Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Oorlogsverhalen Pagina 11 van 12

Hoe zit het Staatse Leger in elkaar?

Nu er een invasie nadert schrijft Margaretha veel over het Staatse leger. Ze heeft het over verdedigingswerken, onrust onder de generaals, en algehele traagheid. Ook heeft ze het regelmatig over het onrecht wat haar zoon aangedaan wordt. Hij blijft ondanks zijn harde werk, steken op de rang van kolonel. Voor Margaretha is alles vanzelfsprekend maar voor ons kan het nogal lastig zijn om de structuur van het Staatse leger te doorgronden.

Belangrijk om in je achterhoofd te houden, is dat het Staatse leger, anders dan de naam doet vermoeden, niet werd gefinancierd door “de staat”. Elke provincie financierde zijn eigen regimenten en officieren. Bij financiering door de Staten Generaal speelt de (financiële) verdeling tussen of de representatie van de provincies een grote rol.

De onderdelen van het leger

Het leger bestaat uit infanterie (voetvolk), cavalerie (ruiters) en artillerie (kanonnen en ander zwaar geschut). Zowel de infanterie en cavalerie zijn onderverdeeld in regimenten, permanente administratieve eenheden, en bataljons, tactisch zelfstandige eenheden. Vaak bestaat één regiment ook maar uit één bataljon: de termen worden dan ook soms door elkaar heen gebruikt. Bataljons zijn dan weer onderverdeeld in compagnieën. De hoeveelheid mannen die in een bataljon zit varieert sterk, deels omdat het lastig is om genoeg soldaten te werven om een bataljon volledig te vullen.

Ongeveer de helft van alle soldaten in het Staatse Leger komt niet uit de Republiek. Buitenlandse huurlingen worden aangenomen om de infanterie of cavalerie aan te vullen. Ook hoge posities in het leger worden soms gegeven aan buitenlandse adel. Jean Barton de Montbas, bijvoorbeeld, is een Franse markies die in Staatse dienst benoemd werd tot comissaris-generaal, tot teleurstelling van Margaretha.

Man op een licht paard met een lichte jas, zwarte muts en blauw zadeldek. Voor het paard loopt een zwart paard en erachter een schimmel, maar de ruiters zijn van de afbeelding geknipt.
Vereenigde Provincien der Nederlanden. Onleesbare rang en onderdeel 1672, 1910, Vinkenhuizen Collectie. Collectie: New York Public Library.

De Generale Staf

De hoogste leiding van het Staatse Leger is de generale staf. Deze hoge officieren zijn aanwezig bij vergaderingen van de krijgsraad en nemen de belangrijkste besluiten.

Het opperbevel

De opperbevelhebber van het leger is de kapitein-generaal der Unie, Prins Willem III van Oranje. De kapitein-generaal is in dienst van de Staten-Generaal. Op gelijke voet met hem staan de gedeputeerden te velde. Dit zijn afgezanten van de Staten-Generaal die toezien op de kapitein-generaal. De gedeputeerden staan Willem III ter zijde met advies. In geval van nood mogen ze de beslissingen van Willem III overstemmen of zelf het commando overnemen. Uiteraard leverden alle provincies minimaal één gedeputeerde. Voor Utrecht was dit Jasper Schade van Westum.

Jasper Schadé van Westrum, 1645, Frans Hals. Collectie Národní Galerie Praha.

De veldmaarschalken

Onder de kapitein-generaal vindt men de veldmaarschalken. Tijdens het Eerste Stadhouderloze TijdperkDit was in Holland en Zeeland van 1650-1672 en in Overijssel en Gelre tot 1675 was dit de hoogste rang in het leger. De regel was dat de Stadhouder tevens kapitein-generaal was. In de periode zonder Stadhouder werd de functie niet door een ander ingevuld.

De generaals

Onder de veldmaarschalken komen de generaals. Deze sturen de legers aan. In Margaretha’s brieven komen we titels tegen als luitenant-generaal, commissaris-generaal en generaal-majoor. Wat die titels precies inhouden is niet helemaal duidelijk, omdat het leger niet zo strak georganiseerd is als een modern leger. Omdat de provincies elk hun eigen soldaten en officiers betalen, bepaald iedere provincie dus ook deels wie welke titel krijgt. Hierdoor wordt het lastig navigeren in het Staatse Leger wie precies boven wie staat. Het komt dus soms zelfs voor dat twee personen met dezelfde titel niet gelijk staan qua rang.

Margaretha’s zoon Godard van Reede – van Ginkel valt onder de generaal van de cavalerie, de Spaanse Markies de Louvigny.

Lage officieren

Wanneer we kijken naar de rangen onder de generale staf wordt een iets duidelijkere hiërarchie duidelijk. De kolonel heeft het commando over een regiment. Godard van Reede – Ginkel is in 1672 kolonel van de cavalerie. Onder de kolonel komt de luitenant-kolonel, de vervanger van de kolonel wanneer deze niet tot leiden in staat is. Daarna komt de majoor.

Portret van Jacob de Graeff, in officiersuniform. Kniestuk, staande tussen een zuil en een tafel waarop zijn hoed ligt. Zijn rechterhand steunend op een wandelstok. wapen (heraldiek), rechtsonder: ‘Gevierendeeld: I en IV in rood een omgekeerde schop. II en III in zwart een rood gekapte valk
Jacob de Graeff in een officiersuniform, Gerard ter Borch II (1670-1681). Collectie Rijksmuseum

Aan het hoofd van een compagnie staat de kapitein (bij de infanterie) of ritmeester (bij de cavalerie). De kapitein werft troepen, betaalt de soldij uit en neem veel andere alledaagse taken waar. Indien de kapitein afwezig is neemt de luitenant voor hem waar. De derde officiersrang in een compagnie is de vaandrig (infanterie) or kornet (cavalerie), de vaandeldragers. Vaak is dit de officiersrang die een adellijke jongeman krijgt wanneer hij begint in het leger.

