Margaretha kan haar geluk niet op! Ze heeft de brief ontvangen die Godard Adriaan haar op 1 mei heeft gestuurd en het ziet er eindelijk naar uit dat hij thuis komt! En er zijn genoeg zaken waar Margaretha haar man dringend bij nodig heeft.
Mijn heer en lieste hartge seedert mijne laeste aen uhEd heb ick die vande selfve vande Eerste deeser ontfange, sien met blijschap daer wt de hoope die hij heeft om sijn demissie in korte te sulle Erlange waer naer hartelijck verlange, hier sijn verscheijde dinge daer uhEd sijn ooch wel Eens bij diende te hebbe, [deselfe]
Het werk vordert gestaag
Godard Adriaan heeft inmiddels de bouwmeester gesproken dus hij zal nu wel een beter beeld van de bouw hebben. Margaretha verwacht weinig van het hout uit Anholt, het is nog niet eens gehakt. De bouw vordert maar langzaam. De gewelven onder het grote salet en de torenkamer zijn ‘volkomentlijck gedaen’ en de werklui zijn nu bezig met de gewelven van de keuken. De eerste schoorsteen heeft een hardstenen lijst gekregen. De leidekker heeft de goten bekleed met lood en de naden van het dak met lood afgewerkt. Hopelijk kan hij nu verder gaan met het leggen van de leien.
Margaretha heeft de ossen die Godard Adriaan heeft gestuurd op de ‘beneedenste bolle’ laten zetten, nu het natuurgebied de Gravenbol. Daar is een ‘ongemeene schoone weij’ en dat is al te zien aan de ossen. Ze heeft Teminck nog zes ossen laten kopen, er was nog weide over. Ze hoopt dat ze met de ossen winst kunnen maken. Je hoort haar denken: elke cent is meegenomen! En ze heeft tabak laten planten. Het is groeizaam weer, maar er zijn weer beren op de weg. Het water stijgt en als dat zo doorgaat, lopen de uiterwaarden onder water. Dan moet er niet alleen voor de ossen een andere locatie gevonden worden maar ook voor het vee van andere mensen. De schippers zeggen dat het mee zal vallen en daar houdt ze zich maar aan vast.
de osse die uhEd heeft beliefve te sende gaen op de beneedenste bolle daer ongemeene scho- one weij leijt, en men al sien datse toeneeme, ick heb door teminck noch ses osse doen koope die hij mij vandaech heeft gesonde het stuck voor 46f dat niet allee mijns oordeels maer ock al diese sien heel goet koop vinde, wij hadde de weij noch over hoope de heere ons met het Een Ent ander geluck sal geefven, ick ben ock heel beesich met toeback te pooten daer wij heel schoon en groeij- saem weer toe hebbe, [maert water wast]
Tabaksplant of tabaksbloem, Anselmus Boëtius de Boodt en Elias Verhulst, 1595-1610. Collectie Rijksmuseum.
Een bruiloft bij Beusinchem
Van haar PS maakt Margaretha weer een allegaartje. Er is een bruiloft bij Beusinchem maar ze is van plan om maar één dag te gaan. Haar schoondochter, Ursula Philippota en Eleonora Sofie Bentinck gaan samen naar hun echtgenoten in het leger. En van de 3000 gulden zijn er 2000 onderweg naar Temminck in Amsterdam – maar dat wisten we al.
Na zijn bezoek aan de Keurvorst van Brandenburg in Minden is Godard Adriaan nu in Bremen. Hij heeft goede verhalen over de ontvangst door de Keurvorst. Margaretha hoopt dat hij nu snel van zijn missie ontheven zal worden en weer naar huis kan komen. Ook voor de Utrechtse politiek zou dat goed zijn, want het is een zootje. Thuis in Amerongen lijkt het hoge water gelukkig weer te gaan zakken.
