Er was weer eens wat gedoe met de post, dus Margaretha heeft besloten haar brief een dag eerder op de post te doen dan gewoonlijk. Er is vooral veel te melden over het huis, en dan met name over het dak.
Ameronge den
18 Novem 1676
[rec: 23. dito]
Mijn heer en lieste hartgeEergistere heb ick uhEd met de post geschreefve
die van heetere schrijft Een moment te laet en
naert afrijde vande post was aengekoomen so dat
die met de naeste post Eerst afgaen kan, om
dat intoekoomende voor te koome send ick deese
Een dach vroechger[, gisteren is den steenhoude]
Vatten en verstaen
Steenhouder Jan Prang is naar Bremen vertrokken met de memorie die de secretaris heeft opgesteld. Aan de steenhouder is met behulp van de tekening die Schut heeft gemaakt uitgelegd wat voor steen er nodig is. Hopelijk begrijpt Godard Adriaan de tekening met de toevoeging van de secretaris nu eindelijk wél…
[Een dach vroechger,] gisteren is den steenhoude
ijan prang weer van hier naer breemen ver
trocken die bij ons alles bester weeten alles
hier wel heeft besien en is hem wel pertinent alles
aengeweesen, daer schut de teijckenine ende
sekreetaris Een Memoorije van heeft gemaeckt
het welcke hem prang meede gegeefven is,
hoope uhEd so wel de teijckenine van schut
als de memoorije vande sekreetaris sal kon
ne vatten en verstaen[, heede heb ick uhEd]
Droog en nat hout
Godard Adriaan heeft kennelijk gevraagd naar het hout voor de kap van het huis. Alle delen die van de winter in de schuur zijn gelegd zijn inmiddels droog genoeg, antwoordt Margaretha hem. Deze delen worden op het dak gelegd en vastgespijkerd. Maar het hout van afgelopen zomer is nog niet droog genoeg.
[=ne vatten en verstaen,] heede heb ick uhEd
mesiefve vande 14 deeser ontfange waer op totAntwoort dient dat al de deelen die over
winter hier inde schuer tot de kap sijn gereet
gemaeckt, drooch genoech sijnendiese nu opt
dack beginne te legge en vast te spijckeren,
maer de deelle die deese soomer hoewel sij
al inde voorsoomer meest gesaecht sijn, so
sijn die niet droochgenoech om vast te legge
Een tussenoplossing
Uiteraard moet het dak wel dichtgemaakt worden, dus het hout gaat wel gebruikt worden. Het plan is nu om de houten planken op de balken van de kapconstructie te leggen en goed en stevig aan te drukken. Schut zegt dat de houten delen op deze manier goed kunnen drogen. In het voorjaar kunnen ze dan definitief vastgezet worden. De droge delen zullen worden gebruikt voor de middelste kap. Vervolgens kan de leidekker aan de slag.
men sal die op wervels legge en dicht aen
en in Een drijfve en slaen so dat het dack
dicht sal weesen, en so schut seijt de deelle
ondertusche so droochge, datse int voor
ijaer bequaem sulle weesen om vast te
legge, met de droochge deelle sullense de
middelste kap decken daer de leijdecker
dan de leijen op kan legge en over winter
alst goet weer is aen te wercke koomen
daer hij voor Eerst genoech aen te doen sal
vinden[, nu wacht men naert loot om de goote]
Lood om oud ijzer
Het lood voor de dakgoot laat nog op zich wachten: de levering wordt vertraagd door de stevige wind. De rekening van de loodgieter uit Amsterdam is wél binnen: 16571 pont voor 876 gulden en 9 stuivers. Temminck heeft er wat af weten te krijgen, zodat er slechts voor 10465 pond betaald hoeft te worden. Daarnaast moet er nog lood uit Den Haag en Rotterdam komen, maar Margaretha heeft geen idee hoeveel dat weegt of wat de kosten zullen bedragen. Het lood uit Amsterdam moet Margaretha meteen betalen, en ook de rekening van het lood uit Den Haag en Rotterdam verwacht ze eerdaags op de mat te krijgen. Voor dit lood heeft ze echter al 200 ducatons betaald, dus de rekening zal wel meevallen. (Eén ducaton is ongeveer 63 stuivers waard, en er gaan 20 stuivers in één gulden, dus reken maar na.) Dit lood komt vermoedelijk morgen of overmorgen binnen. Als het tenminste meezit met de wind…
[vinden,] nu wacht men naert loot om de goote
te legge dat onderweege is en door kontraijrijwint niet op kan koomen, de reeckenin vande
loot gieter van Amsterdam heb ick deesen
avont ontfange die 16571 pont loot scheep heeft
gedaen, daer op hij Een persent door perswaesge
van Monseur teminck toe geeft so dat hij
maer 10465 pont en reeckent het welcke
in gelt bedraecht de som van 876f 9 stuij
het welcke pront betaelt moet worde, daer
ick ordere toe heb gestelt, hoeveel het loot
dat wt den haech of van rotterdam komt
sal weechge en ingelt bedrage staet noch
te sien verwachte die reeckenin ock alle
daech en daer heb ick twee hondert duijcka
tons op de hant gegeefven, dit loot heeft den
Aernhemse schipper in die ick hier verwacht
merge of wtterlijck overmerge so de wint
die nu oost is wil dienen[, wij hebbe inde voor=]
Schoonste weer van werlt
Op de harde wind na is het schitterend weer! Vorige week viel er nog wat regen, maar nu hebben we al twee dagen op rij vorst. Margaretha noemt het zelfs ‘het schoonste weer van werlt’. Als dit weer aanhoudt, kunnen de werklieden flink doorpakken, en is het dak binnenkort klaar!
[die nu oost is wil dienen,] wij hebbe inde voor=
leedene weeck hier ock wat reegen gehadt
maer van geen beduijde, en nu heeft het
weer twee dage gevrooren ent schoonste
weer van werlt gehadt moogen wij datnoch Eenige dagen houden so ist huijs onder
dack, maer weet niet hoe wijt loot met deese
wint hier krijge[, so dat voort Een goet is]
Het acksident van Temminck
Margaretha beklaagt de arme Temminck. Men wil met gloeiende nijptangen in de weer gaan! Wat is er precies met Temminck gebeurd? Dat blijft wat vaag in haar brief, maar het lijkt erop dat er iets mis is gegaan tijdens een poging Temmincks tanden te trekken. Misschien heeft hij een nare ontsteking opgelopen. Wat het ook is, het klinkt pijnlijk…
[mocht weeten of sien,] den armen temiminck
beklaech ick van harten datter so qualijck
aen is met sijn acksident daer de meesters nu
met gloeijende nijptange aen wille, dat is van
tande wt te trecke gekoomen[, met de naeste]