Andere rangen

Voor het dagelijks reilen en zeilen van een compagnie zijn ook een aantal andere rangen ingesteld. De wachtmeester of schrijver heeft de functie van secretaris of assistent van de officieren. De zoetelaar, geen militair maar een burger, zorgt voor de bevoorrading van de troepen. De tamboer (infanterie) or trompetter (cavalerie) geeft bevelen aan met hun instrument en dient ook vaak als boodschapper wanneer met de vijand gesproken moet worden. De sergeant drilt de troepen en tenslotte geeft de korporaal leiding aan kleine groepjes soldaten.

Kibbelende generaals

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 april 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 6-5-1672
Lees hier de originele brief

Een halve maand geleden schreef Margaretha vrij negatief over de verdediging van de Republiek. Generaals Nassau-LaLecq en Montbas zouden nog niet op hun plek zijn zei ze, en ze heeft ook ernstige twijfels over de IJssellinie. Helaas bieden de recentelijke ontwikkelingen weinig hoop voor Margaretha om zich aan vast te houden.

De voorbereidingen

Haar brief begint wederom met een wens dat het verdrag met de Keurvorst van Brandenburg snel vorm krijgt. Het zou “[e]en groot ontset sijn vandaer so veel volckere te krijgen en so gesecht wort sulcken schoone volck.” Het verdrag zou dus veel, maar bovenal goed-getrainde, soldaten ter verdediging betekenen. Dat heeft de Republiek nodig want “[de personen] die hier sijn aengenoomen loopt vrij veel slechte broeders onder.”

In haar brief kwakkelt het voorbereidend werk van de verdediging van het vaderland door. Utrecht wordt versterkt en Kasteel Middachten wordt gebruikt om troepen te huisvesten. Margaretha verwondert zich nog even hoe Philippota, die op het moment in Middachten is, het daar zo lang uit houdt. Daarna gaat ze al snel door met een klaagzang over de generale staf van het Staatse Leger.

Portret van een man met een grote bos pluizig blond haar tot op de schouder. Hij heeft een dunne snor en hij heeft een wit kanten sjaaltje strak om zijn nek geknoopt. Hij draagt een zwart glimmend harnas met een gekleurde sjerp om zijn middel. In zijn rechter hand(schoen) heeft hij een maarschalkstaf, onder zijn linker arm zijn helm.
Ludolf Steenhuizen (of Steenhuys), Nicolaas Maes (ca 1675). Collectie Museum van Loon.
Man met een glimlach om de lippen, een dunne snor en haar met een slag. Om zijn nek heeft hij een kort kanten sjaaltje geknoopt. Hij draagt een harnas met om zijn linker arm een rode strik. Zijn linker hand heeft hij in zijn zij, zijn rechterhand leunt nonchalant op zijn helm.
Frederik van Nassau Zuylestein, toegeschreven aan Jan de Baen, 1670-1680. Collectie erven Mevrouw Louise de Brauwere-gravin Bentinck.

Kinderachtig gekibbel

Brieffragment over kibbelende generaals

laet bij sal koomen, dat de heer van ginckel in sijn solisi
-tasie mis geloopen is waer wel so veel niet aengeleechgen
dan men siet daer aen wat vriende dat men heeft dat
is al verdrietich geduerich met sulcken ijver tot dienst
van Een ander te staen en so geloont te worden, hij is
ongeluckich, dan moet paesijensie1patiëntie: geduld hebbe, steenhuijse2Ludolf van Steenhuizen, voorgesteld voor de positie van luitenant-generaal  wilt
niet aeneemen om dat hij onder momba3Jean Barton de Montbas, voorgesteld voor de positie van commissaris-generaal is gestelt, en
momba ock niet om dat de graef van nassau4Frederik van Nassau-Zuylestein, voorgesteld voor de positie van generaal van de infanterie booven
hem is, hij derft teegens sijn goeije vriende voorslaen

Tweede brieffragment over kibbelende generaals

dat men hem de derde luijtenant generael sou maecken
en wie weet watse niet doen en sulle, de onbeschaemde
lie5lieden hebbe het derde deel vande werlt in6Spreekwoord, onbeschaamde lieden hebben het derde deel van de wereld: Geen schaamtegevoel hebben, sij twee hebbe
tot noch toe haeren Eet7eed niet gedaen hoet noch gaen
sal, [jonckheers weet mij niet genoech te vertelle van uhE]

Eerder schreef Margaretha aan Godard Adriaan hoe een aantal mannen benoemd waren tot de generale staf en dat haar zoon gepasseerd was. Toen was ze al verontwaardigd en haar verontwaardiging lijkt hier gerechtvaardigd te zijn. In plaats van aan het werk te gaan, kibbelen de generaals onderling over wie bovenaan in de hiërarchie staat. Steenhuizen vindt het niet kunnen dat hij onder Montbas staat, terwijl Montbas juist weer ontevreden is dat hij onder Nassau-Zuylestein staat. Montbas zou juist graag hebben dat hij derde luitenant-generaal wordt.

Onduidelijke hiërarchie

We merken hier ook dat de hiërarchie van de generale staf nogal los is. Wie er bovenaan staan is duidelijk: dat zijn de kapitein-generaal (Stadhouder Willem III), de gedeputeerden te velde en de veldmaarschalken. Daaronder wisselt het nogal welke positie belangrijker is. Dit komt doordat er geen gecentraliseerd leger is. Veel officieren zijn in dienst van één van de provincies of steden en niet van de Staten-Generaal. Dezelfde titel kan dus, afhankelijk van het gewest, een heel andere betekenis hebben. Hier komt ook nog eens bij dat binnen een titel onderscheid bestaat, wat aangegeven wordt door een nummering. De eerste luitenant-generaal staat dus boven de derde luitenant-generaal.

