Soort geschiedenis

  • Een eenvoudige kroonluchter in een beperkt verlichte ruimte.

    De magie van licht

    Author

    Zo in de donkerste tijd van het jaar, als het klagen over de duisternis in het huis op zijn hoogtepunt is, vraag ik mij weleens af hoe dat vroeger moet zijn geweest. De kinderen hebben het geluk dat ze zaklampentochten kunnen doen, maar wij volwassenen hebben eigenlijk geen flauw idee hoe donker het huis is of kan zijn. Stel je eens voor in een willekeurige ruimte hoe die eruit gezien zal hebben zonder elektriciteit.

    In een donker interieur zitten twee mensen. Tegen de wand zit een oude vrouw, van de persoon die rechts van haar zit zien we bijna alleen het silhouet. Zij leest een boek. Tussen hun in staat een wiegje met daarin een slapende baby. De lichtbron, waarschijnlijk een kaars staat tussen de vrouwen in en verlicht de baby en de oudere vrouw. Het interieur is grotendeels donker, we zien links een trap, achter tegen de muur hangt iets en links zien de glinstering van een koperen wandkandelaar.
    De heilige familie bij avond, Rembrandt van Rijn (atelier van), ca. 1642 – ca. 1648. Collectie Rijksmuseum

    Haarden, kaarsen en olielampen

    Ik had er zelf eigenlijk helemaal niet bij stil gestaan, maar open haarden waren één van de belangrijkste lichtbronnen in huis. Als lichtbron kon men verder kiezen tussen olielampen en kaarsen. Kaarsen waren duur, maar olielampen walmden heel erg. In veel huizen waren de olielampen voor het personeel, in het huis zelf gebruikte men kaarsen. Olielampen werden vaak in of bij de haard bewaard, want warme olie ontvlamt makkelijker dan koude.

    Ook al was men in ons soort huizen rijk, men was vaak ook zuinig. Een kamer volledig verlichten deed men eigenlijk alleen bij bijzondere gebeurtenissen, zoals bij speciale ontvangsten. Zelfs in de rijkere interieurs werd alleen dát verlicht wat nodig was: de plek waar je schreef, las, naaide of borduurde. De meeste verlichting had in de 17e eeuw dan ook geen vaste plek. Kandelaars en blakers werden meegenomen naar de plaats, waar men ze wilde gebruiken. Er waren wel wandarmaturen en kronen, maar die werden alleen bij bezoek gebruikt.

    Een voornamelijk in grijstinten opgezette prent van een feestelijke zaal verlicht door heel veel kaarsen en versierd met guirlandes. Er zijn veel mensen in de zaal aanwezig. De meesten zitten, maar er staan er ook veel. De drie tafels die feestelijk gedekt zijn staan opgesteld in een u-vorm met korte poten en de open ruimte naar de toeschouwer toe. De lange tafel staat aan de raamkant. Er zijn drie hoge ramen. door houten latten ieder in vier grote rechthoeken verdeeld. Tussen de ramen hangen schilderijen. waarop personen zijn afgebeeld. Aan de linkertafel en de lange voor het raam zitten veel mensen met de rug naar de kijker gekeerd of kijken elkaar aan. Linksvoor en rechtsvoor is een soort lage afscheiding geplaatst. Ervoor staat links een man een een snuffelende jachthond, Rechts staat een man naar het tafereel aan de andere kant van de lage afscheiding te kijken. Want aan de deze tafel staan (!) duidelijk de belangrijkste personen. Dat ze belangrijk zijn, is te zien aan de baldakijn waaronder ze staan. Het belang wordt nog benadrukt door de drie portretten die onder de baldakijn schuin naar voren hangen. Aan deze tafel staan de meeste mensen. Dit gezelschap bestaat uit twee vrouwen en vier of vijf mannen. Tussen de vrouwen staat een man met zwart, krullend haar, tot op zijn schouders. Tegenover hem staat een man alleen. Het meest opvallend is het kind dat op een hoge stoel aan tafel zit. Hij zit met zijn rug naar de kijker toe maar draait zich om om toch naar de toeschouwer te kunnen kijken. Al deze mannen, vrouwen en het kind kijken de toeschouwer aan. Alle personen zijn in 17de eeuwse stijl gekleed.
    Feestmaal in het Mauritshuis op 30 mei 1660 ter gelegenheid van het bezoek van Karel II (1630-1685), koning van Engeland , Pierre Philippe, 1660. Collectie Mauritshuis.

    Kandelaars en blakers

    Het woord blaker kennen we bijna niet meer. Het is een korte kaarsenhouder, die in een brede bak staat. Deze dient om kaarsvet op te vangen, maar je kunt er ook een lucifer of een domper (om de kaars te doven) op kwijt. Blakers hadden vaak een steel of iets anders om hen aan vast te houden, zodat je er makkelijk mee rond kon lopen. Kandelaars hebben niet zo’n brede opvangbak. Zowel kandelaars als blakers werden van allerhande materialen gemaakt: goud, zilver, koper, tin, keramiek en zelfs gedraaid hout.

