Vandaag een raar kort briefje. Waarschijnlijk heeft Margaretha haar echte brief al klaar en aan de post gegeven. De post kwam niet alleen een brief halen, maar had ook een brief voor haar van Godard Adriaan. Daar stond nog wat in waar ze op wilde reageren en dus schreef ze nog een briefje voordat de postbode er weer vandoor moest. De ‘echte’ brief zit niet meer in het archief, dus we hebben alleen nog het kattenbelletje.
Ameronge den 14 maert 1677
Mijn heer en lieste hartge [rec 18 dito]
naert afgaen m vande mijne vandaech ont fange die van uhEd vande 10 deeser heb in lange geen so vers gehadt, [het doet mij]
Geldzaken
De reden om even een extra briefje te schrijven terwijl de postbode wacht is duidelijk: uit Godard Adriaans brief blijkt dat de 3000 gulden die Van Beusinchem bij Temminck zou leggen, niet voor Godard Adriaan beschikbaar is. Margaretha beschrijft nog een keer wat Beusinchem haar beloofd heeft te doen. Ze heeft geen idee waar het proces hapert, maar als het nog niet bij Temminck blijkt te zijn, dan zal ze zelf naar Utrecht gaan.
[lange geen so vers gehadt,] het doet mij leet beusekom het gelt te weeten de 3000f die hij mij volgens tgeene ick uhEd heb geschreefve had belooft al over acht dage te doen kan niet weeten waert aen haepert heb deesen dach daer over noch aen hem geschreefve, twijfele niet of teminck moet het nu al hebbe so niet sal icker Espres om naer wtt trecht gaen, [ick heb ock staet gemaeckt]
Zinnebeeldige voorstelling van het muntwezen, Romeyn de Hooghe, 1670 – 1708. Collectie Rijksmuseum. De vrouw in het middel is de vrouwelijke personificatie van het muntwezen of het geld. Ze heeft munten op haar schoot en in de hoorn. Ze is afgebeeld met Mercurius, god van de handel, mijnbouw, smeltovens en muntmakers.
Diepste wens
Tijd om af te ronden, want de postbode wil door. Margaretha gaat er vanuit dat de prins een brief aan haar man geschreven heeft. En volgens mij verlangt ze niet naar haar brief, maar naar wat ze hoopt dat er in de brief staat…
twijfele niet of sijn hoocheijt sal nu aen uhEd hebbe geschreefve,
waer naer ick verlange, de post staet en wacht op deese daerom moet sluijte blijfve
Bij het voorjaar horen twee dingen: de voorjaarsschoonmaak en te bedenken wat je kan gaan doen als het eindelijk beter weer is. Over de voorjaarsschoonmaak schrijft Margaretha niets, maar in deze brief worden plannen gemaakt, plannen in de war gestuurd en plannen op losse schroeven gezet.
Vervroegde campagne
Margaretha zit bovenop het nieuws: toen Zijn Hoogheid bij haar at, wist de post hem in Amerongen te vinden. Er werden twee brieven uit Brabant voor hem bezorgd. Het nieuws was niet goed: de Fransen hebben Valenciennes omsingeld en St. Omaars belegerd. Hierdoor zal het leger eerder in actie moeten komen dan gepland en de Prins zegt tegen Van Ginkel dat hij er vanuit moet gaan dat hij binnen vijf à zes dagen moet vertrekken. Margaretha haalt weer aan dat Utrecht een jaar achter is met het betalen van de troepen en dat die arme mannen nu toch weer op campagne moeten.
Ameronge den 7 maert 1677
[rec: 11. dito]
Mijn heer en lieste hartge
gistere heeft sijn hoocheijt hier weer bij mij gegeeten en was heel wel te vreede, hier sijnde quaemender twee poste wt brabant hem vinde die briefve brochten meldende dat valanschein1Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn vande franse berent en sint omeer2Sint-Omaars (in de buurt van Calais) geblockeert is, dat onse kampan so seer verhaest dat sijn hoocheijt aende heer van ginckel seijde dat hij staet most maecken om in 5 a 6 dage naert leeger te gaen sonde Eenich wt stel dat hem wel qualijck sal koomen, en meest al de meeliesi hoet met de betaeline vande kompangie tot wttrecht sal gaen staet te besien die sijn nu Een vol ijaer ten achteren, [en daer wort]
Over geld gesproken, ook de kosten voor het houtvestersambt van Gijsbert Jan van Hardenbroek schieten haar in het verkeerde keelgat. Bovendien is er ook nog onenigheid tussen de Staten en de stad. En over baantjes gesproken, Van Beusichem was er gisteren en die maakte plannen voor zijn zoon. Hij presenteerde zijn zoon aan Van Ginkel te vragen of hij misschien mee kon het leger in. Bovendien vroeg hij of Van Ginkel bij Zijn Hoogheid een goed woordje zou willen doen voor de zoon van zijn broer. De broer is schout van Benschop, maar kennelijk niet heel competent. Als nou zijn zoon schout kan worden, dan wil de broer wel afstand doen van het ambt.
[van gesproocken wort,] beusekom3Nicolaas van Beusinchem was gisteren ock hier quam sijn soon godert aende heer van ginckel preesenteere om met hem naert leeger
te gaen en ock te versoecke dat de heer van ginckel sijn hoocheijt wou reeckomandeere sijn so broers soon tot het schout Amt van benschop het welck sijn broer als hijt op sijn soon kost krijge door sijn inpatentheijt4Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend. wilde afstaen dat de heer van ginckel aengenoomen heeft te doen, [beuse]
Van Beusinchem was er natuurlijk niet alleen voor zijn zoon, zijn broer en de zoon van zijn broer, maar ook om de financiën van de familie te bespreken. Het blijft lastig om van alle partijen geld los te krijgen. Maar Van Beusichem heeft een deel van het geld van de Ridderschap binnen, dat houdt Margaretha. De rest wil ze ook, want als de bouw weer van start gaat, zal ze geld nodig hebben.Uit een andere bron, het is niet helemaal duidelijk welke, is 3000 gulden gekomen en die heeft Van Beusinchem naar Amsterdam gestuurd, naar Temminck. Hij houdt dat geld bij zich, zodat Godard Adriaan dat via een wissel op kan nemen.
[het voorleede ijaer heeft gekreechge,] waer toe so beusekom seijt de ordinansi5Ordinantie: verordening onhande is om op gemaeckt te worden, kost ick dat gelt noch krijge so waer ick voor Eerst wat ontset6Ontzetten: Helpen, verlichten , want als wij nu weer aent wercke gaen salder weer gelt moeten sijn, h de 3000f heeft beusekom ock ontfange en sal die merge aen teminck sende die uhEd dan trecke kont tot sijn beliefve, [ick heb nae]
Voor het weer opstarten van de bouw moet Margaretha ook plannen maken. Om te beginnen heeft ze turf nodig om de steenoven weer te kunnen branden. De dagen zijn nu nog te kort om de metselaars weer in te huren. De daghuur is een vaste prijs en met een korte dag wordt dat per gewerkt uur wel erg duur. Margaretha kan al wel bedenken wat ze zometeen, over een week of twee, kunnen gaan doen. Ze kunnen de gewelven in de kelders gaan maken en de schoorstenen verder optrekken. Dan kan de leidekker ook van start.
[tuschen beijden,] ock sijn de dage noch seer kort dat mij doet ont sien noch weer aent metse= =len te gaen, maer maeck staet teegens het lest of voort wtgaen vandeese maent dat noch ontrent om veertien dage te doen is rietvelt met sijn volck weer te laete koome en der dan weer wat starck aen te valle want hij sal sijn volck aent wulfve vande kelders en aent wt en op haelle vande schoor =steene beijde te gelijck moeten sette om dat den leijdecker niet sou wachte de schoorstee moeten wt het dack sijn Eer hijt leijdack op die kant kan legge [ick had gehoopt]
Rome, San Carlo alle Quattro Fontane, gewelf en dakspant, Bernardo Castelli Borromini en Fransesco Borromini, tweede helft 17de eeuw. Collectie: Albertina, Wenen.
Thuiskomst
En voor alle plannen zou het ook wel fijn zijn als Godard Adriaan thuis zou komen. Margaretha heeft Prins Willem ernaar gevraagd, maar hij antwoordde ontwijkend: ja, maar… Hij had de keurvorst nog niet gesproken, want die was ziek, maar Godard Adriaan zou thuis komen. Margaretha heeft dit eerder meegemaakt, dus ze vroeg door: had de prins al opdracht gegeven? Het antwoord was dat hij Godard Adriaan zou schrijven. Margaretha moet nog maar zien wat ervan komt.
[op die kant kan legge] ick had gehoopt van sijn hoocheijt te verstaen uhEd t huijs koomen die ick daer naer vraechde en mij seijde den heere keurvorst niet gesien te hebbe vermidt hij onderweege was door sijn indispo siesie blijfe legge, maer seijde uhEd thuijs sou koome waer op ick vraechde of uhEd al ordere daer toe had hij seijde ijae maer geli= miteert dan dat hij uhEd soude schrijfve wat hier nu op sal volge staet te verwachte
Gelukkig zit Godard Adriaan ook niet stil, hij heeft ervoor gezorgd dat de hardstenen trappen en lijsten van den schoorstenen bijna klaar zijn. Die komen dus dan naar Amerongen. Dat is mooi, want die zal Margaretha nodig hebben. Zoals wel vaker eindigt ze met wat lief en leed uit de omgeving. De oude Temminck in Hamburg is overleden. Waarschijnlijk de vader van de Amsterdamse Temminck. Het jammert Margaretha weer zeer.
wt uhEd vanden 27 febrijwa sien dat de hartsteene
trappe al gereet sijn dat heel goet is, hoope dat de lijste tot de schoorsteene ock haest gereet sulle sijn want alse aen dat werck gaen sullense die van doen hebbe, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor teminck schrijft mij van Amsterdam dat den goede ouden teminck tot hamburch overleeden is dat mij seer jamert ija meer als ick geloof sijn Eijgen kindere doet
Dans van de Dood, Gesina ter Borch, naar Hans Holbein de jongere, 1643-1687. Collectie Rijksmuseum.
1
Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn
Het is een beetje stil hier. Het is niet zo dat wij (de schrijvers van het blog) het bijltje erbij neer gegooid hebben, maar er zijn gewoon even geen brieven. De laatste brief die we hebben is van 23 december 1676. De volgende is pas weer van 23 februari 1677. Waarom weten we eigenlijk niet.
We hebben nog gecheckt of Godard Adriaan misschien rond de jaarwisseling in de Republiek geweest is, maar nee, hij bleef op zijn post. Er zijn in de laatste dagen van 1676 en in de eerste maanden van 1677 ook geen dingen gebeurd die zo controversieel zijn dat er niet geschreven werd of dat Godard Adriaan haar brieven heeft vernietigd. Ook in de brieven is er geen aanknopingspunt, er wordt niet geschreven over slecht lopende post of missende brieven.
Zijn er verder wel brieven?
Van Ginkel schreef zijn vader een stuk minder regelmatig dan zijn moeder, maar ook voor hem geldt hetzelfde gat. Zijn laatste brief is van 19 december 1676 en de volgende is van 26 februari 1677. Ook van secretaris Godard van den Doorslagh zijn in deze periode geen brieven bewaard gebleven. Zijn laatste brief is van 16/6 december 1676. Bij hem duurt het alleen tot begin april voor we weer een volgende brief hebben.
Speculaties
We kunnen natuurlijk speculeren. Het was winter, misschien bevroor de inkt in hun pennen. Maar dan lopen we eigenlijk op de zaken vooruit. We kunnen de oorzaak ook bij de ontvanger zoeken. Ik ben zelf bijvoorbeeld iemand die best nog wel eens een kop koffie omstoot over belangrijke papieren, die toevallig op tafel liggen. Daar heb ik ook echt alle begrip voor. Ik heb ook ooit een kat gehad die op blauwe enveloppen plaste. Kon niemand wat aan doen. Maar het is eigenlijk ook helemaal niet erg om dingen niet te weten. We gunnen Godard Adriaan en Margaretha ook gewoon wat privacy. Bovendien zijn wij allemaal best druk met werk(-zaamheden).
Tips!
Aangezien er in die twee maanden verder ook weinig gebeurde wat opzienbarend was, kan het maar zo zijn dat we stil zijn tot 23 februari. Als één van onze lezers een idee heeft voor een onderwerp, laat het vooral weten! Beloven kunnen we niets, maar niet geschoten is altijd mis!
Fragment uit Trijn Antijddorst, Geb: Koffijlief. / Hoofdvrouw van het koffijzusters gezelschap. / Hans Altyddorst. / Hoofdman van het bierdrinkers gezelschap Monogrammist B (prentmaker), 1836 – 1849. Collectie Rijksmuseum.
Sinds de vorige brief van Margaretha is er niks veranderlijxs voorgevallen dus ze heeft niet veel te schrijven. De timmerlieden hebben nog wel werk voor een week, de metselaars nog voor een paar dagen. Margaretha zal blij zijn als ze van de mannen af is, want ze is bekaf.
Ameronge den 28 Novem 1676 [rec: 4 dec 1676]
Mijn heer en lieste hartge
sint mijne laeste met de laeste post geschreefve is hier is hier niet veranderlijxs voorgevalle, de timerli hebbe noch rijcklijck de toekoomende weeck werck, ende metselaers noch 3 a 4 dage, dan sullensij al de scheijt booge in kelders geslage hebbe, daermeede wij voor deese winter wt het metselen sulle scheijde ick bent so moeij dat ickt niet langer sien mach
De zuidgrens van Utrecht langs de Nederrijn/Lek van Amerongen tot Vreeswijk. Fragment uit: Kaart van Utrecht (Ultraictum Dominium), Joan Blaeu, 1630-1645. Collectie: Het Utrechts Archief.
Lood
In de vorige brief was de secretaris gaan kijken bij het lood dat aan de Vaartse Rijn lag. Het blijkt dat het lood met lichters (lichtere schepen) opgehaald moet worden. Dat kost niet alleen tijd, maar ook geld. De Vaartse Rijn komt bij Vreeswijk, tegenover Vianen, uit in de Lek. Dat is nogal een afstand van Amerongen en dat lood, dat is waarschijnlijk loodzwaar (ja, flauwe grap, maar iemand moet hem maken). Aangezien het water in de rivier laag staat, moet het lood overgeladen worden op een boot met minder diepgang: een lichter. Dit kost natuurlijk allemaal geld en maandag willen ze beginnen met de goten…
, nu ist loot wt den haech gekoome en op gereeden datse en maendach inde gooten sulle beginne te leggen, ick moet alt loot met lichters vande vaert laeten haellen dat kostlijck valt, maer wat sal ick doen wij moetent nu hebbe om de muere te konserveeren, dat van Amsterdam verwacht ick ock met Een lichter, [nu sal de]
Gezicht over de Lek op het dorp Vreeswijk met in het midden de sluis. L.P. Serrurier, ca. 1730. Collectie Het Utrechts Archief
Steen met wormen
Als opstapje naar haar volgende verhaal gebruikt Margaretha de steenhouwer, Jan Prang. Hij moet toch inmiddels wel in Bremen aangekomen zijn? Ze hoopt daarover te lezen in Godard Adriaans brieven. De vraag die natuurlijk eigenlijk op haar lippen brandt: “Snap je nu eindelijk die tekeningen?”, maar ze houdt zich in.
Margaretha heeft gehoord van een soort hardsteen die nogal slap is en waar de worm in komt. Ze heeft het er met Jan Prang over gehad en die had het precies uitgelegd: het is de steen boven in de rotsen die wat makkelijker te bewerken is. In ieder geval moet Godard Adriaan daar wel rekening mee houden nu hij druk bezig is met het bestellen van stenen!
verwacht ick ock met Een lichter, nu sal de steen houder ijan prang al tot breeme sijn aen gekoomen, het welcke verlange wt uhEd briefve te sien, ick weet niet wel of ick geschreefve heb dat men hier seijt datter Een soort van st hartsteen is die seer weeck valt en daer de wurm in is of komt, daer die gans niet dueraebel is en seer in watert, daer uhEd int koope op ver
docht belieft te sijn, hebder met ijan prange van gesproocke die seijt het steen is die boven inde rotse sit en dickmael gebruijckt wort om datse sachter int houwe valt, [de heer van ginckel die Eene]
Werklieden in een steengroeve, Hermanus Petrus Schouten, 1757 – 1822. Collectie Rijksmuseum.
En trouwens
En weer gebruikt Margaretha een bruggetje om bij haar echte punt te komen. Van Ginkel is langs geweest. Hij is naar Middachten en Stadhouder Willem III is naar Den Haag en daarna naar Zeeland. Zijn Hoogheid had trouwens aan Van Ginkel gevraagd waarom hij al een tijd geen brieven van Godard Adriaan gehad had… Om maar gelijk weer door te gaan zodat het alleen maar een neutrale opmerking lijkt: het salaris dat voor Van Ginkel bedacht is in de Staat van Oorlog valt onder de provincie Utrecht. Margaretha twijfelt er niet aan dat die hem daar graag voor aannemen.
[int houwe valt,] de heer van ginckel die Eene nacht hier geweest is, is heede weer naer Middachten gegaen, en sijn hoocheijt naer den haech met intensie om voort naer seelant te gaen, sijn hoocheijt vraechde aende heer van ginckel waer uhEd was of deselfve aen hem in Eenigen tijt niet geschreefve heeft en dat hijt daerom vraechde weet ick niet, de heer van ginckel is met sijn hooch tracktement opde provinsi van wttrecht gestelt, twijfele niet of se sullen hem daer aeneemen, [voort ist hier]
Margaretha valt maar gelijk met de brief in huis: steenhouwer Jan Prang moet toch inmiddels in Bremen aangekomen zijn. En hij heeft de tekeningen bij zich. Ze is benieuwd wat hij ervan vindt. Of is ze benieuwd of hij het nu eindelijk wel begrijpt? Ze zegt het niet letterlijk. De werkbazen zijn in ieder geval van mening dat ze alles nauwgezet getekend hebben én goed uitgelegd.
Ameronge den 25 Novem 1676 [rec: 30. dito] Mijn heer en lieste hartge
heeden heb ick uhEd aengenaeme vande 21 deeser ontfange, hoope den steenhouder ijan prang nu haest weer te breeme sal sijn, mij verlanckt hoe uhEd de teijckenin van onse werck baese al hier en haer konsideraesie1Consideratie: overweging sal aenstaen, sij meenen wel pertinent2Pertinent: nauwkeurig op gestelt en haere meijninge wel ge= Exspliseert3Expliceren: uitleggen, toelichten te hebbe, [sijn hoocheijt is weer op soes]
Architectuur, Jan Balzer (mogelijk), naar Johann Kleinhard, 1772. Collectie Rijksmuseum.
Zijn Hoogheid
De Prins van Oranje is op Soestdijk, maar moet naar Zeeland. Daar liggen ze overhoop en er is zoveel onenigheid dat die arme Prins nauwelijks rust krijgt. Maar er is ook goed nieuws van de Prins! Volgens schoondochter Philippota had hij tegen haar man gezegd dat hij op de Staat van Oorlog4Begroting van de Staten Generaal stond met het salaris van commissaris-generaal. Hij had het op een “obligante” manier gezegd.
Waarschijnlijk is obligant een afgeleide vorm van het werkwoord obligeren, dat Margaretha ook vaak gebruikt. Het woord obligeren is al lastig en was waarschijnlijk in Margaretha’s tijd al ouderwets. De vorm obligant als afgeleide van een werkwoord is ook niet iets waar we nu dagelijks mee werken, dus het is een beetje puzzelen. Ik vergelijk het maar met vigileren (opletten, waken als in waakzaam zijn) en vigilant (oplettend, waakzaam). Dan wil obligant zeggen dat Willem III verplicht voelde, verbonden. Ik vermoed dat hier obligant uit een verplichtheid door Van Ginkels verbondenheid en staat van dienst voortkomt en dus vooral positief is. Ik sta open voor uitleg door iemand die er echt iets van snapt!
Hoe dan ook, Margaretha vindt dat Van Ginkel zijn nieuwe traktement aan Zijn Hoogheid en God te danken heeft. Nu maar hopen dat hij in de gunst van de Prins blijft.
[Exspliseert te hebbe,] sijn hoocheijt is weer op soes dijck doch so geseijt wort niet voor lange en sal hij van meeninge sijn om naer seelant te gaen daerse so men seijt heel wat overhoop leggen tis bedroeft dat me van so veel onEenicheijt hoort en sijn hoocheijt so weijnich ruste heeft, van heeten hee de vrou van ginckel schrijft dat sijn hoocheijt aen haer man op Een seer oblijggante5Obligant: verplicht zijnd manier had geseijt dat hij heer van ginckel op de staet van oorlooch met sijn tracktement6Traktement: vast beloning voor het vervullen van een functie of ambt als fersg kom misaeris generael is gestelt, het welcke hij alle sijn hoocheijt heeft naest godt te dancken, is hem wel geoblijgeert7Obligeren: Aan zich verplichten door een dienst te bewijzen, en geluckich de gunste van hoochge
melte hoocheijt te hebbe, waer in hoope hij gekonserweert sal blijfve, de graef van waldeck is gisteren hier door
Het is vriesweer, maar het is helemaal niet koud. Daardoor schiet het werk op het dak lekker op. Het enige dat vervelend is, is dat het lood er nog niet is. Er schijnt een deel aan de vaart8Vaartsche Rijn te liggen, de secretaris gaat daar eens polshoogte nemen en kijken hoe het naar Amerongen kan komen. Maar er is ook nog een Arnhemse schipper die lood heeft, waar die is is onduidelijk. Het zou fijn zijn als het allemaal tegelijk naar Amerongen komt. Daarvoor is dan een minder diepliggend schip nodig, want het water staat laag op de rivier. Twee Utrechtse voeten, dat is maar 55 cm…
[gepasseert geloofve hij naer duijtslant gaet,] de vorst hout noch al aen en is Evewel gans niet kout ent schoonste weer vande werlt op ons werck, hadde wij maer het loot hier dat ten deelle aende vaertleijt derwaerts ick de seekreetaris heb gesonde om te sien hoe wijt best hier sulle krijgen en ock te verneeme waer den Aernhemse schipper die ock loot voor ons in heeft is, op dat wijt saeme hier mochte krijge t sij met Een lichter of Een kleijn vaertuijch so hijt best voort kan krijgen, daer is geen twee voet water op de reevier daertoe kontraeijreije wint, ent loot moet inde gooten Eert aent reegene komt, tis ge =luck dat de deelen so drooch opt huijs en in Een koomen, [tis mij lief uhed aent beson]
Zeilschepen op een rivier, Anthonij van der Haer, naar Pieter Coopse, ca. 1745 – 1785. Collectie Rijksmuseum.
Besogneren
Op de valreep toont Margaretha nog even interesse in het werk van haar man, maar ze hoopt wel dat het op een eind zal lopen. En dus dat hij weer thuis zal komen…
[Een koomen,] tis mij lief uhed aent beson= ijeere9Besogneren: onderhandelen, besprekingen voeren is hoopen nu uhEd aent werck is het haest op Een Ent sal loopen, waer meede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
so schrijft beusekom dat de heer van ginckel tot wttrecht is en merge hier sal sijn geloof sijn hoocheijt weer naer den haech is, Antge en fritge reniera en godertge kusse groote papa de hande de leste wort sterck
Kinderen spelend met rolkar, Pieter de Mare, naar Christina Chalon, 1779. Collectie Rijksmuseum.
1
Consideratie: overweging
2
Pertinent: nauwkeurig
3
Expliceren: uitleggen, toelichten
4
Begroting van de Staten Generaal
5
Obligant: verplicht zijnd
6
Traktement: vast beloning voor het vervullen van een functie of ambt
7
Obligeren: Aan zich verplichten door een dienst te bewijzen
Margaretha is naar Utrecht geweest om de financiën te regelen. Kennelijk wordt Godard Adriaan betaald door zowel de Staten van Utrecht als door de Ridderschap. Van de Staten van Utrecht hebben ze nog een kwart jaarsalaris tegoed en bij de Ridderschap een heel jaarsalaris. Alleen is bij die laatste voor kerstmis niets te verwachten.
Ameronge den 13 Novem 1676 [rec 19. dito] Mijn heer en lieste hartge
ick ben twee dage tot wttrecht geweest om te sien of daer Eenich gelt weegens uhEd tracktement bij de staete daer ons maer Een vierendeel ijaers staet te ontfange, en bij de heere Edele daer ons nu Een vol ijaer goets is, was te bekoome, maer te vergeefs, bij de Eerste sal in korte wel gelt sijn, maer bij de ridder = schap is niet voor in ijanwa of naer kors = =mis te verwachte, [de heer van schoonouwe]
“Het Neder Sticht van / UTRECHT / bestaet uyt dese drie Leden / Het 1e. Uyt acht Gecommitteerde van de Vijf Capittelen, / Het 2e. Uyt de Edelen ofte Ridderschap, / Het 3e. Uyt de Regeerders der Vyf Steden, / maeckende te samen de Opperhoocheyt deser Provintie, welcker / namen en wapenteeckenen alhier werden vertoont.”, anoniem, 1650-1670. Collectie Het Utrechts Archief.
Bender in en moeter mee deur
Nu de nok op het dak zit, zijn er dakgoten nodig, dus Margaretha moet het lood kunnen betalen. Ze heeft een lening moeten nemen met de obligatie als onderpand. Het is heel vervelend, maar ze is er nu in en moet er dus mee door.
mij Eenich te geefve, daer bij deese ockasie dat het huijs nu onder dack moet ick niet naer kan wachten, want het loot moeter
sijn en pront betaelt worden, daer om dan ge – nootsaeck ben geweest de som van twee duij sent gul te neegoosgeere daer toe last heb gegeefve en sal weer Een oblijgasi van drij duijsent gulde in ostadie moeten gaen het doet mij wel leet maer bender nu in en moeter mee deur, [het doet mij te lee]
Inmiddels heeft ze echter een brief van Godard Adriaan gehad, waarin hij expliciet zegt dat ze geen lening af moet sluiten. Het is natuurlijk niks voor Margaretha om niet naar haar man te luisteren. Dus nu doet het haar leeder dan leed. Er lag nog 1000 gulden bij Temminck, maar daar zou ze niet genoeg aan hebben. Bovendien is er hout vanuit Anholt onderweg en dat moet in Hamburg betaald worden. Temminck stuurt het geld naar Godard Adriaan, dus als Margaretha die 1000 gulden op zou maken, zou Godard Adriaan niets krijgen.
[en moeter mee deur,] het doet mij te lee =der om dat ick wt uhEd aengenaeme vande 7 deeser die heede eerst heb ontfange sien deselfve niet garen had ick meer geltop die oblijgasie nam, dien brief quam wat te laet ock kost ick met de duijsent gul die onder teminck leijt niet toe, en sal uhEd die niet konne misse, so wij het ten holtse hout noch te verwachte hebbe sal te hamburch weer gelt moeten sijn, [so ick den]
Aangemeerd schip en een lading boomstammen, anoniem, 1880 – 1920. Collectie Rijksmuseum.
Steenhouwer
Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geschreven dat hij een steenhouwer uit Bremen naar Amerongen heeft gestuurd. Margaretha heeft nog niets van hem vernomen, maar als hij er is, zal ze alles met hem, Schut en Rietvelt overleggen. Ze zegt het niet hardop, maar waarschijnlijk hoopt ze dat dat een deel van de verwarring zal oplossen.
[weer gelt moeten sijn,] so ick den steenhouder van breeme gesonde verneeme noch niet sal hem ver wachte, hierkoomende sal allesmet
hem schut die weer hier is en rietvelt over legge, [gistere naer middach weer hier]
Verrassing!
Toen Margaretha terug kwam uit Utrecht, wachtte haar en verrassing. Ze trof niemand minder dan Zijne Hoogheid de prins van Oranje die haar bouwplaats aan het bewonderen was. Nog een geluk dat Margaretha haar Visbach bij de zieke Godertge thuis gelaten had. Ze had pas om tien uur geweten dat de prins met een klein gevolg zou komen en had hem toch een goede maaltijd voor gezet. Met zijn volle buik was hij het kasteel in aanbouw aan het bekijken en hij herhaalde maar dat het een zeer schoon gebouw is…
legge, gistere naer middach weer hier koomende vont ick sijn hoocheijt, die smid =daechs hier inhuijs had gegeeten niemant bij hem hebbende als bentin1Hans Willem Bentinck ouwerker =cke2Hendrik van Nassau Ouwerkerk en twee graefges van van nassou het kleijne graefge met sijn broedert het was geluck dat ick visbach bij godertge had thuijs gelaeten, die van sijn hoocheijts komste niet voor smergens te tien Euren had geweeten ick vont hem opt werck dat hij wel door sach en seijde hem heelwel aente staen reepeteerende wel 2 a 3 mael dat het Een seer schoon gebou is, [hij]
Stadhouder Willem III te paard naar links, anoniem, 1688 – 1698. Collectie Rijksmuseum.
Ontslag
Margaretha heeft zoveel pijn aan haar tanden dat het haar niet lukt om verder te schrijven. Gelukkig weet ze er nog wel een naschrift uit te persen met wat positief financieel nieuws: ze kan de metselaars ontslaan zodra de scheidbogen in de kelder klaar zijn! De dagen worden korter, dus ze doen steeds minder terwijl de daghuren gelijk blijven. Ach, en Voetius is overleden…
Eer hij van hier reedt en heel quaet weer, nu moet ick dees Eijndige heb sulcke pijn in mijn tande dat niet weet waer mij berge sal kan de pen niet langer voeren blijf
uhEd getrouwe wijff MTunor
met dit quaet weer en korte dagen So haest de scheijt booge geslage sijn sal de metselaers kasseere want sij bedrijfven weijnich en de dachhueren gaen om de reeckenine loopen hooch
den heer voetsius is is overleeden was 88 ijaeren out
Portret van Gijsbert Voet (1589-1676) hoogleraar in de theologie aan de Utrechtse hogeschool (1634-1676) Kopergravure van Joannes van Munnickhuysen, eind 17de eeuw, naar een schilderij van Nicolaas Maes uit ca.1665. Collectie Het Utrechts Archief
De afspraak, dat Godard Adriaan de steenhouwer tot maart in Bremen houdt, is gemaakt. Dat kan Margaretha in ieder geval van haar lijstje afstrepen.
Ameronge den 2 Novem 1676 [rec. 5 dito] Mijn heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme vande 28 pasato is mij gister behandicht en sal goet sijn dat uhEd den steenhouder tot de maent van Maert noch daer hout, dan salmen alles met beeter spoet konne gereete maecken, het wulfsel inde ouden toorn sal so haest het huijs onder dack is geslagen worde waer toe de scheijdt booge al gemaeckt sijn,
Bouwplaatsproblemen
De afgelopen 348 jaar is er niet veel veranderd: er wordt gestolen van de bouwplaats! Gelukkig zou Margaretha Margaretha niet zijn, als ze geen oplossing had. Ze heeft de deuren van het oude kasteel in de poort van het nieuwe huis laten zetten, dus kan die afgesloten worden. Ook de kelder heeft ze gesloten.
de poorte vant huijs is heb ick al deure aen laette sette vande oude deure die met het binne deur of poortge aent oude huijs geweest is dat men sluijte kan is aent de poort vant boven huijs, de kelder is ock gesloote, want daer wiert alles wat nagel loswas af gestoollen daer om ick bij provijsie
heb laeten maecke dat alser niet gewercket wort niemant op kan koomen, [de steen]
De huidige deur in de poort. Foto: Annemiek Barnouw. Ook deze is goed bestand tegen mogelijke dieven.
Nieuws uit de steenoven
De steenoven is genoeg afgekoeld en de stenen zijn zo goed gelukt! Echt iedereen die het ziet bevestigt het. En niet zomaar iedereen: ook andere steenbakkers zijn komen kijken en die hadden van hun leven nog niet zulke mooie harde, vaste stenen gezien.
wort niemant op kan koomen, de steen oven is op gebroocken en bevindt sich tot noch toe sulcken schoonne steen daer in te sijn dat Elck sich daer over ver= =wonderen, hier sijn verscheijde steenhou backers van beneeden geweest die segge haer leefve dier gelijck steen van hardt en vasticheijt niet gesien te hebbe, [als de groote steen daer nu wt]
Kennelijk hebben ze in het binnenste van de steenoven grotere stenen gebakken. Als die eruit gehaald kunnen worden én Godard Adriaan wil nog steeds de lijst om het huis van bakstenen maken, dan kunnen ze die in de winter gaan bewerken.
[hebbe,] als de groote steen daer nu wt komt so uhEd noch blijft bij de lijst omt huijs van metsel steen te maecke sullense die groote steene over winter daer toe konne hacken en houwen ,
Geld
Tja en al dat gebouw kost natuurlijk nog steeds een lieve duit. Margaretha maakt zich zorgen hoe ze Ott Barentse moet betalen. Hij heeft zo goed geholpen en kennelijk is Margaretha het akkefietje van tien jaar geleden alweer vergeten. Daarnaast komt natuurlijk het lood, dat moet betaalt worden en ze heeft er een hard hoofd in dat het met de betalingen van de Ridderschap en de Staten goed zal gaan. Het is ook een duur jaar geweest, met al die loonkosten en vrachten die betaald moesten worden. Maar Margaretha hoopt dat ze wel het ze het zwaarste gehad hebben. De gebinten staan in ieder geval nagenoeg op de kap en Schut is naar Amsterdam.
Kind met een mitella. Fragment uit: Bedelaar met kind en houten been, Pieter Jansz. Quast, 1634 – 1638. Collectie: Rijksmuseum.
Familienieuws
Dan lijkt het erop dat we toch ergens één of twee brieven missen. Margaretha sluit de brief af met de mededeling dat Fritsje mee naar Middachten is en dat Godertje op Amerongen blijft. De reden daarvoor is dat Godertjes breuk nog niet genezen is en dat Margaretha zich daar op zal (wil?) toeleggen met behulp van een nieuwe meester die ze daartoe heeft laten komen. Maar uiteindelijk gaat er natuurlijk maar één iemand over de gezondheid van de kleine jongen. Wat Godertje gebroken heeft staat er niet bij en is ook in de vorige brieven niet naar boven gekomen.
Uiteraard is er weer een ps, ze herinnert zich opeens nog de kosten die ze voor kalk en het uitmodderen van de gracht had gemaakt. Maar het allereerst herinnert ze zich eraan dat Monseu Blanche de groetenis moet krijgen.
de heer en vrou van ginckel sijn na Middachte hebbe fritsge voor Een weeck of twee mee, godertge is hier gebleefve om naer sijn breuck dat noch niet geneesen is te laeten sien ick ben daer in bekoment, hebder Een andere meester over sal sien of
ick met de hulpe des heere om hem tot sijn gesontheijt sal konne brenge sal mijn beste doen hoope godt de heere, het seegene sal inwiens heijlige bescherming uhEd beveelle blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor mijn groetenis aen Monseu blansche
Godard Adriaans brief van de 21ste is binnen en kennelijk heeft hij geschreven dat hij een compliment van Willem III zelf gehad heeft. Margaretha is blij voor hem. Nu hopen dat het werk daar verder tot tevredenheid zal lopen. Heeft Godard Adriaan inmiddels de gezonden koffer ontvangen?
Ameronge den 24 ockto 1676 [rec: 29. Oct 1676] Mijn heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme vande 21 deeser ontfange ick so aenstonts, het is mij lief sijn hoocheijt so wel van uhEd doen aldaer voldaen is, hoope alles verder tot kontente ment sal wtvalle, en dat uhEd het gesondene koffer nu sult ontfange hebbe, [wat be]
Dominee Keppel
Margaretha heeft tot op heden twee keer over de Amerongse dominee Keppel geschreven. In 1671 had hij ruzie met schoolmeester over de nalatenschap van Aaltje van Bemmel en eind 1672 was hij ziek. De predikant heeft nu iets gedaan wat ze niet noemt, ze geeft alleen maar aan dat hij er de wind flink onder heeft (hij heeft de lieden onder het sim). De irritatie is nu kennelijk echt heel hoog, want ze haalt een oude koe uit de sloot. De luitenant waar ze het over heeft is waarschijnlijk Floris Hage. Zijn vrouw wilde in 1659 niet bij hem wonen en toen heeft Keppel hen beiden uitgesloten van de Tafel de Heeren. Volgens 1 Korientiërs 14-37 heeft iedereen die gelooft toegang tot deze avondmaalsviering, behalve ongelovigen en zij die leven als ongelovigen. Door Floris Hage en zijn vrouw uit te sluiten, trekt hij dus eigenlijk hun geloof in twijfel.
Staande man met geopend boek, Jan Luyken, 1683. Collectie Rijksmuseum. Titelpagina voor: J. Claude, Ondersoek van sigh selven, om sigh wel te bereiden tot de gemeinschap vande tafel des Heeren, 1683
Godard Adriaan heeft kennelijk aangeraden dat ze het zich maar niet aan moet trekken en dat is Margaretha met hem eens, maar toch. Als ze hem zonder wormkruid zou kunnen lozen, dus makkelijk van hem af zou kunnen komen, dan wist ze het wel. Maar de kans dat dat lukt acht ze klein.
Wormkruid werd vroeger gebruikt om plaagdieren af te weren: vliegen, muggen, mieren, wormen en ander kriebelig gespuis.
[koffer nu sult ontfange hebbe,] wat be =lanckt het gepleechde van onsen preedi= =kant1Bernard Keppel hij heeft de liede so ondert sim2Iemand onder (de, het) sim hebben of houden: onder de duim hebben dat se niet derfve kicken3Kicken: Een nauwelijks hoorbaar geluid, een kik geven de luijtenant doen hij hem de tafel des heeren verboot badt als Een kreupel4Als een kreupel: gebruikt als bijwoordelijke bepaling van graad in den zin van: zeer, geweldig dat hem dat affront5Affront: Belediging, krenking van eer niet aengedaen mocht wort maert holp niet hij moster6moest er af blijfve, het beste mijn s oordeels is dat men sich die domijnees niet aen treckt gelijck uhEd wel seijt
konde wij hem sonde wurmkruijt losse7Iemand zonder wormkruid lozen: iemand, inz. een ongewenscht persoon, makkelijk kwijtraken waerender wel aen maer vrees het so niet lucken sal hij is te seer bekent, [onse timmeraesge]
Tanacetum vulgaris (wormkruid). Uit: Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905). Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz – in Wort und Bild für Schule und Haus. Bron: Botanik Online
De kap
De timmermannen die aan de kap werken, werken ondanks het slechte weer stug door. Ze werken zo netjes, dat Margaretha duidelijk geniet van het werk.
[hij is te seer bekent,] onse timmeraesge int sette vande kap is deese weeck hoewel wij int begin van weeck seer quaet weer hebbe gehad heel wel gevordert meest al de onderste gebinte sijn geset en sullense int begin van aenstaende weeck de boovenste gebinte of de spitse vande kap beginne te sette, sij wercken het werck so net en vast in Een dat Een plaeijsier is te sien , moogen wij maer noch Eenige dagen goet weer houden salt al haest aen schieten, [rietvelt is met 12 truijfelt]
schieten, rietvelt is met 12 truijfelt8Truifel=troffel aent op haelle vande schoorsteene tot onder de nock vant dack, de graef =vers wercke noch inde grafte, de heer van ginckel is bij sijn hoocheijt op de jacht
heeft Een hart helpen jagen hoope hem die Echsersisie9Exercitie: Oefening op geestelijk of lichamelijk gebied wel sal bekoomen, hij was noch vrij wat swack doen hij van hier ginck, de vrou van ginckel is noch hier wacht haer man om saeme naer Middachte te gaen, preesenteert met al haer kindere haeren dienst aen uhEd, so doet die is
In de ps (bijna zoals gebruikelijk) nog een belangrijke opmerking: er komt via Temminck een tekening aan van de schoorstenen en de pilaren in de tuin. Ook daarvoor wil Margaretha graag weten wat het kost en als daarvoor Bremer hardsteen gebruikt wordt. De stenen die boven op de pilaren liggen worden klapmutsen genoemd.
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor deesen avont send ick aen teminck Een teijckenin vande schoorsteene en vande pijlaers inde hof met de maete daer bij, om te verneeme wat de hartsteene op de schoorsteene en de klap mutse soude koste van breemer steen met versoeck hijt selfve uhEd wilde schrijfve ende teijckenine toesende
Hoofd Gebouwen, tuin en terrein Ruud en Hoofd Muizen Simon hebben werkoverleg in de tuin. Foto: Annemiek Barnouw. Simon zit op een klapmuts.
1
Bernard Keppel
2
Iemand onder (de, het) sim hebben of houden: onder de duim hebben
3
Kicken: Een nauwelijks hoorbaar geluid, een kik geven
4
Als een kreupel: gebruikt als bijwoordelijke bepaling van graad in den zin van: zeer, geweldig
5
Affront: Belediging, krenking van eer
6
moest er
7
Iemand zonder wormkruid lozen: iemand, inz. een ongewenscht persoon, makkelijk kwijtraken
8
Truifel=troffel
9
Exercitie: Oefening op geestelijk of lichamelijk gebied
Margaretha begint haar brief met de financiële beslommeringen. Godard Adriaan heeft geregeld dat er direct geld naar Temminck gaat, en dat haalt Margaretha veel zorgen ‘van de hals’.
Trap- en vloerstenen
Ook met alle stenen wordt het nu concreet. Godard Adriaan heeft zowel de trap- als de vloerstenen aanbesteed.
[ben wist geen raet die te betaelle,] nu dat uhEd de 37 steene trape heeft aenbesteet te maecke is heel goet ben daer in blijde, so ick hier met beijde de werckbaese heb gesproocke is t, heel goet koop dit is nu voor de trap wt de kelder naer booven inde gaelderij en op de steijger opt waeter, aengaende de trappe opt voorburch aende bruch vant huijs op te gaen kan uhEd hem noch op bedencke
nu wat de vloersteene belanckt is mij ock seer lief uhEd die heeft aenbesteet daer te kant rechte en is het selfve seer goede koop, [ick]
Interieur met trap en gewelven, jonkheer Isaac Lambertus Cremer van den Berch van Heemstede, 1821 – 1879. Collectie Rijksmuseum
Gewelven
Margaretha rekent haar man nog maar eens voor hoe goed de prijsafspraak is die hij gemaakt heeft. Het betekent alleen wel dat de steenhouwer met de stenen mee moet komen. Maar wanneer? Margaretha wil graag eerst de gewelven maken. Logisch, want als wij een nieuwe vloerbedekking leggen, schilderen we ook liever daarvóór het plafond in plaats van erna. Maar die wulfels, wanneer kunnen die gemaakt worden? Voor dat kan, moeten eerst de muren goed gedroogd zijn. Rietvelt kan wel door willen, maar dat vindt Margaretha niet verstandig.
[saeme ree was,] maer ick vrees wij vande winter de wulfsels vande kelders niet sulle konne slaen, om dat de muere so binne als buij =ten noch niet geset sijn en noch min of meer sulle sacken dat beeter is Eer de wulfsels geslaechge sijn als daer naer, en mijns oordeels hoe wel rietvelt gaeren die over winter sou slaen, salt beeter sijn wij daer nu alle preeperaesie toe maecke maer inde maent van maert die Eerst laette slaen of legge dan sijn de muere geset en de laechge vande steen of de kalck daerse mee gemetselt sijn, in gedroocht het welcke demuere altij min of meer doet sacken, [ock is daer]
Metselwerk
Het huidige metselwerk gaat ondertussen gewoon door. Rietvelt gaat met “12 troffels”, dus waarschijnlijk 12 metselaars de schoorstenen binnensmuurs ophalen. Dat klinkt misschien veel, drie metselaars per schoorsteen, maar op elke schoorsteen komen komen meerdere rookkanalen uit.
Kennelijk valt haar tijdens het schrijven opeens in dat in de toren die nog overeind staat, de muren oud zijn. Daar zitten in het souterrain de waskelder (nu waskeuken) en daarboven de torenkamer (nu de gobelinkamer). De oude muren hoeven natuurlijk niet meer te drogen, dus daar kunnen ze nu al beginnen met de gewelven.
[hij niet wt rechten,] nu sal rietvelt met sijn volck gaen aende schoorsteen binens muers voort op te haelle tot wt het dack waer aen hij met 12 truijfels1truifel=troffel sal wercken alt ander werck is gedaen, het wulfsel op de waskelder of inde den oude toorn soudense noch konne slaen om dat die muere out sijn, [het sec]
Maquette van het afgebrande kasteel met links achter de toren met de oude muren, Dave Pezarro, ca. 1988. Collectie Kasteel Amerongen.
Sanitair
Hoewel de muren in de toren oud zijn, wordt er wel gewerkt. Margaretha heeft in de torenkamer (nu de gobelinkamer) het secreet laten ruimen. Aan een keurig symmetrisch, classicistisch huis, kunnen natuurlijk geen secreten aan de gevel hangen. Waar dat secreet dan precies gezeten heeft is nog een beetje onduidelijk. Op de tekening van Roelant Roghman hieronder is de oude toren de toren rechts achter. Vanaf deze kant is daar geen secreet te zien. Bovenaan de toren links zie je wel een secreet hangen.
Mogelijk bedoelt Margaretha met het ‘door de waterlozing vrij en liber houden’ dat ze de gracht vrij wil houden van uitwerpselen. De vraag is wat er dan met de inhoud van potten en poepdozen gedaan wordt. We weten dat in steden de onwelriekende restanten van de reeds genuttigde maaltijd opgehaald werden. Of dat in dorpen ook zo was weten we niet. Het kan ook dat alles op de mesthoop verdween en zo op andere wijze weer in de kringloop des levens terecht kwam.
[slaen om dat die muere out sijn,] het sec =kreet dat inde toorn kamer is geweest wort nu wt geruijmt en opgehaelt om daer door de waterloosine vrij en lijber te maecken, [het heeft hie twee daegen]
Het gebint vordert gestaag, het wordt nu ineen gewerkt. Iedereen die het ziet bevestig dat dat vast en net gebeurt: sulcken hecht werck het is. Godard Adriaan moet niet denken dat ze van de complimenten naast haar schoenen gaat lopen. Ze herhaalt nog maar eens dat ze tenminste twee à drie keer per dag boven op het huis bij het werk gaat kijken.
[weer goet,] alle mense diet werck sien weeten niet genoech te segge so vast en net de kap in Een gewercktwort en sulcken hecht werck het is, uhEd be =lieft vrij gerust te sijn daer wort niet in versuijmt, ick gaen ten minste 2 a 3 mael daechs booven opt huijs bijt werck
Van Ginkel is naar Willem III en Philippota en de kinderen zijn gezellig (?) bij Margaretha gebleven. Wellicht was het echt gezellig, want Margaretha deelt zowaar wat vrouwenpraat met haar man. Het lukt de Vrouw van Ginkel niet hemden voor een halve rijksdaalder te maken. Margaretha zou wel veeren voor de dekbedden kunnen gebruiken en ook wel vlas. Maarja, ze moet de tering naar de nering zetten. Het geld verdwijnt momenteel als sneeuw voor de zon.
de heer van ginckel is naer sijn hoocheijt die op de veeluwe ijaecht, hoope het hem wel bekoome sal was noch vrij swack sijn vrou is met al de kindere hier, seijt dat sij geen hemde voor Een halfve rijxsdaelder kan maecken, veeren tot bedde had ick wel van doen ock wel vlas, maer het gelt weet bij ons teegewoordich beeter wech daerom ick daer niet aenderf dencke, [het is mij lief alles daer so goeij]
Daarom is Margaretha extra blij dat in Bremen alles zo goedkoop is. Stel je voor dat Jenneke Godard Adriaan en Blanche vier keer in de week zultevoet zou voorzetten! Zultevoet levert niet veel google resultaten op. Het komt voor in een artikel over eten in een Gronings weeshuis en in het boek Ons voorgeslacht in zijn dagelijks leven. Daar wordt het genoemd in een weekmenu voor studenten tussen hoofdvlees en andere kelderkost. Beide geen hoogwaardige luxevoedsel. Ook is de volgende beschrijving te vinden: ‘Wat aan den snuit en de pooten (beneden de knie) zit, en, na gekookt te zijn, bewaard wordt in de wei of in het dunne van karnemelk’. Dat ‘beneden de knie’ is wel heel belangrijk, want bij de achterpoten boven de knie zit natuurlijk de ham en een goede schinck is wel de moeite waard.
[dencke,] het is mij lief alles daer so goeij koop is nu hoeft jenken uhEd en Mons blansche nie 4 mael ter weeck sultevoet te Eeten te geefve, [als ick diet altijt de]
In dit fragment vinden we tevens een verwijzing naar haar leven als diplomatenvrouw die thuis blijft. Ze geeft hier aan dat als ze naar Godard Adriaan toe zou gaan, ze liever bij Blanche logeert. Ze bewondert hoe hij geen cent teveel betaalt op de markt. Ze moeten hem er maar dankbaar voor zijn, want de kosten in Amerongen blijven maar oplopen.
We weten niet waarom Margaretha nooit met haar man mee ging. Misschien is ze wel met hem mee geweest toen ze jonger was, maar we hebben pas brieven vanaf 1667. Ze schrijft wel over andere diplomaten die hun vrouw meenemen, maar dat lijkt niet afgunstig. Ook hier is de opmerking meer bedoelt om te kunnen schertsen over de huishouding van haar man, dan dat je het idee heeft dat ze eigenlijk liever bij hem was geweest.
[te Eeten te geefve,] als ick diet altijt de beurt is gevalle thuijs te blijfve bij uhE kom sal liefver in blansches huishou =din bij uhEd te gast koome als in jenkes dewijl hij so wel te mart gaet, hij doet heel wel so naeu te dinge wij sijn hem ver oblijgeert want het komter nu op aen alles loopt hier hooch en so dat ick haest geen door koome sien, hiermeede blijf Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwewijff M Turnor
Markt, anoniem naar Jacques Callot, 17e eeuw. Collectie: Kunsthalle Bremen.
Het postexperiment heeft resultaten opgeleverd! De brieven van 16 en 19 september gingen met de gewone post hebben er respectievelijk zes en acht dagen over gedaan. De brief met de Duitse post van de 18e heeft er tien dagen over gedaan. Alleen weet Margaretha dat bij het schrijven van deze brief natuurlijk nog niet, want de andere brieven zijn nog onderweg en deze is nog niet verzonden. Na zoveel brieven achter elkaar is er natuurlijk weinig om over te schrijven. Toch? Ze begint maar met wat ze al geschreven heeft.
Morgen komt de de secretaris van de Staten van Utrecht, de heer Luchtenburg, met de acte over het pandschap, Margaretha maakt er een netwerkdinertje van: ze heeft ook de secretaris van de Ridderschap, Van Beusinchem, de rentmeester van de domeinen en de heer Smissaert uitgenodigd. Luchtenburg speelt het netwerken voor de functie van kameraar voor de Lekdijk nu via Van Beusichem, maar heeft Godard Adriaan waarschijnlijk ook zelf geschreven.
[rec. 27. dito.] Ameronge den 19 septem 1676 Mijn heer en lieste hartge gistere heb ick uhEd met de duijtse post die hier door passeert geschreefve op hoope die wel over koomen sal, en geseijt hoe ick merge de heere sekreetaris luchtenburch met de bewuste Ackte hier verwachte, ick heb den rentmeester vande domeijne en den heere smitser met beus sekom daer bij ten Eetten versocht, den heere luchtenburch heeft mij door beusekom versocht aen uhEd te reeckomandeere tot kamelaer vande leckendijck inplaets vande overleedene kamelaer Mattijsius , sijn neef den heere scheepen ram dat Een soon vande drossaert aende vaert is, twijfele niet of hij sal hier over selfs aen uhEd schrijfve ,
De gezondheid van Van Ginkel
In haar vorige brief had Margaretha geschreven het beter ging met Van Ginkel, maar ze heeft een brief van Philippota gehad en het blijkt nu toch weer slechter te gaan. De koorts is terug en ook de ‘brand’ en de benauwdheid. Margaretha maakt zich ernstige zorgen. Ze hoopt ook snel wat te horen van haar man en hoe het met zijn ziekte is. Over de bouw heeft ze in haar brief van gisteren al geschreven, de steenoven brand voorspoedig.
ick heb uhEd met alle poste geschreefve de beeterschap vande sieckte van onse soon den heer van ginckel, en deese merge met de post
dat de verheffine vande koorts die hem had verlaete hem weerderom was aengekoomen en dat den brant hem Even starck bij bleef als meede de benoutheijt boven de maech dat mij seer be= komert en oordeel hem de kontini weelle koorts noch niet heeft verlaete, ick ben inden meeste bekomerin vande werlt wenste wel bij hem te sijn en weet niet wat ick doen sal, verlange ock seer te hoore hoet met uhEd en de loop is hoope t avont deselfs briefve te ontfange en daer wt wat goets te sien, hoet hier met de timeraesge en den steenoven die aent brande is staet heb ick met de laeste post geschreefve, hebbe als noch gewenst weer daer op, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Apothekerspot, anoniem, 1501. Collectie Boijmans van Beuningen. TRIACA.F. verwijst naar Theriaca of het koortswerende theriak. De letter F achter het woord wijst erop dat het recept voor deze theriak door de Venetiaanse arts Girolamo Fracastori (1478-1553) was samengesteld.
Nog meer gezondheid
Nadat ze haar brief afgesloten heeft komt de post met een brief van Godard Adriaan en een brief van Ursula Phlippota. Kennelijk wacht degene die de post brengt rustig, want Margaretha neemt uitgebreid de tijd om een PS van formaat toe te voegen.
Margaretha is blij dat Godard Adriaan weer gezond is, met zoon Godard gaat het minder goed
p s so aenstonts ontfange uhEd aengenaeme vande 16 deeser ben blijde daer wt te sien uhEd weer wel is, de heere wilt lange laeten kontiniweere, ick ontfange ock met Eenen Een vande vrou van ginckel die schrijft de heer van ginckel gistere wat beeter was, maer dat hij niet kost ruste door de groote benautheij die sijn hEd noch booven de maech bij blijft, vreese hij sal moete voomeere want niet als klisteere1Klisteer: Hoeveelheid vloeistof door de aarsopening in het darmkanaal gespoten, gewoonlijk met het doel den stoelgang op te wekken, soms als geneesmiddel of als voedingsmiddel te gebruijcke en kan inde maech niet koomen, en al wat hij van boove inneemt kan hij niet in houde, ick hoope den heere
Utrecht, Apothekersgilde, op naam van Albertus Overmeer, Hendrik Winter, 1665. Collectie: Rijksmuseum.
Ridder Van Ginkel in nood
Margaretha lijkt er soort feuilleton van te maken in haar brieven: mensen die dood zijn of (nog) niet. De Rijngraaf is zeker dood en ook de heer van De Haar. Van Ginkel heeft diens vrouw nog gered, die was in het leger en was anders zo in handen van de vijand gevallen! En de magie van deze brief: de heren van Slangenburg en Lievendaal zijn weer levend!
[staen,] den rhijngraef2Karel Florentijn van Salm is seeckerlijck doot ock den heer van haer3Paulus van Alkemade had de heer van ginckel de vrou van haer4Antonetta van Lynden die meede int leeger was niet met gelt en sijn kar geassijsteert sij had in hande vande vijant gevallen
den heer van slangenburch5Frederik Johan van Baer en joncker jan van Eck of heer van liefvendael6Johan Willem van Panthaleon van Eck seijt men dat weer leefven, [den heer Mattijsius kamelaer]
Waar het gif opeens vandaan komt is niet helemaal duidelijk, maar opeens moet de dode kameraar het ontgelden. Volgens Margaretha zal niemand hem missen. Het schijnt dat hij op zijn doodsbed nog even flink heeft uitgehaald naar de Utrechtse politiek. Men verwacht dat er uit zijn papieren nog wel het één en ander zal blijken.
[leefven,] den heer Mattijsius kamelaer vande leckendijck, sijn doot wor van niemant beklaecht en seijt men dat hij aende preedi= =kant buermaenus7Pieter Burman of één van zijn nakomelingen op sijn doot bedt sou gereeckomandeert hebbe dat hij toch sou bidde voor diegeene die sulcke vuijlle stuck =ken inde provinsie van wttrecht bedreefven daer hij wel kenisse van had, men ge= looft men onder hem of sijn pampieren sal vinde datter sijn die peninge wt sijn kantoor hebbe gelicht, in soma daer wort veel geseijt,
Kennelijk heeft Godard Adriaan aangegeven dat hij goedkoop stenen voor de vloer kan krijgen. Dat ziet Margaretha wel zitten. En als ze dan zo goedkoop zijn, dan moeten ze maar gelijk voor de zaal van Kasteel Middachten bestellen. Zodra Schut in Amerongen is, zal ze er met hem eens over hebben en de secretaris een memorie laten schrijven.
Kennelijk wordt de postbezorger nu ongeduldig (en terecht), dus ze breit er snel een eind aan.
so uhEd de steene om vloere van te lege so goeijkoop kont krijge mocht wel so veel tot de sael op Middachte meede koope, so haest schut die naer Amsterdam is en int midde van dees weeck weer hier koomt, komt salde sekreetaeris uhEd de perfeckte me= moorije vande vloere sende, ick blij met haest de post gaet
Klisteer: Hoeveelheid vloeistof door de aarsopening in het darmkanaal gespoten, gewoonlijk met het doel den stoelgang op te wekken, soms als geneesmiddel of als voedingsmiddel