Voor Margaretha is het bedroevend om naar te kijken: deze onbeschaamde lieden krijgen een derde van de wereld maar haar, wellicht wat te timide, hardwerkende zoon krijgt niets.

  • 1
    patiëntie: geduld
  • 2
    Ludolf van Steenhuizen, voorgesteld voor de positie van luitenant-generaal
  • 3
    Jean Barton de Montbas, voorgesteld voor de positie van commissaris-generaal
  • 4
    Frederik van Nassau-Zuylestein, voorgesteld voor de positie van generaal van de infanterie
  • 5
    lieden
  • 6
    Spreekwoord, onbeschaamde lieden hebben het derde deel van de wereld: Geen schaamtegevoel hebben
  • 7
    eed

Wie verdedigt de Republiek?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 11 april 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 22 april 1672
Lees hier de originele brief

Naast de dagelijkse zorgen over de boekhouding schrijft Margaretha ook uitgebreid over de verdediging van de Republiek. De Franse aanval lijkt steeds dichterbij te komen en voor Godard Adriaan is het belangrijk om te weten hoe het er voor staat. Er wordt weer gesproken over het versterken van de Grebbedijk, net als eerder in februari gebeurde.

De IJssellinie

Ook noemt Margaretha kort de IJssellinie waar haar zoon Godard van Ginkel en zijn regiment gestationeerd zijn. Ook ligt Kasteel Middachten, het kasteel van Van Ginkel en Philippota dicht bij de IJssel. Daar zullen dus ook troepen gestationeerd worden. De Republiek rekent op de IJssellinie om haar te beschermen in het geval van een Franse aanval. Naast Maastricht en een aantal forten aan de Rijn is de troepenconcentratie aan de IJssel dus het grootst. Althans, dat is het idee.

Tekening van een vlak landschap met wat knotwilgen. Daarachter een kasteel met een ronde toren en een hoog huis. Op de voorgrond een vierkante poort en links daarvan een gevel.
Huis te Middachten, Constantijn Huygens (II), 1676. Collectie Rijksmuseum

In werkelijkheid blijkt de IJssel een te lang gerekt front en heeft het Staatse leger niet voldoende manschappen om de volledige linie afdoende te bemannen. Margaretha maakt zich dus zorgen om haar zoon: hij moet “ten velde” en wordt omgeven door onervaren mannen.

Eerste brieffragment over het leger aan de IJssel

[soecke te overlegge alst moogelijck is,] men
spreeckt hier vande greb1Grebbedijk ende stat van
wttrecht te fortifiseere dan dit wort om
de nabuerige provinsie, seer geseekreteert2sekreteren: geheim houden, in dit geval de fortificaties.
men vreest al voor den ijsel3de IJssel vormt de belangrijkste verdedigingslijn tegen de Fransen, de zogeheten IJssellinie en om datse daer
so veel van spreecke vreese ick datse ons sulle
soecke te abuseere en aen Een onverwachte
kant overvalle, seecker tis niet vreemt dat
ick over uhEd landuerige apsensie4absentie: afwezigheid bekomert
ben en klaechge indeese bekomerlijcke5zorgelijke, angstige tijde
in de welcke ick niet Een mens heb om
raet of daet te geefve mijn soon moet
te velt, men weet niet wat hem kan over
koomen, tis waer uhEd is tot dienst vant
lant wt maer men siet wel hoe dien
dienst gereekompenseert6recompenseren: vergoeden wort daer men
Een deel onge Expeerijmenteerde vremdeline7onervaren buitenlandse huurlingen
preefereert voorde ingeseetene vant lant
die al haer welvaere beneffens haer leefve
moete wage en in alle swaere schattinge8schattingen: vorm van belastingen
kontrubuweere9contribueren: bijdragen, dotde heer van ginckel die
plaets niet en krijckt is seer weijnich aen
geleechgen maer de kleijnicheijt diemen10die men ons
daer door aendoet ist meest, van der leck11Maurits van Nassau LaLecq, heer van de Lek, Beverweerd en Odijk 
en momba12commissaris-generaal Jean Barton de Montbas sijn beijde wel liede van

Tweede brieffragment over het leger aan de IJssel

Exspeerijensi den Eerste als hij maer naer
sijn gernisoen moet gaen so is hij blint en
kan niet sien, den andere sal ock den tijt
leere wat hij doen sal, doch paesijensi
tsou den heer van ginckel sijn geluck wel kon
sijn, [ick hoorende dat den heere schade]

Over de commandanten aan de IJssel is Margaretha ook niet te spreken. Montbas en Maurits van Nassau-LaLecq mogen dan wel ervaring hebben maar ze zijn beiden nog niet aangekomen aan de IJssel. Of ze werkelijk capabel zijn moet ook nog blijken. En dat zijn dan de mensen die boven haar trouwe en dappere zoon staan in het leger…

Slaags met Engeland

Margaretha’s blik ligt niet enkel op het oosten van het land. Ook houdt ze in de gaten wat er aan de westkust gebeurd. Eind maart valt de Engelse Admiraal Robert Holmes met zijn vloot een rijkbeladen Hollands handelskonvooi afkomstig uit Smyrna aan. Dit mondt uit in een zeeslag van meerdere dagen. Uiteindelijk moet de Engelse vloot zonder grote winsten afdruipen. Kort daarna, op 27 maart, verklaart Engeland de Republiek officieel de oorlog. Het gevolg hiervan: oorspronkelijk zou Cornelis de Witt, broer van raadspensionaris Johan de Witt, naar het leger gaan maar nu wordt er gekozen om hem naar de vloot te sturen. Cornelis de Witt was een gerespecteerd zeeman: hij was bijvoorbeeld aanwezig op Michiel de Ruyters Tocht naar Chatham in 1667.

Brieffragment over de Engelse aanval

hij13Ambassadeur Daniël Oem van Wijngaerden, heer van Werkendam most die komissie14opdracht hebbe om dat men de ruwaert van putten15Cornelis de Witt, de ruwaard van Putten mee
int leeger begeerde, doen wist men vande Engelse
oorlooch noch niet nu sal dije op de vloot gaen
so voechgense malkandere Een slach, [den]

Tekening van schepen die slaags met elkaar raken.
Robert Holmes’ aanval op de Smyrnavloot, maart 1672, Nederlandse kunstenaar, ca 1672. © National Maritime Museum, Greenwich, London.

  • 1
    Grebbedijk
  • 2
    sekreteren: geheim houden, in dit geval de fortificaties.
  • 3
    de IJssel vormt de belangrijkste verdedigingslijn tegen de Fransen, de zogeheten IJssellinie
  • 4
    absentie: afwezigheid
  • 5
    zorgelijke, angstige
  • 6
    recompenseren: vergoeden
  • 7
    onervaren buitenlandse huurlingen
  • 8
    schattingen: vorm van belastingen
  • 9
    contribueren: bijdragen
  • 10
    die men
  • 11
    Maurits van Nassau LaLecq, heer van de Lek, Beverweerd en Odijk
  • 12
    commissaris-generaal Jean Barton de Montbas
  • 13
    Ambassadeur Daniël Oem van Wijngaerden, heer van Werkendam
  • 14
    opdracht
  • 15
    Cornelis de Witt, de ruwaard van Putten

Prinselijk bezoek

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 maart 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 april 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha verwacht hoogstaand bezoek op 24 maart. Zijne hoogheid, Prins Willem III van Oranje heeft namelijk aangekondigd om langs te komen op Amerongen. Hij wil dan de sollicitatie van zoon Van Ginkel bespreken en uitleggen waarom Godard van Ginkel is afgewezen.

Brieffragment over de prins die niet komt

ick had gemeent vandaech van hier naer
wttrecht te gaen, ten waere sijn hoocheijt
mij liet segge vandaech noch bij mijn te
wille koome om vande heer van ginckels 
saecke1Godard van Ginkels sollicitatie naar de positie van generaal-majoor te spreecke daer ick op gewacht heb
doch geloofve hijt vergeeten heeft also ick
hem tot noch toe niet heb vernoomen
nu hoope ick met godts hulpe merge
van hier te gaen, en waer ick ben te
blijfve

Willem III komt helaas toch niet opdagen. Misschien is hij de afspraak vergeten, schrijft Margaretha. Ze schrijft aan Godard Adriaan om morgen naar Utrecht te gaan voor zaken en sluit de brief af.

P.S. Willem III kwam toch

Brieffragment over de afwijzing van Van Ginkel

­naert sluijte van dees2na het afsluiten van deze brief heeft sijn
hoocheijt mij deer gedaen van te koome
segge hoeseer hij geneege is uhEdu hoogedele
en ons huijs dienst te doen, ock den
heer van ginckel maer dat hij hem
in sijn solisitaesi geen poosetijfve
toeseggine3zekere toezeggingen en koste doen dewijlle
deese plaetse niet bij overstemine4hier specifiek wanneer Willem III de gewesten overstemt door zelf, zonder hun instemming, benoemingen te doen
soude worde vergeefve maer dat het
bij inschickine5instemming vande provinsie sou
moete gaen, en dat hij seer gaere

Brieffragment over de afhankelijkheid van provincies.

hoewelt Een saecke is die aen hem niet
en dependeert6afhankelijk zijn van maer aende proovinsie,
voorde heer van ginckel al sal doen
wat hij kan weetende wat oblijgaesi7verplichtingen
hij uhEd heeft, de woorde sijn goet
wij moete nu sien watter op sal volge
hoewelt noch niet met al geseijt is,
hij seijde ock dewijlt noch bij de provin
– sie so vreemt lach niet te geloof dat
se noch soude vergeegve worde, sijn hooch
heijt besongeert8besogneren: beraadslagen noch alle daech met men
men heer beverlin9Hieronymus van Beverningh, Gouds regent, diplomaat en gedeputeerde te velde

Willem III is de familie Van Reede zeer genegen, zegt hij Margaretha, maar zijn handen zijn gebonden. Helaas kan Willem III niet alleen beslissen over de positie waar Godard van Ginkel naar gesolliciteerd had. De gewesten moeten met deze benoemingen instemmen. Helaas hebben zij dus gekozen, tegen Willem III’s wensen in, om Godard niet te promoveren. Wel belooft Willem III om alles te doen voor Godard wat hij kan, als dank voor de trouwe diensten die Godard Adriaan hem verleend heeft. De sollicitatie van Van Ginkel is afgewezen maar in de toekomst maakt hij weer kans. Margaretha’s vonnis is simpel: “de woorden zijn goed, we moeten nu zien wat er op zal volgen.”

Portret van Willem III, ten voeten uit in wapenrusting, staande op een bordes. In zijn rechterhand een degen, in zijn linker een bundel pijlen en een touw. Aan het touw zijn de wapens van de Zeven Provinciën vastgemaakt. Op de achtergrond het bevolkte Binnenhof te Den Haag. In een cartouche twee regels Latijnse tekst.
Portret van Willem III, prins van Oranje, Willem Outgertsz. Akersloot, naar Adriaen Pietersz. van de Venne, 1670 – 1684. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Godard van Ginkels sollicitatie naar de positie van generaal-majoor
  • 2
    na het afsluiten van deze brief
  • 3
    zekere toezeggingen
  • 4
    hier specifiek wanneer Willem III de gewesten overstemt door zelf, zonder hun instemming, benoemingen te doen
  • 5
    instemming
  • 6
    afhankelijk zijn van
  • 7
    verplichtingen
  • 8
    besogneren: beraadslagen
  • 9
    Hieronymus van Beverningh, Gouds regent, diplomaat en gedeputeerde te velde

Promoties in het leger

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 maart 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 25 maart 1672
Lees hier de originele brief

Nu Prins Willem III benoemd is tot kapitein-generaal, kunnen de andere functies in het Staatse leger ook vervuld gaan worden. Dat betekent promoties! Margaretha houdt deze benoemingen scherp in het oog. Deels omdat deze mannen het land moeten gaan beschermen en deels omdat haar zoon Godard van Ginkel ook gesolliciteerd had naar een hogere functie.

Man met lange krullen ten voeten uit, naar rechts gedraaid. Hoed met een brede rand een grote witte veren erop. Een lange blauwe jas met rode manchetten en een witte strik. Om zijn middel een rood-wit-blauwe sjerp, rode broek en rode kousen. Aan zijn riem (?) hangt een zwaard en hij leunt met zijn linkerhand op een stok. Eronder staat in drukletters: 1680 een officier of edelman der artillerie. Daaronder geschreven: ten tijde van den Generaal der Artillerie toen de uniformen werden uitgevoerd. Daaronder een stempel: Vinkhuizen collection - Draper Fund.
Een officier of een edelman der artillerie in 1680, 1910, Vinkhuizen Collectie. Collectie: New York Public Library.
Eerste brieffragment over promoties in het leger

[vande hoochge schersges,] steenhuijse1Ludolf van Steenhuizen seijt me
datse luijtenant generael2luitenant-generaal is een zeer hoge naam in het leger. Alleen kapitein-generaal en veldmaarschalk zijn hoger neffens3nevens: naast weldere4Johan van Welderen, tevens gouverneur van Nijmegen
sulle maecken, en de graef van nassou5Walraven (alternatieve spelling: Walraad) van Nassau Usingen, ook wel graaf van Nassau-Saarbrücken genoemd. Op dat moment kapitein van de prinselijke lijfwacht en

Tweede brieffragment over promoties in het leger

momba6Jean Barton de Montbas, een Fransman in Staatse dienst komijsarise generael7commissaris-generaal en voort alle
inde hoochger schersgees8schare: een niet helemaal vastomlijnd legeronderdeel, kan ook als een gewapende bende bedoeld zijn kontentement
geefve9tevreden stellen behalfve de heer van ginckel
die ick vreese men sal laeten toe sien den
heer van Suijlisteij10Frederik van Nassau-Zuylestein sal generael vande
infanterij weesen en daer voor hondert
gulde daechs hebbe, ick heb met de laeste
post niet geschreefve meenende dat uhEd
al naer saxsen waert nu verstaen ick
dat die reijs of komisie11commissie, opdracht noch op gehouden
is, ben verwondert uhEd mij daer noijt van
heeft geschreefve, men maeckt hier groote
preeperaesie tot den oorlooch en naert
hem laet aensien salt Een swaer kom
-bat12een zware strijd geefve had wel gewenst uhEd
daerteegens, weer hier te lande waert
geweest, maer dewijlle deselfve hem so
van deene komissie in dander laet
wickelen sien ick daer geen hoope toe
den heer schadee13Jasper Schadé van Westum, was geëligeerde in de Staten van Utrecht hoore ick dat te velde
gekoomiteert isg14edeputeerd te velde: vertegenwoordiger van de Staten-Generaal op het slagveld die beslissingen van de kapitein-generaal mag overreden, [voor mij ick sal so veel]

Kort samengevat gaan de promoties in het leger naar:

  • Ludolf van Steenhuizen als luitenant-generaal
  • Johan van Welderen als luitenant-generaal
  • Walraven van Nassau-Usingen en Jean Barton de Montbas als commissaris-generaals
  • Frederik van Nassau-Zuylestein (heer van Slot Zuylestein nabij Kasteel Amerongen) als generaal van de infanterie

Zoon Godard van Ginkel lijkt gepasseerd te worden en blijft kolonel van de cavalerie. De teleurstelling druipt er in Margaretha’s brief van af. De hoogste functies in het leger lijken naar andere personen te gaan. De loyaliteit van de familie Van Reede aan Willem III blijft onbeantwoord.

Jasper Schadé van Westrum, 1645, Frans Hals. Collectie Národní Galerie Praha.
  • 1
    Ludolf van Steenhuizen
  • 2
    luitenant-generaal is een zeer hoge naam in het leger. Alleen kapitein-generaal en veldmaarschalk zijn hoger
  • 3
    nevens: naast
  • 4
    Johan van Welderen, tevens gouverneur van Nijmegen
  • 5
    Walraven (alternatieve spelling: Walraad) van Nassau Usingen, ook wel graaf van Nassau-Saarbrücken genoemd. Op dat moment kapitein van de prinselijke lijfwacht
  • 6
    Jean Barton de Montbas, een Fransman in Staatse dienst
  • 7
    commissaris-generaal
  • 8
    schare: een niet helemaal vastomlijnd legeronderdeel, kan ook als een gewapende bende bedoeld zijn
  • 9
    tevreden stellen
  • 10
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 11
    commissie, opdracht
  • 12
    een zware strijd
  • 13
    Jasper Schadé van Westum, was geëligeerde in de Staten van Utrecht
  • 14
    edeputeerd te velde: vertegenwoordiger van de Staten-Generaal op het slagveld die beslissingen van de kapitein-generaal mag overreden

Willem III, kapitein-generaal!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 29 februari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 7 maart 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft groot nieuws om met Godard Adriaan te delen. Prins Willem III is namelijk eindelijk benoemd tot kapitein-generaal van het Staatse Leger! Het duurde lang voordat deze benoeming door de Staten-Generaal kwam omdat Raadspensionaris Johan de Witt weinig voelde voor iemand benoemen vanwege zijn afkomst. Het is voor Margaretha niet helemaal duidelijk wat de benoeming van Willem III precies betekent. Is het een benoeming voor het leven of slechts voor “deel Expedisie”, voor één veldtocht?

Om een tafel en daar verder omheen staan allemaal mannen met pruiken. Op tafel ligt een stad, Willem III houdt met zijn linker hand de stad vast en steekt met zijn rechterhand twee vingers in de lucht. Hij kijkt schuin naar boven. Boven de tekst Zijn Hoogheijt d'Heer Prins van Oranje wort Capiteijn Generael gemaakt, den 25 februarij, 1672
“Zijn Hoogheijt, d’heer prins van Oranje wort Capiteijn Generael gemaakt, den 25 februarij, 1672”Willem III ingezworen als kapitein-generaal, 1672, Romeyn de Hooghe, 1672 – 1674. Collectie Rijksmuseum

Daar duidelijkheid in scheppen is voor Margaretha belangrijk: als kapitein-generaal voor het leger kan Prins Willem III vaste benoemingen doen. Nu Willem III benoemt is kan er overgegaan worden op het benoemen van de andere hoge ambten, zoals de positie van generaal-majoor waar zoon Godard van Ginkel naar had gesolliciteerd.

Als Willem III benoemd is tot kapitein-generaal zijn de benoemingen die hij doet van veel langere duur dan wanneer hij enkel opperbevelhebber voor één veldtocht zou zijn. Toen hij werd aangesteld, werd hij nog niet levenslang benoemd. Dat zou, volgens de in februari gemaakte afspraken, pas gebeuren op 14 november 1672, Willems verjaardag. Margaretha is hier op het moment van schrijven kennelijk niet volledig van op de hoogte. Margaretha hoopt dat haar zoon de promotie krijgt die hij, in haar ogen, verdient. Vader Godard Adriaan is namelijk altijd een sterk voorstander geweest van Willem III in de Staten van Utrecht en zoon Godard van Ginkel dient al sinds zijn jeugd in het leger.

Brieffragment over de promotie van Willem III tot kapitein-generaal voor één veldtocht.

[serveere,] hoe sijt nu met den heer van ginck 
-kels sollisitasie1Godard van Ginkel had eerder dit jaar gesolliciteerd voor een positie als generaal-majoor maar had nog niets gehoord sulle maecke sal te ver
wachte staen, waertoe mijns oordeels de
wijlle sijn hoocheijt de prins van oransge 
nu voor kaptein generael2kapitein-generaal is de hoogste rang in het landleger van de Republiek deel Expedisie is aengenoome
hij wt moet sien, want so geseijt wort sulle
se nu tot het vergeefve van de hoochge
Amtte gaen, ick ben blijde uhEd sijn
sentimente daer ontrent met de mijne

Brieffragment over de sollicitatie van Van Ginkel

so wel ackordeereovereenkomen, heb Even het selfde aen
de heer van ginckel geseijt als uhEd hem
schrijft, hij gaet vandaech naer wttrecht 
om sijn solisitasie aldaer te bevordere
en meent voort Een keer naer den haech
te doen [het vriest hier weer so fel als]

Een jonge man met en muts op het hoofd, kijkend over zijn linker schouder en blazend op een trompet.
Hoofd van een jongen blazend op een trompet, Giovanni Benedetto Castiglione, 1645 – 1650. Collectie Rijksmuseum.

Het volk viert feest!

Voor de adel betekent Willem III’s benoeming kansen om te klimmen in de rangen. Voor de rest van het volk betekent het een einde aan de onzekerheid en kan er feest gevierd worden. Honderden mensen gaan de straat op in Den Haag en er wordt druk getrompetterd.

Brieffragment over de feesten in Den Haag.

[spaen noch,] wt den haech schrijft men
mij dat daer met het aeneemen vande
prins sulcke ongemeene vreucht is ge
weest datter den heelle nacht honder
de van mense op de strate waeren dat
d’Een sonch3zong dander4de ander tromde dander blies
de trompet met sulcken geijuijch dat
niet te seggen is de heer almachtich
wil sijne onse wapenen door hem seegenen en hem voor
spoedich maecke, den heere beverline5Hieronymus van Beverningh, Gouds regent en diplomaat. Hij wordt nu benoemd tot gedeputeerde te velde: dat houdt in dat hij Willem III’s beslissingen op het slagveld mag overstemmen heeft hier
groote Eer ingeleijt so men seijt, [hier]

Het is alsof God de wapenen zegent, zegt Margaretha. Eindelijk is er een sprankje hoop. Lijkt het.

  • 1
    Godard van Ginkel had eerder dit jaar gesolliciteerd voor een positie als generaal-majoor maar had nog niets gehoord
  • 2
    kapitein-generaal is de hoogste rang in het landleger van de Republiek
  • 3
    zong
  • 4
    de ander
  • 5
    Hieronymus van Beverningh, Gouds regent en diplomaat. Hij wordt nu benoemd tot gedeputeerde te velde: dat houdt in dat hij Willem III’s beslissingen op het slagveld mag overstemmen

Een machtich leeger

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 februari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 februari 1672
Lees hier de originele brief

Een week geleden kon Margaretha eindelijk goed nieuws doorgeven aan Godard Adriaan. Gelukkig voor haar kan dat deze week ook weer. De Republiek heeft er namelijk een bondgenoot bij in de strijd tegen Frankrijk! De vroegere aartsvijand Spanje maakt zich zorgen dat Frankrijk door de Spaanse Nederlanden wil trekken en sluit zich daarom aan bij de Republiek. Dat geeft Margaretha weer hoop!

Brieffragment over de werving van troepen

nu de raetifikasie1ratificatie wt spange2Spanje is gekoome
en men voor seecker hout dat den keijser3Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
met ons is, schept men hier weer wat moet
Evenwel seijt me datter booven de werfvine 
daerse de offisiers van hebbe gemaeckt
noch twintich duijsent man sulle werfen
dat sal Een machtich leeger maecken,
ent lant veel koste daer sulle weer nieuw
schattine moeten sijn, doch tis beeter te
geefve als vande vijanden verijaecht4verjaagd te
worde daer de heer ons voor wil behoede

Naast het verbond met Spanje schrijft Margaretha ook weer over de troepenwerving. Op 15 februari schrijft ze nog dat er nog dertigduizend troepen geworven moeten worden maar nu, slechts drie dagen later, zijn het er ineens tienduizend minder. Of Margaretha hier een foutje maakt in de aantallen of dat er echt in drie dagen tienduizend mannen in het leger zijn bijgekomen is een raadsel. Ongeacht de precieze hoeveelheden wordt het wel een “machtich leeger.” Margaretha is nu een stuk positiever dan eerder. Een nadeel hiervan is wel dat de enorme kosten die hiermee gepaard gaan doorwerken op de inwoners. Beter om iets meer te betalen aan de staat dan om veroverd te worden, aldus de pragmatische Margaretha. Margaretha houdt Godard Adriaan ook op de hoogte van de dagelijkse zaken: zo is ze begonnen met het verkopen van hun vee.

Een soldaat leunt op een tafel waarachter een man zit die geld uittelt. Links meer soldaten. Op de achtergrond troepen onderweg. Onder de voorstelling een lege marge. Deze prent is onderdeel van een serie van 16 prenten (plus 2 onvoltooide prenten) van het leven van Ferdinando I de' Medici, bedoeld geweest als aanvulling op een reeds bestaande reeks illustraties van de geschiedenis van de Medicis.
Werven van troepen voor Ferdinando I de’ Medici, Jacques Callot, naar Matteo Rosselli, 1614 – 1620. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    ratificatie
  • 2
    Spanje
  • 3
    Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
  • 4
    verjaagd

“Slechte en droncke bloede”

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 15 februari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 februari 1672
Lees hier de originele brief

Naast de aankoop van de molen schrijft Margaretha op 15 februari ook over de werving. Voorbereidingen op de aankomende oorlog gaan door en de Staten van Utrecht en de Staten van Holland werven meer en meer soldaten. Margaretha is echter niet echt te spreken over de kwaliteit van deze soldaten:

Brieffragment over het werven van troepen

[jo sefs te harte neemt], men heeft in den haech en
te wttrecht tot de nieuwe werfvine de offisiers
gemaeckt so geseijt wort sijnder Eenige fraeije
lie1lieden onder, maer meest sulcke slechte en dron-
cke bloede dat het bedroeft is, vermidts men
no men spreeckt van noch booven dit niewe volck
30000 man te werfve vrees ick dat se die volcke=
=ren van de goede gein tensioneer de2Van intentioneel: bedoelingen, intenties vorste niet
sulle aeneeme, en hier meer volck te werfve weet
ick niet waer sijse krijge sulle, wanter seer weij
=nich liede van merijte3verdienste te wttrecht sijn ge-
weest die haer nu tot deese werfvine hebbe
aee aen gepreesenteert maer in hollant seijt
=mee datse al braefve4dappere offijsier hebbe laeten gaen
, men spreeckt ock te wttrecht vande bekende
kompangi dat die so qualijck gehoude wort
dat se heel te niet gaet en nootsaecklijck sal moete
vergeefve worde [tot het geene uhEd]

Margaretha maakt zich zorgen: nu wordt er al slecht volk geworven maar er zijn plannen om daarbovenop nog eens dertigduizend extra soldaten te werven. Waar moeten ze vandaan komen? Enkel tijd zal leren hoe deze pasgeworven troepen zijn in de strijd.

In het midden van een kale ruimte staat een tafel waaraan twee soldaten zitten te kaarten. Op de achtergrond staat een soldaat mee te kijken, rechts een staande en een zittende soldaat die een pij roken. Op de grond onder de tafel liggen kaarten en een omgevallen triktrakspel. Naast het spel staat een vaas. Helemaal links zie je nog net de poten van een omgevallen stoel en een po.
Spelende en rokende soldaten, Jan Olis, 17e eeuw. Collectie: Loterijmuseum, Brussel.
  • 1
    lieden
  • 2
    Van intentioneel: bedoelingen, intenties
  • 3
    verdienste
  • 4
    dappere

Doesburg versterkt

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 11 februari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 februari 1672
Lees hier de originele brief

Op 11 februari schrijft Margaretha nogal geïrriteerd naar Godard over Philippota’s zwangerschap. Naast dat onderwerp bespreekt ze ook militaire ontwikkelingen in de Republiek.

De eerste maanden van 1672 kenmerken zich door enorme vrieskou en het water in de rivieren bevriest. Een zorgelijke zaak want zowel de IJssel als de Rijn zijn onderdeel van de verdediging van de Republiek. Bij een bevroren rivier zou de vijand er gewoon over heen kunnen lopen. Margaretha denkt echter dat de vijand dat niet zou durven: straks komen ze nog vast te zitten in het land als de rivieren weer dooien.

Brieffragment over de bevroren rivieren

[sij is noch hier,] en naert segge van de
meeste wort geoordeelt dat hoewelt
hier harder vriest alst noch vant heelle
ijaer heeft gedaen, en dat al de reeviere1rivieren
sitte2bevroren zijn, dat de vijant hem niet sal derfve3durven
so verde hier int lant begeefve vermidts
het te laet int ijaer wort, ock heeft me

Brieffragment over de versterking van Doesburg

nu de stat van doesburchDoesburg en voort de boo
=ve frontiere4grenzen van kruijt5buskruit en lonte ver
sorcht ock spreecktme van Een vliech =
=gent leeger6mobiel leger wat inspringt waar nodig van 8000 man naer men
te sende, [ons silver koster met noch]

De Rijn en de IJssel zijn versterkt met meerdere vestingsteden, waaronder Doesburg. Doesburg ligt aan de IJssel, vlakbij Kasteel Middachten, het thuis van zoon Godard van Ginkel. Van Ginkel zelf is op dat moment is Doesburg: daar is immers zijn regiment gestationeerd. Voor Margaretha en Godard Adriaan is het dus goed nieuws dat de stad nieuwe voorraden kruit heeft gekregen en dat er een mobiel leger die kant op gaat. Hoe sterker Doesburg is, hoe groter de kans is dat Godard van Ginkel het overleefd.

Boven een zicht op de stad Doesburg met in het midden een grote kerktoren, en diverse kleinere kerktorens en een paar molens. Op de voorgrond zie je de bastions. Daaronder een plattegrond van de stad met in het midden de grote kerk, rechts tuinen binnen de stadsmuur. De stad heeft 9 bastions met een gracht eromheen. Aan de onder en de rechterkant daarna een smalle strook land en dan de rivier. Links onder de scheepjesbrug in de IJssel.
Kaart van de vestingstad Doesburg in 1654 door Nicolaes van Geelkercken. Collectie Gelders Archief

  • 1
    rivieren
  • 2
    bevroren zijn
  • 3
    durven
  • 4
    grenzen
  • 5
    buskruit
  • 6
    mobiel leger wat inspringt waar nodig

Diplomatie aan het hof

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 februari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 februari 1672
Lees hier de originele brief

De brief die Margaretha stuurt aan Godard Adriaan op 8 februari 1672 begint met alledaagse zaken: ze beschrijft wie inmiddels hun schulden aan de familie heeft afgelost en van wie ze nog steeds geld tegoed hebben. De “bekende” 5000 gulden is nog steeds niet betaald. Bekend omdat dit bedrag al open staat sinds voor Godard Adriaan naar Berlijn vertrok en Margaretha het bijna iedere brief wel noemt.

Diplomatieke perikelen

Met de alledaagse zaken uit de weg gaat Margaretha over op, voor ons, interessantere zaken: Godard Adriaans voortgang als diplomaat aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg.

Eerste brieffragment over de missie naar Brandenburg

tis mij seer lief te hoore dat den heere keur
= vorst kontiniweert1continueren, voortduren in sijn geneegentheijt tot
deesen staet het welcke wij wel van noode hebbe
so ick hoore hanckt de gunst vande vorste van
sel en luijnenburch2de Duitse Hertog van Celle en Lunenburg daer heel aen die haer
naer den keurvort van brandenburch wille
reeguleere, men seijt dat den Ambassadeur
doenin naer geen presentaesie die hem
vandeesen staet werde gedaen en wil
luijsteren maer seijt hij weerom ontboode
is en op sijn vertreck staet, dat ock den
koninck van vranckrijck aen onsen Amba
de groot3Staatse ambassadeur Pieter de Groot, gestationeerd in Parijs soude geseijt hebbe dat hij sijn
meesters geen dienst daer meer koste
doen oversulcks wel soude doen te ver
trecke,  so dat die twee rijcke als Enlant

Tweede brieffragment over Verdrag van Dover

en vranckrijck naer alle Aprehensi begrip, vrees het Eens
sijn en ons beijde sulle atackeere aanvallen, daerom
ick noch beducht4angstig, benauwd ben of wij in den haech al
verseeckertveilig sulle weesen, [de vrou van ginckel]

Op 25 januari schrijft Margaretha al dat ze overweegt om naar Amsterdam te gaan in plaats van Den Haag maar ze geeft geen specifieke reden hiervoor. Die krijgen we nu wel: dat Frankrijk en Engeland een verbond hebben gesloten in het Verdrag van Dover is bekend geworden. Een diplomatische oplossing met Frankrijk lijkt niet meer een realistische kans, zo zegt Lodewijk XIV aan de Staatse ambassadeur in Parijs. De Republiek heeft hard steun nodig.

Margaretha is dus ook blij om te vernemen dat de Keurvorst Godard Adriaan genegen is. De steun van de Keurvorst is van vitaal belang. Deels omdat de keurvorst een groot leger bijeen zou kunnen krijgen en deels omdat andere Duitse edelen, zoals de Hertog van Celle en Lunenburg, zijn voorbeeld zouden volgen. Hopelijk is God met hen, zo eindigt Margaretha de brief.

Op een vooruit springend lichtbruin paard met zwarte manen en zwarte staart zit een man in harnas. Hij kijkt ons strak aan en heeft in zijn linkerhand de teugels en in zijn rechterhand een maarschalkstaf. Op de achtergrond vindt een veldslag plaats. Links boven twee engeltjes die een wapen met een staf en een kroon erboven en een (zijn?) helm vasthouden.
Frederik Willem I van Brandenburg, toegeschreven aan R. van Langenfeld. Collectie Kasteel Amerongen. Waarschijnlijk had Margaretha de Keurvorst graag zo zien aankomen…
  • 1
    continueren
  • 2
    de Duitse Hertog van Celle en Lunenburg
  • 3
    Staatse ambassadeur Pieter de Groot, gestationeerd in Parijs
  • 4
    angstig, benauwd

Pagina 11 van 12

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén