Tweede brieffragment steenhouwer

[weer gelt moeten sijn,] so ick den
steenhouder van breeme gesonde
verneeme noch niet sal hem ver
wachte, hierkoomende sal allesmet

hem schut die weer hier is en rietvelt over
legge, [gistere naer middach weer hier]

Verrassing!

Toen Margaretha terug kwam uit Utrecht, wachtte haar en verrassing. Ze trof niemand minder dan Zijne Hoogheid de prins van Oranje die haar bouwplaats aan het bewonderen was. Nog een geluk dat Margaretha haar Visbach bij de zieke Godertge thuis gelaten had. Ze had pas om tien uur geweten dat de prins met een klein gevolg zou komen en had hem toch een goede maaltijd voor gezet. Met zijn volle buik was hij het kasteel in aanbouw aan het bekijken en hij herhaalde maar dat het een zeer schoon gebouw is…

Brieffragment over de prins van Oranje

legge, gistere naer middach weer hier
koomende vont ick sijn hoocheijt, die smid
=daechs hier inhuijs had gegeeten niemant bij
hem hebbende als bentin1Hans Willem Bentinck ouwerker
=cke2Hendrik van Nassau Ouwerkerk en twee graefges van van nassou
het kleijne graefge met sijn broedert
het was geluck dat ick visbach
bij godertge had thuijs gelaeten, die
van sijn hoocheijts komste niet voor
smergens te tien Euren had geweeten
ick vont hem opt werck dat hij wel
door sach en seijde hem heelwel aente
staen reepeteerende wel 2 a 3 mael
dat het Een seer schoon gebou is, [hij]

Op een koffiebruin paard dat zijn knieën hoog optrekt zit een lange slanke man fier rechtop. Hij heeft lange krullen, droevige ogen en een grote neus. Hij draagt een zwarte hoed met witte veren. Een bewerkte jas en lange zwarte laarzen.
Stadhouder Willem III te paard naar links, anoniem, 1688 – 1698. Collectie Rijksmuseum.

Ontslag

Margaretha heeft zoveel pijn aan haar tanden dat het haar niet lukt om verder te schrijven. Gelukkig weet ze er nog wel een naschrift uit te persen met wat positief financieel nieuws: ze kan de metselaars ontslaan zodra de scheidbogen in de kelder klaar zijn! De dagen worden korter, dus ze doen steeds minder terwijl de daghuren gelijk blijven. Ach, en Voetius is overleden…

Tandpijn metselaars en voetsius

Eer hij van hier reedt en heel quaet weer, nu moet ick
dees Eijndige heb sulcke pijn in mijn tande
dat niet weet waer mij berge sal kan de pen
niet langer voeren blijf

uhEd getrouwe wijff
MTunor

met dit quaet weer
en korte dagen So haest de scheijt
booge geslage sijn
sal de metselaers kasseere want sij
bedrijfven weijnich
en de dachhueren
gaen om de reeckenine
loopen hooch

den heer voetsius
is is overleeden was
88 ijaeren out

Borstbeeld rechts in toga in ovaal. Een oudere man met een hoge voorhoofd en mutsje waar dunne krullen onderuit komen. Hij heeft een rechte neus, priemende ogen en een strakke mond.
Portret van Gijsbert Voet (1589-1676) hoogleraar in de theologie aan de Utrechtse hogeschool (1634-1676) Kopergravure van Joannes van Munnickhuysen, eind 17de eeuw, naar een schilderij van Nicolaas Maes uit ca.1665. Collectie Het Utrechts Archief
  • 1
    Hans Willem Bentinck
  • 2
    Hendrik van Nassau Ouwerkerk

De groetenis

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 november 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 november 1676
Lees hier de originele brief

De afspraak, dat Godard Adriaan de steenhouwer tot maart in Bremen houdt, is gemaakt. Dat kan Margaretha in ieder geval van haar lijstje afstrepen.

Aanhef en steenhouwer

Ameronge den
2 Novem 1676
[rec. 5 dito]
Mijn heer en lieste hartge

uhEd aengenaeme vande 28 pasato is mij gister
behandicht en sal goet sijn dat uhEd den
steenhouder tot de maent van Maert
noch daer hout, dan salmen alles met
beeter spoet konne gereete maecken, het
wulfsel inde ouden toorn sal so haest het
huijs onder dack is geslagen worde waer
toe de scheijdt booge al gemaeckt sijn,

Bouwplaatsproblemen

De afgelopen 348 jaar is er niet veel veranderd: er wordt gestolen van de bouwplaats! Gelukkig zou Margaretha Margaretha niet zijn, als ze geen oplossing had. Ze heeft de deuren van het oude kasteel in de poort van het nieuwe huis laten zetten, dus kan die afgesloten worden. Ook de kelder heeft ze gesloten.

Eerste Brieffragment diefstal op de bouwplaats
Tweede brieffragment diefstal op de bouwplaats

de poorte vant huijs is heb ick al deure
aen laette sette vande oude deure die
met het binne deur of poortge aent
oude huijs geweest is dat men sluijte kan
is aent de poort vant boven huijs, de
kelder is ock gesloote, want daer
wiert alles wat nagel loswas af
gestoollen daer om ick bij provijsie

heb laeten maecke dat alser niet gewercket
wort niemant op kan koomen, [de steen]

Een donkergroene deur met een eenvoudige hand greep. De deur is volledig beslagen allemaal pyramidevormige koppen van nagels.
De huidige deur in de poort. Foto: Annemiek Barnouw. Ook deze is goed bestand tegen mogelijke dieven.

Nieuws uit de steenoven

De steenoven is genoeg afgekoeld en de stenen zijn zo goed gelukt! Echt iedereen die het ziet bevestigt het. En niet zomaar iedereen: ook andere steenbakkers zijn komen kijken en die hadden van hun leven nog niet zulke mooie harde, vaste stenen gezien.

Brieffragment over de mooiste stenen

wort niemant op kan koomen, de steen
oven is op gebroocken en bevindt sich tot
noch toe sulcken schoonne steen daer
in te sijn dat Elck sich daer over ver=
=wonderen, hier sijn verscheijde steenhou
backers van beneeden geweest die segge
haer leefve dier gelijck steen van
hardt en vasticheijt niet gesien te
hebbe, [als de groote steen daer nu wt]

Op de achtergrond een stad die aan een rivier ligt. Links achter wordt klei verzameld. Links wordt klei bewerkt, rechts worden on der een afdak stenen gevormd. In het midden staat onder een afdak een steenoven te roken. Op de voorgrond liggen en worden stenen opgestapeld.
Steenbakkerij. Uit: Georgica curiosa: das ist: Umständlicher Bericht … von dem adelichen Land- und Feldleben, Wolf Helmhard von Hohberg, 1682. Collectie Heinrich Heine Universität, Düsseldorf

De lijst om het huis

Kennelijk hebben ze in het binnenste van de steenoven grotere stenen gebakken. Als die eruit gehaald kunnen worden én Godard Adriaan wil nog steeds de lijst om het huis van bakstenen maken, dan kunnen ze die in de winter gaan bewerken.

Brieffragment over de lijst om het huis

[hebbe,] als de groote steen daer nu wt
komt so uhEd noch blijft bij de lijst
omt huijs van metsel steen te maecke
sullense die groote steene over winter
daer toe konne hacken en houwen ,

Geld

Tja en al dat gebouw kost natuurlijk nog steeds een lieve duit. Margaretha maakt zich zorgen hoe ze Ott Barentse moet betalen. Hij heeft zo goed geholpen en kennelijk is Margaretha het akkefietje van tien jaar geleden alweer vergeten. Daarnaast komt natuurlijk het lood, dat moet betaalt worden en ze heeft er een hard hoofd in dat het met de betalingen van de Ridderschap en de Staten goed zal gaan. Het is ook een duur jaar geweest, met al die loonkosten en vrachten die betaald moesten worden. Maar Margaretha hoopt dat ze wel het ze het zwaarste gehad hebben. De gebinten staan in ieder geval nagenoeg op de kap en Schut is naar Amsterdam.

Een kind met een lang jak en een hoed tot over zijn of haar ogen draagt zijn rechter arm in een mitella. De hand zit verstopt in de mouw of zit in een verband.
Kind met een mitella. Fragment uit: Bedelaar met kind en houten been, Pieter Jansz. Quast, 1634 – 1638. Collectie: Rijksmuseum.

Familienieuws

Dan lijkt het erop dat we toch ergens één of twee brieven missen. Margaretha sluit de brief af met de mededeling dat Fritsje mee naar Middachten is en dat Godertje op Amerongen blijft. De reden daarvoor is dat Godertjes breuk nog niet genezen is en dat Margaretha zich daar op zal (wil?) toeleggen met behulp van een nieuwe meester die ze daartoe heeft laten komen. Maar uiteindelijk gaat er natuurlijk maar één iemand over de gezondheid van de kleine jongen. Wat Godertje gebroken heeft staat er niet bij en is ook in de vorige brieven niet naar boven gekomen.

Uiteraard is er weer een ps, ze herinnert zich opeens nog de kosten die ze voor kalk en het uitmodderen van de gracht had gemaakt. Maar het allereerst herinnert ze zich eraan dat Monseu Blanche de groetenis moet krijgen.

Eerste brieffragment Godertje
Tweede brieffragment over Godertje en de groetenis

de heer en vrou van ginckel sijn na
Middachte hebbe fritsge voor Een
weeck of twee mee, godertge is hier
gebleefve om naer sijn breuck dat
noch niet geneesen is te laeten sien
ick ben daer in bekoment, hebder Een
andere meester over sal sien of

ick met de hulpe des heere om hem tot sijn gesontheijt
sal konne brenge sal mijn beste doen hoope godt de
heere, het seegene sal inwiens heijlige bescherming
uhEd beveelle blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
mijn groetenis
aen Monseu
blansche

Nog een Godard Adriaan

Op 11 oktober 1674 wordt Godard Adriaan van Reede gedoopt in de Hoogduitse kerk in Den Haag. De Hoogduitse kerk deelt een kerkgebouw met de Engelse kerk en deze ligt in 1674 aan het Noordeind.

Godard Adriaan is het zevende kind van Ursula Philippota en Godard van Ginkel. Hij heeft één broer een vijf zussen boven zich, in 1670 werd er al een eerdere Godard Adriaan geboren, maar dat jongetje is nog geen jaar oud geworden.

den 11 octobe 75 gedoopt een kint van de Hr Godert Baron van Reede Heer vande Finckel ende Vrouwe Orsele Filipota van Raesvelt, het kints naem Godert Adriaen
De doopinschrijving van Godard Adriaan van Reede van 11 oktober 1674. Collectie Haags Gemeentearchief

Margaretha zal wel blij zijn dat er nu eindelijk een jongen geboren is en dat hij nog Godard Adriaan heet ook! Verder weten we helaas weinig over de gebeurtenis, want Margaretha schreef op dat moment geen brieven aan haar man. Jammer voor ons, maar een voordeel voor Godard Adriaan, want die kon gewoon bij de doop van zijn kleinzoon zijn! Gelukkig voor ons heeft Margaretha de geboorte en doop van grote zus Reiniera uitgebreid beschreven.

Tegen de achterwand van de kerk zit het orgel op een balkon, Bovenop het orgel staat een standbeeld. Het balkon zit voor. Aan de rechtermuur zitten twee hoge ramen, daarvoor staan de herenbanken. Tegen de linkermuur de kansel. Op de grond de gewone kerkbanken. De kerk zit helemaal vol, er staan zelfs mensen in het gangpad tussen de herenbanken en de gewone kerkbanken.
Gezicht van d’Engelsche kerk in ‘s Hage, M.M. La Fargue, ca 1792. Collectie Haags Gemeentearchief.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén