Vanaf deze brief gaat Margaretha over op de Gregoriaanse kalender. Even een beetje uitleg: in de zestiende eeuw bleek dat de oude tijdrekening, de Juliaanse kalender, niet meer overeenkwam met de seizoen. In opdracht van paus Gregorius werd een nieuwe tijdrekening gemaakt. Veel landen en regio’s voerden dus rond 1580 de Gregoriaanse kalender in, maar niet iedereen was gediend van de tijdrekening van die paus in Rome. De provincie Utrecht voerde de nieuwe kalender pas in 1700 in. Op 4 december 1679 was het voor Utrecht dus pas 25 november. Margaretha noteerde die datum wel, maar ze gaat vanaf nu mee met haar tijd. Wel zo gemakkelijk, want in Berlijn doen ze dat ook en Margaretha antwoordt nu op de brief die Godard Adriaan haar op 27 november heeft geschreven op weg naar Berlijn.

[rec.a 14e xber 1679, Berlin]
Ameronge den 4
decem en 25 Novem
1679Mijn heer en lieste hartge
uhEd mesiefve vande 27 Novem is mij gistere behandicht
Verkoudheid
Godard Adriaan heeft in zijn brief duidelijk geklaagd. Over de toestand van de wegen naar Berlijn maar ook over zijn gezondheid. Ach ja, de ‘r’ zit in de maand! Godard Adriaan is verkouden en Margaretha spreekt de hoop uit dat hij niet zo’n zware verkoudheid heeft als zij eerder heeft gehad.

het is mij leet uhEd so veel quade en moeijlijcke weegen
heeft ontmoet en so swaere verkoutheijtheeft ge
kreechge hoope die uhEd so seer niet sal treffe
als die mij gedaen heeft dan is nu de heere sij
gedanckt vrij beeter, [hoope de weechge voort tot]

Hofmeester Otto Schwerin
Margaretha wijdt er maar twee regeltjes aan, de dood van hofmeester Otto van Schwerin. Ze vraagt zich af of de Keurvorst daar een groot verlies aan heeft.
Otto van Schwerin (1616-1679) was vanaf 1647 hofmeester en raadsheer van de keurvorst van Brandenburg. Deze keurvorst was getrouwd met Louise Henriette van Nassau, één van de dochters van stadhouder Frederik Hendrik. Otto van Schwerin was jarenlang de rechterhand van de keurvorst en zijn dood was zonder meer een groot verlies. Heeft Margaretha werkelijk nog nooit van hem gehoord? Of had Godard Adriaan slechte ervaringen met de hofmeester en speculeert Margaretha daarop?

[arijveert weesen] de doot vande heer sweerijn
weet niet of de heere keurvorst groot verlies
aen heeft, […. id ovk voor sijn selfve, wij hebbe]

De Heer van Elderen
Wat de heer Van Elderen nou precies voor Godard Adriaan heeft gedaan, is niet duidelijk, maar Margaretha voelt zich wel zeer verplicht. Georges Frederik van Renesse van Elderen, heer van Elderen (1611-1681) kwam in 1668 als commissaris van de keurvorst van Keulen en de prins van Luik naar ’s-Gravenhage. Margaretha schrijft over hem en zijn vrouw, Anna Margaretha van Bocholtz.

[aen heeft, … is ock voor sijn selfce] wij hebbe
wel oblijgasi aen goede heer en vrou Eldere voor
haer hEd groote siefiliteijt en alt goet track
tement dat die uhEd van tijt tot tijt bewijse
wenste wij ockasie hadde deselfve weer
dienst te doen, [wat belanckt het paert]
Het paard
Al eerder schreef Margaretha over grauwe paard, maar kennelijk schreef ze daar ook over in de zoekgeraakte brief van 24 november. Het is nog steeds niet genezen, het moet echt nog in Utrecht blijven. Godard Adriaan heeft nu kennelijk geschreven dat het paard niet naar Berlijn gestuurd moet worden en Margaretha schrijft dat ze het naar Amerongen zal laten brengen zodra het paard beter is. Een mooi paard was ook in deze tijd veel geld waard en Margaretha is zich daar ongetwijfeld van bewust.


[dienst te doen,] wat belanckt het paert
dat vhEd tot wttrecht heeft gelaettenweet niet beeter of heb bij mijn schrijfve vande 24
Novem posetijvelijck geantwoort en klaer wt
geseijt dat het selfve noch niet geneesen was
maer noch Eenige dagen tot wttrecht bij de
meester moste blijfve, daert noch is en on=
bequam om die tocht als ist maer aende hant
te gaen te doen, sij schrijfve mij dat het noch
eenige daegen daer moet blijfven, nu sal
ick het volgens uhEd laeste schrijfve voort
hier houde, en so haest het Eenisints wel
is hier ontbieden Ent op ons stal setten,

Verloting van de ambten in de ridderschap
In de bewuste brief van 24 november schreef Margaretha ook over de verloting van de ambten in de Utrechtse ridderschap. Godard Adriaan is met Carel Valckenaer, de heer van Dukenburg (1637-1684) ingeloot voor de plaats van rekenmeester die eerder door Willem van der Straaten is vervuld. Niettemin, er is nog veel onduidelijk, Carel Valckenaer antwoordt kennelijk niet op berichten van Margaretha, Joan Carel Smissaert aast kennelijk ook op die positie en komt elke dag bij Margaretha langs want kennelijk heeft Godard Adriaan hem eerder toezeggingen gedaan. Kortom, Margaretha wil graag van haar man hierover horen.

Duitse post en kusjes van de kleinkinderen
Margaretha heeft besloten dat ze voortaan gebruik zal maken van de Duitse post om haar brieven naar Godard Adriaan te versturen, daar heeft ze goede ervaringen mee. Nog even een weerbericht uit Amerongen: het is zacht weer met veel motregen en nevel maar geen vorst van betekenis. Margaretha maakt er ook meteen gebruik van: ze gaat de aarde uit de boomgaard weg laten rijden.
De kleinkinderen kussen ‘groote papa’ de handen. Verder nog wat groeten en roddels en daarmee sluit Margaretha haar brief af.

[en haer adres geefve,] wij hebbe hier noch
sacht weer met veel modt en neefven
geen vorst van beduijden, salt weer waer
=neemen om de Aerdt wt den boogaert
te laeten afrijden, en blijfveMijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnoral ons l
kindere
kusse groote
papa ootmoedich de hande met preesen=
=taasie van haer alles onderdaenichste dienst
so doet ons Neef lant

Geef een reactie