Ameronge den 3 maert 1677 [recp: 8. dito]
Mijn heer en lieste hartge
tis mij lief wt uhEd aengenaeme vande 24 febrijwa te sien deselfve weer wel tot breeme is aengekoome en bij den heere keurvorst so wel onthaelt is, hoope hij sijn volkoome demisi nu sel hebbe en dat ick met de laeste post sal hooren van uhEd weeder komst daer wel naer verlange, [aengaende ons werck]
Hoogwater in de boomgaard
Het is nu de tijd om jonge boompjes te planten. De beukhagen zien er goed uit, dus daar is het volgens de hovenier en Teunis niet nodig. Fruitbomen in de grond zetten moet wel, maar daar is nog niets van gekomen vanwege de enorme wateroverlast. Al het werk dat moet gebeuren is zo overhoop geraakt, dat men niet weet waar men moet beginnen. En dan is er ook nog een zieke! Maar nu het water weer zakt gaan ze hun best doen.
[komst daer wel naer verlange,] aengaende ons werck alhier van in te pooten, inde beucke hechge so den hoofenier en teunis seijt, sijn daer weijnich of of geen in doot gegaen of in te poote, tot noch toe hebbe wij geen fruijt boome die alleen inde booga in te poote sijn, heeft men tetnocte niet in konne doen, doort hoochge water, nu salme al doen so veelt moogelijck is, het water valt nu weer en sal men niet versuijme te doen so veel men kan tis waer alt werck komt so overhoop dat men niet weet wat men Eerst beginne sal, en ott more is sieck ick sal Een ander in sijn plaets gebruijcken ,
Welke werkzaamheden in Maart rond het huis uitgevoerd moeten worden. Uit: Georgica curiosa: das ist: Umständlicher Bericht … von dem adelichen Land- und Feldleben, Wolf Helmhard von Hohberg, 1682. Collectie Heinrich Heine Universität, Düsseldorf
Financieel wanbeheer in Utrecht
In Utrecht wordt volgens Margaretha reikhalzend naar de terugkeer van de heer van Amerongen uitgekeken. Ze maken er een potje van en het gaat er zo grof aan toe, dat je schrikt als je het hoort. De Staten van Utrecht hebben zich bij een dinertje laten overhalen tot een schikking in een geschil over onroerend goed met de Graaf van Waldeck. De Staten zijn daarbij tienduizenden guldens kwijt geraakt. Vervolgen geven ze rustig tweeduizend gulden cadeau aan de dochter van de heer van Zuijlen. De burgers zijn woest, want ondertussen wordt er geen rente uitgekeerd op leningen bij particulieren en de belastingen zijn torenhoog. De compagnieën met soldaten die Utrecht moet betalen, hebben al een jaar geen betalingen gehad. En dat terwijl die arme mannen al heel snel weer op veldtocht moeten.
[pille gaef voor sijn outste dochter gegeefve] overt Een Ent ande spreeckt de gemeentede burgers so dat niet te seggen is, en dat om datter geen rente betaelt en worden als nu onlans Een half ijaer daerse so veel ten achteren sijn, de kompangie sijn ock Een vol ijaer ten achteren en de bloeijen1Hier waarschijnlijk in de betekenis van bloed: arme mannen, onbetekende mannen (vgl. “bloedjes van kinderen”) moeten weer so vroech int velt hoe kan dat gaen en men moet sulcke swaere schattine geefve ten is voorde arme gemeente niet op te brenge
Gezicht op een kampement van het leger van Willem III bij Lembeek, Vlaams-Brabant, Josua de Grave, 1675-08-02. Collectie: Rijksmuseum.
Corruptie en onrecht
Bovendien is het duidelijk dat de gebruikelijke baantjesverkoop tot corruptie, afpersing en onrecht leidt. Margaretha vertelt wat “onze Jan Fik” is overkomen. Jan Fik probeerde een ruzie te sussen tussen zijn mannen en een herbergier in Nieuwersluis. Daarbij kreeg hij zelf klappen en vervolgens werd hij opgepakt door de Maarschalk van Abcoude (een soort politiecommissaris) die hem 100 dukaten aftroggelde en hem gevangen liet zetten in Utrecht. Jan Fik ging verhaal halen bij de procureur-generaal van het Hof van Utrecht. Toen die de Maarschalk daar op aan sprak werd hij woest. Dat maarschalksambt had hem zo veel geld gekost, dat hij het er ook weer uit moest zien te halen.
[hem ijan fick gebonden binne wttrecht,] waer over ijan fick hem aende prockureur generael beklaechde, die den Maerschalck daer over aen sprack en tot Antwoort bequam dat hij sijn Amt so dier om gelt had gekocht dat hij ter weer most sien wt te haellen
Over verloren geld, Hans Weiditz, ca. 1520, uit: “OFFICIA M.T.C. EJn Bůch So Marcus Tullius Cicero der Römer zů seynem Sune Marco von den tugentsamen ämptern […]”, Augsburg 1533, um 1520. Collectie Kunsthalle Bremen- Der Kunstverein in Bremen
Als de procureur-generaal zou bepalen dat hij die 100 dukaten bij het Hof zou moeten inleveren, dan zou hij daar wel spijt van krijgen. Hoe durfde hij partij te kiezen tegen de Maarschalk, en vóór een armzalig mannetje! Margaretha weet niet hoe het verder afgelopen is, maar ze vindt het geen wonder dat de mensen klagen dat ze hun recht niet kunnen halen. Als Godard Adriaan thuis komt zal hij wel meer horen dan ze hier kan opschrijven.
als hij gekondemneert wiert die honde duij katons2honderd dukatons weer ondert hof te legge dorst tol die hem weegens de Maerschalck in dit werck bemoeijde wel segge dat hij wel maecken sou dat het de prockureur generael sou rou =we dat hij hem partijdich teegens de maer schalck toonde watter aen so Een poepge3Poepje, paapje. Denigrerend bedoelde aanduiding van een katholiek, een Duitser of een oost-nederlander geleege was en diergelijcke meer, in soma hoet nu daer voort mee gegaen is weet ick niet altoos Elck klaecht Even seer datse
datse tot goen recht konne koomen, als uhE hier komt sult al met wonder veel hoore dat me niet al schrijfve kan , [de heere wil ons alle]
De schans Nieuwersluis in 1673, Louis Philip Serrurier, ca. 1700, naar een prent in: ’t Ontroerde Nederlandt , deel 2, uitgegeven in 1676. Collectie Het Utrechts Archief.
Buiig Weer
Margaretha verlangt erg naar Godard Adriaans thuiskomst, maar ze schrijft toch in een PS dat ze hoopt dat hij zijn thuisreis niet met dit buiige en onbestendige weer over water zal maken. Dat is vanuit Bremen wel de snelste weg (over de Waddenzee en de Zuiderzee naar Amsterdam).
[niet al schrijfve kan,] de heer wil ons alle bewaere, in wiens heijlige bescherminge uhEd be veelle, blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
ick hoope niet dat uhE huijs koomende sijn reijse over water in dit buijichge en ongestadige weer sal neemen dat te sorchlijck sou weesen
Jawel, Godard Adriaan is aangekomen in Minden! Margaretha heeft zijn brief van 19 februari ontvangen. Hij logeert bij generaal-majoor Eller en Margaretha hoopt die familie ooit in Den Haag te kunnen ontmoeten om iets terug te kunnen doen voor alles wat ze voor Godard Adriaan hebben gedaan: ‘so veel sivieliteijt en vriendschap’ heeft hij van hen ontvangen.
Ameronge den 27 febrijwa 1677 [rec. 5. Marti 1677]
Mijn heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme vande 19 deeser heb ick heede ontf en is mij lief daer wt te sien dat deselfve wel tot minde is aengekoomen en so wel bij den gene =rael maijoor Eder1Ze bedoelt waarschijnlijk Eller: Wolgang Ernst Eller zu Laubach wert onthaelt, wij hebbe die goede liede wel oblijgasie2Obligatie: Het gebonden zijn door ontvangen dienst of gunst. daer uhEd so veel si= =viEliteijt en vrienschap van ontfanckt , wenschte wijt geluck hadde van haer hEd Eens hier of inde haech te mooge naer ons kleijn ver =mooge te onthaelle, [ick sal verlange dat sijn]
Vogelvluchtplattegrond van Minden, Wenzel Hollar. In: Teatrum Urbicum: Pars Secunda, Joannes Jansonius van Waesberghe, ca. 1657. Collectie: Staats- und Universitätsbibliothek Dresden. Bron: Deutsche Fotothek
Naar huis
Maar eerst wil ze toch eigenlijk graag weten wanneer Godard Adriaan nu eindelijk weer eens thuis komt. Ze hoopt dat van de Prins van Oranje te zullen horen zodra die weer in Den Haag is. Van Ginkel is op Middachten en Margaretha verwacht dat hij met de Prins mee naar Den Haag zal komen.
Land en een berch
Voor ze het vergeet, ze heeft sinds haar laatste brief twee morgen land van Lijsge Geurte aangekocht plus de ‘berch’ die zij deelt met Jan van der Merck. Een ‘berch’, dat kan gaan om een hooiberg maar ook om een berging, een schuur dus. Dat laatste ligt hier meer voor de hand. De prijs was 1050 gulden. In de komende week zal Margaretha 200 gulden contant betalen aan Lijsge en de resterende 850 gulden volgt dan in twee termijnen, waarvan de eerste met kerstmis verloopt.
[den haech gaet,] seedert mijne laeste heb ick het lant van lijsge3Liesje geurte te weeten de twee merge die haer Eijgen toekoomen endenberch die sij met ijan vander merck gemeen heeft
gekocht saeme voor de som van 1050f ick segge Een duijsent en vijftich gul, onder kondiesie dat ick haer inde toekoomende weeck twee hondert gul kontant sal betaelle en de resteerende 850f deene helft korsmis Eerstkoomende en dande helft paesche daer aen dat paesche 1678, hoope uhEd dit so sal gevalle en aengenaem weesen, het schijnt sij gelt van doen hebbe, [voort is hier niet gepasseert]
Landschap met schuur en schutting, Jacob Isaacksz van Ruisdael, 1638-1682. Collectie Rijksmuseum.
Een natte dijk
Wat moet ze verder nog schrijven? Zoveel is er niet gebeurd. Nou ja, het regende in de afgelopen week, maar vandaag is het mooi weer en nog warm ook. Eigenlijk heeft Margaretha nog wel wat te vertellen, want het water in de rivier stijgt zo sterk dat er werkzaamheden nodig waren aan de sluis. En als er nog meer water komt, dan loopt de Grebbedijk4In 1677 gaat het goed, in 1855 gaat het mis, de sporen zijn nog steeds te zien in het landschap. gevaar. Door ‘alt natte weer’ is die al zo doorweekt, dat de wagens erin wegzakken en om moeten rijden over de Veluwe. Gaat de dijk doorbreken? Margaretha hoopt dat ‘de heer almachtich versien sal en alles tenbeste schicke’.
[gelt van doen hebbe,] voort is hier niet gepasseert dat schrijfvens waert is mij hebbe deese weeck hier veel reegen gehadt maer vandaech seer schoon en warm weer, doch het water wast hier ongemeen sterck se hebbe giste =ren en vandaech aende sluijs met alle macht gewerckte om die dicht te maecke dat sij meenen nu meest gedaen te sijn, maer soot water aent wasse blijft vreest men weer voorde grebbendijck die so door alt natte weer door weijckt is datse naulijck bruijckbaer is, de wagens sacken daer so in dat de meeste voerliede over de veelu rijden so mij de kamelaer van geijn, die tot rhienen woont heeft geseijt, so dat
men vreest dien dijck het hoochge water niet sal konne wtstaen en de slaeper dijck seggense dat ock niet sal konne houde, hoop de heer almachtich versien sal en alles ten beste schicke, [inwiens heijlige bescherminge]
Landschap met een wagen en een ruiter, Jan van Goyen, 1606-1656. Collectie Rijksmuseum.
Kussen
Als ze het dan toch over de almachtige heer heeft, is dat gelijk een mooi bruggetje om een eind aan de brief te maken. Margaretha sluit af met Fritsje, Godertje en hun drie zusjes, die allemaal de handen van ‘groote papa’ kussen. In gedachten dan.