    Een plat zilveren schaaltje met midden daarop een kaarsenhouder. Aan het schaaltje zit een steeltje. Het schaaltje is handig om druipend kaarsvet op te vangen of om lucifers op te leggen. Aan het steeltje kan je de kaars meedragen als je naar een andere kamer gaat.
    Zilveren blaker, Jacob Dijckman (toegeschreven aan), ca. 1671 – ca. 1719. Collectie Rijksmuseum

    Een belangrijke plek voor vaste verlichting was de wand. De wandarm(atur)en konden zowel blakers als kandelaars zijn. Veel van deze wandarmen waren gemaakt van glimmend materiaal en hadden een achterplaat, waardoor het kaarslicht weerspiegelde. Dit gaf niet alleen een mooi effect, maar ook een hogere lichtopbrengst. Wandblakers of hangblakers waren bijzonder waardevol, helemaal als ze van zilver waren. Zelfs in de rijkere burgerhuizen in de stad trof je ze in de 17e eeuw maar zelden aan.

    Kronen

    De bijzonder rijke kroonluchters die wij hebben, met glas of zelfs kristal, dateren uit de 18e eeuw of later. Eerder waren er ook wel kronen, maar deze waren veel eenvoudiger. Vaak waren dit koperen kronen, te vergelijken met wat we nu kerkkroonluchters noemen. Op de afbeelding hieronder uit de 18e eeuw zie je dat de kroon een stuk eenvoudiger is dan wat er bij ons op de beletage hangt. Het glas en vooral het kristal van kroonluchters weerkaatst en breekt het licht van een kaars op een natuurlijke, prachtige manier, waardoor het licht nog magischer werd.

    In donkere kleuren geschilderde prent van een 18de eeuwse grote kamer. Het middelpunt van de prent is een groep mannen, gezeten of staand aan een tafel. Deze groep trekt de aandacht door het heldere licht van een kaars of kaarsen op tafel, die overigens niet zichtbaar zijn. De mannen hebben het duidelijk naar hun zin en zijn in een drukke conversatie gewikkeld. Een type bon vivant met een gezellig buikje zit aan tafel in het volle licht. Aan zijn rechterhand staat een klein tafeltje met veel glazen en een kaars. Naast hem staat een lege stoel. De staande man links van hem kijkt hem minzaam lachend aan. De man daarnaast, die ook nog in het licht van de kaarsen staat, leunt op een lege stoel en rookt een pijp, wit met een heel dunne steel. Hij heeft een driekantige hoed op. De tweede man die aan tafel zit heeft dezelfde hoed op. Hij zit in het donker met zijn rug naar de toeschouwer toe. Aan de rechterkant van de kamer zit een man op een stoel bij de grote schouw. Ook hij heeft een driekantige zwarte hoed op. Hij bekijkt met een olijke blik een glas dat hij in zijn rechterhand omhoog houdt. Aan de andere kant van de schouw staan twee mannen, ook met een driekantige, zwarte hoed op. De een staat op een stoel met in zijn linkerhand een kaars, dat hij voor een geschilderd portret houdt. Met zijn andere hand wijst hij naar dat schilderij. De andere man die op de grond staat, kijkt belangstellend naar het schilderij. Links achter in de hoek staat een man in een blauwe jas met tressen. Hij is niet goed te zien. Hij staat voor een uitbundig versierde hoge smalle ronde kast waar op een hoge plank vijf glazen staan, de middelste en de buitenste twee zonder deksel. Ze zijn ook wat kleiner dan de andere twee met deksel. Aan de rechterkant op deze plank staat een kaars. Boven deze glazen staat nog een heel groot glas met deksel. Boven de kast hangt een borstbeeld van een man. In het midden van de kamer hangt een koperen kroonluchter met vier kaarsen, die niet zoveel licht geven als de kaarsen op tafel, die overigens voor de kijker niet zichtbaar zijn. De heren zijn allen gekleed in een broek van glanzende stof net over de knie met daaronder witte kousen. Ze hebben een pandjes jas aan in verschillende kleuren. Ze dragen een dunne witte halsdoek gestrikt als in een korte stropdas
    Erat sermo inter fratres (De broeders raakten in gesprek), Cornelis Troost, 1740. Collectie Mauritshuis
    ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
    Achtarmige kroonluchter van kristal18e eeuwKristalBibliotheek 39 (0102)
    Kroonluchters van kristalca 1800KristalGrote zaal 48 (0286.1 en 0286.2)
    Zesarmige kristallen kroonluchterWaterford, Ierland18e eeuwKristalEetkamer 58 (0382)
    Kristallen kroonluchter19e eeuwKristalGobelinkamer 22 (0560)

    Gerelateerde berichten

  • Man in een harnas op een paard

    Frederik Willem en Frederik Hendrik in de Republiek

    Author

    Al vroeg in zijn leven krijgt Frederik Willem, de latere keurvorst van Brandenburg (1620-1688), met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te maken. Van 1634 tot 1637 studeert hij in Leiden. In deze periode is Frederik Hendrik stadhouder van Stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. De Republiek, en met name Holland, floreert. Willem Frederik volgt in 1640 zijn vader op als keurvorst. Hij wacht dan niet met het doorvoeren van wijzigingen, maar maakt daar meteen werk van en laat zich daarbij inspireren door Frederik Hendrik.

    Militair

    Een geschilderd portret van een officier van al wat oudere leeftijd. Hij is tot taillehoogte, schuin naar rechts afgebeeld. Hij kijkt de kijker met een vriendelijke blik, recht aan. Hij heeft donker kortgeknipt haar, een brede snor met punten en een klein sikje. Hij draagt een harnas met bronskleurige decoratie. Daaroverheen draagt hij een platliggende kanten kraag. Hij draagt een ketting met daaraan een klein voorwerp dat misschien een medaillon is. De achtergrond is effen donker.
    Frederik Hendrik van Oranje-Nassau. Collectie Kasteel Amerongen

    De Republiek zit in de laatste fase van de 80-jarige oorlog. Onder Maurits en Frederik Hendrik had het Staatse leger zich hervormd tot een goed gedrild, efficiënt leger. In essentie bestond het Staatse leger uit allemaal kleine private ondernemingen. In tijd van oorlog en met goed leiderschap werkte dit wel, maar na de Vrede van Münster viel het leger uit elkaar.

    Dat laatste wist Frederik Willem in 1640 nog niet. Als Keurvorst van Brandenburg bouwt hij een efficiënt leger op gebaseerd op de organisatie van het Staatse leger. Anders dan in de Republiek richt hij ook een staand leger op, een leger dat ook in tijden van vrede blijft bestaan. De beroepssoldaten blijven dan gewoon in dienst en gaan niet naar een ander leger om elders te vechten. Tot diep in de 17e eeuw bestonden de Europese legers vooral uit huurlingen. Eerst bestond het staande leger van de Keurvorst uit 6.000 soldaten en uiteindelijk waren het er wel 28.000.

    Economisch

    Een man met een vierkant hoofd met lange donkere krullen staat naar rechts gewend. Hij kijkt ons aan met donkere ogen, een rechts neus, een smalle snor en een kneveltje. Om zijn nek draagt hij een witte kanten sjaal. Daaronder een harnas met daaroverheen een blauwe sjerp. Hij heeft witte kanten manchetten.Links op de achtergrond een veldslag, rechts een gordijn. Hij leunt met zijn linker hand op zijn helm met witte veren.
    Friedrich Wilhelm, Keurvorst van Brandenburg (1620-1688). Collectie Kasteel Amerongen.

    Toen Frederik Hendrik in de Republiek aan de macht kwam, heerste er al een behoorlijke tijd een godsdienststrijd bij de protestanten: de remonstranten versus de contraremonstranten. Frederik Hendrik bleef redelijk neutraal in dat conflict. Hij had politiek een voorkeur voor de remonstranten, maar maakte toch de leer van de strengere contraremonstranten tot staatsgodsdienst. Hij wist daar bij wel meer ruimte voor andere godsdiensten te bedingen. De contraremonstranten stonden voor een sterke Staten Generaal en een sterke stadhouder. Hierdoor ontstond er een stabiel klimaat in de Republiek. Tegen de tijd dat Frederik Willem in Leiden kwam studeren, bloeide de economie van de Republiek. Frederik Willem zal de uitwassen daarvan, zoals de tulpenmanie van dichtbij meegemaakt hebben.

    Huwelijkspolitiek

    Frederik Hendrik en zijn echtgenote Amalia van Solms voerden ook een expansieve huwelijkspolitiek binnen Europa. Zo zorgde hij ervoor dat zijn zoon Prins Willem II in 1641 met trouwde met Mary Stuart I. De oudste dochter, Louise Henriette, bleek een goede partij voor de jonge keurvorst te zijn. In 1646 trouwden Frederik Willem I en Louise-Henriette van Oranje-Nassau. Tot op de dag van vandaag mogen hun nazaten zich dus ‘Prins van Oranje’ noemen. Iets waar zijn verre achterkleinzoon, de laatste keizer van Duitsland, Wilhelm II, ook nog prat op ging. Dochter Albertine Agnes trouwt met Willem Frederik van Nassau-Dietz. Van haar stammen de huidige Oranjes af.

    In een interieur met grote pilaren en een doorkijkje naar een heuvelachtig landschap met een meer staan de grote keurvorst in een hermelijnen mantel en een glimmend harnas. In zijn rechter hand heeft hij een maarschalksstaf die op een tafeltje leunt waarop een kroon ligt. Naast hem staat een jonge bleke vrouw met donkere krullen. Ze draagt een zilveren jurk en een zwart bontje over haar schouder.
    Keurvorst Frederik Willem I van Brandenburg en zijn echtgenote Louise Henriette van Oranje Nassau, Pieter Nason, 1666. Collectie: Stiftung Preußische Schlösser und Gärten Berlin-Brandenburg.
    ObjectInvalshoek
    Portret van de Keurvorst boven de schouw in de grote zaal (HBB Grote Zaal Zuid-west no. 24)Persoonlijke relatie met Godard Adriaan en met de Republiek
    Portret van de Keurvorst en zijn vrouw boven de schouwen in de Grote zaal
    (HBB Grote Zaal West-Noord No. 39)
    Persoonlijke relatie met Godard Adriaan en met de Republiek
    Portret van Frederik Hendrik in de grote zaal naast de schouw van de Keurvorst
    (HBB Grote zaal Zuid-west No. 23)
    Frederik Hendrik als voorbeeld voor Frederik Willem, de keurvorst, die naast hem hangt.

    Gerelateerde berichten

  • De keizer kijkt in de kamera, de keizerin naar de keizer

    Een paar apart: keizer Wilhelm II en keizerin Auguste Victoria

    Author

    Auguste Victoria van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg, geboren op 22 oktober 1858 in Lubsko, verloofde zich op 14 februari 1880 met kroonprins Frederik Wilhelm, kleinzoon van keizer Wilhelm I. Op 27 februari 1881 vond het verstandshuwelijk plaats.

    Tegenpolen

    Zij verschilde enorm van haar echtgenoot: ze werd beschreven als zachtmoedig, gevoelig, vriendelijk, niet knap, streng religieus en had een grote hekel aan Engeland, waar Wilhelm – zeker als kind – hyperactief, concentratiestoornissen had en agressief gedrag kon vertonen. Wilhelm hield van uniformen (wisselde op een dag twaalf keer van uniform), bewonderde zijn grootmoeder Koningin Victoria van Engeland en was tegelijkertijd jaloers op de macht van de Engelse vloot.

    Groepje mensen in een interieur. Twee dames en een heer zitten aan tafel en een tweede heer staat erachter. Links een kast met daarop een ruiterornament en daarboven een portret van een man met een baard. Middenachter een groot portret ten voeten uit van een stel en rechts de schouw.
    De Duitse kroonprins Friedrich Wilhelm (rechts) en zijn vrouw Victoria (links) en prins Frederich Wilhelm (staand) en zijn vrouw Auguste Victoria (zitten rechts van hem), 1881. Op de achtergrond een portret van Keizer Wilhelm I en zijn vrouw. Bron: Wikimedia

    Echtgenote en moeder

    Auguste hield zich bezig met kerkelijke en sociale doelen. In de eerste wereldoorlog bekommerde zij zich bijvoorbeeld om de gewonden. Zij nam het opvoeden van haar zeven kinderen voor haar rekening, maar voor alles zette zij zich in voor het behoud van de autoriteit van haar man, die ze adoreerde. Zij wist dat de monarchie in gevaar was gekomen en ondanks dat ze niet in de spotlichten stond had ze een grote invloed op haar land en haar monarch. Ze adoreerde hem zo dat ze hem af en toe zelfs in zijn dwalingen bevestigde. Ze wilde hem ontzien door zo veel mogelijk voor hem verborgen te houden dat ze steeds zieker werd.

    De keizer staat met zijn armen over elkaar, snor omhoog in een eenvoudig militair uniform. De keizerin zit voor hem op een stoel en is naar links gepositioneerd. Ze heeft grijs opgestoken haar, in haar oor een parel en een lange parelketting over haar zwarte jurk. Ze heeft iets (een bontje?) in haar handen.
    De keizer en de keizerin, ca 1910-1920. Collectie: George Grantham Baine Collection, Library of Congress

    De keizer en zijn vrouw

    Ondanks de steun van zijn echtgenote kon de keizer heel onaardig tegen haar zijn. Na haar overlijden echter verzuchte hij dat het stil zou worden in huis zonder de hoge vrouw. Bovendien noemde hij haar toen pas een prachtmens.

    Gerelateerde berichten

  • Twee cartouches met de portretten van Johan en Cornelis de Witt

    De moord op de gebroeders De Witt

    Author

    Na de mislukte moordaanslag op Johan de Witt en de arrestatie van Cornelis de Witt bleef het nog erg onrustig in de Hollandse steden. De door pamfletten verspreide complottheorieën en oproepen om zich van de gebroeders te ontdoen, werden steeds extremer. Johan de Witt kon geen goed meer doen zoals in het volgende versje valt te lezen:

    De Wit gewondt en weer gesont?

    In hondert jaer geen droever maer.

    Was hij gedoot,

    ’t lant had geen noot.

    Naar de Gevangenpoort

    Het was vroeg in de ochtend van 20 augustus dat het vonnis over Cornelis werd uitgesproken. Schuldig bevonden, maar waaraan werd niet vermeld. De cipier raadde hem aan zo snel mogelijk de Gevangenpoort te verlaten. Echter door zijn jicht en zijn verwondingen ten gevolge van de folteringen die hij een paar dagen eerder ondergaan had, kon hij nauwelijks meer lopen. Hij verzocht om zijn broer te laten komen om hem met een koets op te halen1dit is de versie van Luc Panhuysen. Toen Johan, te voet vooruitgesneld, bij de Gevangenpoort, die 200 meter van zijn huis lag, arriveerde, was het daar nog redelijk rustig.

    Onrust

    Maar al snel kwam er een mensenmassa op de been. Tichelaar was die ochtend vrij gelaten en had de boel zitten opstoken. Het gerucht deed de ronde dat Johan nu ook in de Gevangenpoort was. Wellicht hebben oranjegezinde regenten ook aan stemmingmakerij gedaan. De onvrede over Johan de Witt had zich in alle lagen van de bevolking genesteld.

    Aanvankelijk ging het er nog gemoedelijk aan toe maar geleidelijk aan werd de stemming steeds grimmiger. Een steeds grotere schare mensen kwam op de been. Zij scandeerden:

    De Prins boven!
    De Witten onder!
    Wie anders meent,
    dien sla de donder!

    Een plein met links achter de hoge statige gebouwen van het Binnenhof. Rechts een huis die tegen een poort aan staat. Links op het plein een verhoging van steen waar gras op groeit. Op de verhoging staat een galg. Op het plein twee ruiters, een koets en een elegant koppel.
    De Plaats met het Binnenhof en de Gevangenpoort in Den Haag, Gerrit Adriaensz. Berckheyde, 1680-1690. Privécollectie, bron: Wikimedia. Het standpunt van de schilder is pal voor het huis van de Van Reedes aan de Kneuterdijk.

    Schutterij

    Ook een deel van de Haagse schutterij, Oranje-Blanje-Bleu, die op handen van prins was, had uit eigen beweging ‘de bescherming’ van de gebroeders ter hand genomen. Intussen was op initiatief van Hendrik Verhoeff, een zilversmid die gezworen had de gebroeders de Witt te vermoorden, de gehele schutterij, die grotendeels uit oranjegezinden bestond, op de been gebracht. Een kleine groep geradicaliseerde schutters dreigde de overhand te krijgen. De cavalerie onder leiding van de graaf van Tilly moest er soms aan te pas komen om ze op afstand te houden.

    De Gecommitteerde Raden (uitvoerend orgaan van de Staten van Holland) hadden drie regimenten van de cavalerie eropaf gestuurd. Ze stuurden tevens een verzoek aan de prins van Oranje om militaire versterking en verzochten hem ook in persoon aanwezig te zijn om de gemoederen te sussen. Willem ging niet op het verzoek in. In de middag kreeg Tilly, het bevel van de voorzitter van de Gecommitteerde Raden, Van Boetzelaer, om de plek te verlaten omdat ze elders dringender nodig waren. Later bleek dat dit een vals alarm en een voorwendsel was. Tilly weigerde aan het mondeling bevel te voldoen, maar moest toch gehoorzamen toen hij een schriftelijk bevel had gekregen. Hij vertrok met de woorden: “Nu zijn de Witten dode lieden”.

    Op het strand staat rechts de schutterij van Den Haag, zij zijn eigenlijk het hoofdthema van het schilderij. Verder staat het hele strand voor met notabelen en toegestroomde bevolking. Ergens in de mensenmassa staat een koets.
    Het vertrek van Koningin Henrietta Maria van Scheveningen naar Engeland op 26 februari 1643, Henry Lesire, 1643-1654. Privécollectie, bron: Wikimedia. De schutterij van Den Haag, rechtsvoor, is eigenlijk het onderwerp van dit schilderij.

    Confrontatie

    In de namiddag drongen opgehitste, dronken schutters de Gevangenpoort binnen. Johan gedroeg zich heldhaftig en zei “Mannen, is het om mijn leven te doen? Schiet mij dadelijk onder de voet” maar Verhoeff hield de anderen tegen. De gebroeders moesten volgens hem voor het oog van de wereld sterven. De schutters sleurden Johan en Cornelis naar buiten. Cornelis, die natuurlijk slecht ter been was, struikelde en werd onder de voet gelopen. Met een geweerkolf werden hem de hersens ingeslagen. Johan werd op weg naar de galg door een marineofficier van achteren neergeschoten2dit is de versie van Luc Panhuysen. Hij was nog niet dood, wilde zich oprichten maar werd met de kolf van een musket neergeslagen.

    Lynchpartij

    Nu was de beer los. De meute maakte zich meester van de lichamen. Beide lichamen werden ondersteboven opgehangen om zo de val van de staatslieden te symboliseren, de wijs- en middelvinger van Johan werden afgesneden, daarmee had hij immers het Eeuwig Edict gezworen. Zijn tong moest afgesneden, want daarmee had hij dezelfde eed uitgesproken. Het werd een steeds wanstaltiger vertoning. Iemand had het hart van Johan uitgesneden en smeet dat steeds tegen zijn gezicht, normaal gesproken een handeling die de beul doet bij landverraders! Nadat een stel vleeshouwers de lichamen hadden opengesneden, zoals bij geslachte dieren gebeurt, gingen sommigen er zelfs toe over delen van de lichamen op te eten! Het werd een ware orgie!

    Op de voorgrond staan de Johan en Cornelis de Witt temidden van het tumult, daarachter worden ze naar het Groene Zoodje gesleept en op het Groene Zoodje worden ze opgehangen. Overal is het vol mensen en is de schutterij te herkennen aan vaandels en speren. Daarnaast lopen er mensen met geweren, hakbijlen en zwaarden. Rechts wordt op mensen geschoten.
    Grote plaat van de moord op de gebroeders De Witt, 1672, Romeyn de Hooghe, 1672. Collectie: Rijksmuseum. Het huis links achter aan De Plaats is het huis van de Van Reedes.

    Oranje en de moord

    Voor aanhangers van de prins was de moord op de gebroeders De Witt het zoveelste bewijs dat hoogmoed voor de val komt. Een belangrijk thema in de 17de eeuw dat veelvuldig wordt afgebeeld zoals bijvoorbeeld op ‘ons’ schilderij in de hal van Apollo en Marsyas!

    Over de rol van Willem III bij de moord op de gebroeders De Witt zijn de meningen verdeeld. Wel is het zeker dat hij geen enkele poging gedaan heeft om de daders van de moord op te sporen. Integendeel, hij beloonde Tichelaar en Verhoeff vorstelijk. Vermoedelijk waren de krachten die hij ontketend had te groot geworden om nog tegen te houden en heeft hij gedacht: ‘het doel heiligt de middelen’. Hoe gruwelijk de middelen ook waren.

    Gedenkwaardige dag

    Twintig Augustus zou als een gedenkwaardige dag de geschiedenis in gaan. Op één en dezelfde dag werd het vonnis over Cornelis de Witt uitgesprokenGaspard Fagel als opvolger van Johan de Wit tot raadspensionaris van Holland benoemd én de gebroeders De Witt op gruwelijke wijze vermoord.

    Gerelateerde berichten

  • Gevel van een verwoest huis

    Verwoeste kastelen en buitenplaatsen

    Author

    n 1672 wordt de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van drie kanten aangevallen en is ‘het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos’. De troepen van Lodewijk XIV en de bisschoppen van Münster en Keulen hebben veel vernield, maar benutten de kastelen en buitenplaatsen ook voor eigen gerief.

    Brandschattingen

    Veel eigenaren van kastelen en buitenplaatsen kregen van de Fransen een brandbrief. Het geld gebruikten de Fransen om de oorlog te financieren. We kennen natuurlijk het voorbeeld van Kasteel Amerongen, maar de Fransen konden je op vele manieren geld afhandig maken. Zo ging het ook bij Philibert van Tuyll van Serooskerken, heer van Wulven, en getrouwd met de zus van Godard Adriaan, genaamd Cornelia. Zij moesten zelfs 6000 gulden betalen. Toen Philibert dit weigerde, zond een intendant (een soort boekhouder) tien soldaten naar een van hun kastelen, vermoedelijk naar het bij Houten gelegen kasteel van Wulven. Daar aangekomen plunderden de hongerige soldaten de voorraadkast, helaas bleef het daar niet bij …. stel je voor….. ze eisten al je eten en dan gebeurt het volgende:

    .….. en hoewel d’Heer van Wulven aan hen al ‘t geen verschafte dat zy begeerden zoo wierd Hy echter van hen mishandelt gelijk ook zijn Huysgenooten, die groote overlast mosten lijden.

    Tekening van een kasteel in een brede gracht. Rechts een houten brug naar een eenvoudige, smalle poort. De muren rijzen op uit het water. Voor op de muur een duiventil, over de muur hangt het groen van het voorplein. Daarachter een hoog, statig huis, met midden voor een zeskantige toren, daarnaast op het zadeldak een hoge schoorsteen. Links naast het poortje een secreet dat over de gracht hangt, rechts het poortgebouw. Op de brug staan twee mannen.
    Gezicht op kasteel Wulven, gezien vanuit het zuiden, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum

    Nadat Philibert van Tuyll van Serooskerken zijn beklag had gedaan bij dezelfde Franse intendant, zond deze nog meer soldaten met de opdracht om de volledige inboedel van het kasteel te slopen. Zo staat het beschreven. Saillant detail is dat Philibert van Tuyll van Serooskerken al in 1661 was overleden en het vermoeden bestaat dat het hier eigenlijk over hun zoon Jeronimus van Tuyll van Serooskerken gaat. Maar sjwa!

    Lotgevallen in Utrecht

    Stichting Kastelen, Buitenplaatsen en Landgoederen (KBL) heeft een lijst samengesteld van de kastelen en buitenplaatsen die in 1672 zijn beschadigd, vernietigd, of anderszins een rol hebben gespeeld in deze Hollandse Oorlog. Dit schema is nog niet compleet. Voor dit verhaal heb ik alleen naar het gewest Utrecht gekeken. Hieronder volgt het overzicht van de 28 kastelen en buitenplaatsen die verwoest, ontmanteld of gebruikt zijn door de Fransen. Uiteraard, of eigenlijk helaas, staat Kasteel Amerongen ook in deze lijst.

    Geïnteresseerd in hoe de andere kastelen en buitenplaatsen de bezetting door de Fransen hebben ondergaan? Ga voor meer informatie naar de site ‘Kastelen en Buitenplaatsen in het Rampjaar 1672‘. Onvoorstelbaar wat er allemaal vernietigd is. Gelukkig is er ook veel bewaard gebleven.

    Gravure van een ruïne. Midden een poort van twee pilaren met een fronton. Daarachter een zwartgeblakerde muur van ruim een verdieping hoog en de gaten van ramen. Een deel van de toren staat nog wel maar is ook geruïneerd. Drie mannen met een hondje staan naar het kasteel te kijken, links voor in de schaduw zitten ook twee personen. Midden boven staat de tekst "t Huys te Niewen rode"
    Ruïne van Nyenrode, Isaac Sorious, 1672 – 1676. Collectie Rijksmuseum

    Tijdslijn van de brand in kasteel Amerongen

    AasteinBreukelenIn 1673 grotendeels verwoest door de Fransen.
    AbcoudeAbcoudeMet succes verdedigd tegen de Fransen, hoewel het dorp is platgebrand.
    Nieuw AmelisweerdBunnikIn 1672 zwaar beschadigd.
    Oud AmelisweerdBunnikGeheel door de Fransen verwoest.
    AmerongenAmerongenEigendom van de diplomaat Godard Adriaan van Reede wiens brieven en die van zijn echtgenote Margareta Turnor een belangrijke bron van informatie zijn. Het kasteel is in 1673 in brand gestoken en zwaar beschadigd.
    CromwijckMaarssenIn 1672 grotendeels verwoest. Kort daarna wordt een nieuw huis gebouwd.
    DuurstedeWijk bij DuurstedeDoor slecht onderhoud was het kasteel in 1672 al in slechte staat en door de Fransen ongemoeid gelaten. Dit in tegenstelling tot de stad. De stenen van het kasteel werden gebruikt voor herstel van de stad.
    GuntersteinBreukelenHier zetelde een luitenant van de Franse troepen. Bij vertrek is het kasteel in brand gestoken en geheel verwoest. In 1680 is op die plek een nieuwe buitenplaats gebouwd.
    De HaarHaarzuilensZwaar beschadigd in 1672.
    HarmelenWoerden/VleutenVerwoest in 1672.
    KronenburgLoenenHoewel in 1672 het kasteel was versterkt met 200 soldaten, moesten zij zich door gebrek aan munitie en de overmacht van de vijand toch overgeven. Het kasteel werd door de Fransen bezet en deels ontmanteld.
    LoenerslootLoenenDoor de Fransen ingenomen, maar niet vernield.
    MontfoortMontfoortIn 1672 door de Fransen opgeblazen. Alleen de toegangspoort is bewaard gebleven.
    NijenrodeBreukelenBevelhebber van het Franse leger La Fosse had zijn hoofdkwartier op Nijenrode. Bij vertrek is het kasteel verwoest.
    OudaenBreukelenOudaen ontkwam aan verwoesting omdat de eigenaar Van der Burch katholiek was. Een Franse generaal nam hier zelf zijn intrek.
    QueekhovenBreukelenDoor brand verwoest.
    RijnhuizenNieuwegeinBezet door de Fransen en flink beschadigd.
    RuwielBreukelenIn 1673 door de Fransen verwoest.
    Te NesseLinschotenWel geplunderd, maar niet verwoest, mogelijk vanwege de trouw van de eigenaren aan de Katholieke kerk.
    Te VlietLopikerkapelIn 1672 zwaar beschadigd.
    Ter MeerMaarssenDoor de Fransen geplunderd, in brand gestoken en als ruïne achtergelaten.
    VegtvlietBreukelenIn 1672 verwoest.
    Vecht en DamBreukelenDe hofstede is in 1673 in vlammen opgegaan.
    Veldenstein (Jaarsveld)LopikIn 1673 zwaar beschadigd en geplunderd.
    VoortwijkBreukelenIn 1672 in vlammen opgegaan.
    WoerdenWoerdenBezet en zwaar beschadigd door de Fransen. Hier vond de grote ‘slag bij Kruipin’ plaats.
    ZuylenOud-ZuilenDoor goede contacten blijft Slot Zuylen in het rampjaar buiten schot.
    ZuylesteinLeersumBewoond door Frederik van Nassau, die onder meer betrokken was bij de moord op de gebroeders De Witt. Zuylestein werd door de Fransen gespaard. Frederik van Nassau sneuvelde in de slag bij Kruipin (Woerden)
    BronnenFeiten
    Kastelen en Buitenplaatsen in het Rampjaar 1672 – sKBLOverzicht
    Buitenplaatsen en het Rampjaar – sKBLWulven

    Gerelateerde berichten

  • Brand in een dorp

    Brandbrief of brulbrief?

    Author

    In de film Harry Potter krijgt Harry’s vriend Ron Wemel van zijn moeder een ‘brulbrief’. Een brulbrief is een brief met een donderpreek als inhoud. Deze brief wordt in de film heel ludiek uitgebeeld, doordat de brief al schreeuwend en hangend in de lucht achter de ontvanger aangaat wanneer hij de brief probeert te negeren. De afzender schreeuwt als het ware de tekst naar de ontvanger. De brulbrief uit Harry Potters film is vast afgeleid van de ‘brandbrief’ wat komt van het woord ‘brandschatting’. Even een en ander uitleggen?

    Een brandschatting betekent letterlijk een ‘brandbelasting’. Dit middel zetten legers in oorlogstijd in als ze door een stad trokken. Ze eisten dan een vergoeding ofwel schatting van het stadsbestuur en als die daaraan niet voldeed zou de stad geplunderd en platgebrand worden. Het idee achter brandschatten is feitelijk niets anders dan afpersing onder dreiging van brandstichting. Vaak dreigden legeraanvoerders hiermee als ze te weinig soldij (militair salaris) voor hun troepen hadden. Of losgeslagen soldaten deden dit zelf als ze geen soldij hadden ontvangen om zo toch nog aan geld en voedsel te komen. De vroegste vermelding van de begrippen brandschatting of brandschatten in de Nederlandse taal komt uit de Middeleeuwen uit 1472. Ook in het Duits (brandschatzen) en Vlaams (brandscatten) is de term bekend.

    Landschap met een weg, velden en bosjes en bomen. In de verte ligt een dorp met een kerk en diverse huizen. In het midden staat een huis in brand. De vlammen steken boven het dorp uit en oranje gekleurde rook stijgt omhoog.
    Brand in een dorp, Barbara Regina Dietzsch (1677 – 1719), collectie Rijksmuseum

    Verwant aan het begrip brandschatting is de term brandbrief. Hieronder wordt een brief verstaan waarin gedreigd wordt met brand of geweld als er niet betaald wordt. Feitelijk zijn brandbrieven aankondigingen van een brand. Tja en dan kom ik waar ik moet zijn: een brandbrief is dus afgeleid van het woord brandschatting.

    Tijdslijn van de brand in het kasteel

    Gerelateerde berichten

  • De mislukte moordaanslag op Johan de Witt

    Author

    In de aanloop naar de zomer van 1672 was het een chaos in de Republiek. Velen waren op de vlucht geslagen voor het aanstormende Franse leger en zochten hun heil in Holland. De gewone burgers zagen dit met angst en beven aan. Ze zochten een zondebok.

    Regenten

    Het feit dat de vluchtende regenten eerst hun spullen in veiligheid stelden en daarna zelf een veilig heenkomen zochten maakte het er niet beter op. Er ontstond een bittere haat jegens de staatsgezinde regenten, met name tegen de gebroeders De Witt. De predikanten zweepten vanaf de kansel het volk op. Een stroom aan pamfletten met complottheorieën ging rond (niks nieuws onder de zon, denk aan onze sociale media). De geruchtenmachine draaide op volle toeren.

    Johan en Cornelis vliegen als duivels door de lucht. De prins staat bij de Hollandse Tuin waarin de Hollandse Maagd en de Hollandse Leeuw zich bevinden. Verder overal delen van de bevolking in rep en roer. Rechts de katholieke kerk van waaruit de paus en de Franse koning de gebeurtenissen overzien. Bovenin de voorstelling staat de titel van de prent in een cartouche aan weerszijden waarvan de verminkte lichamen van de gebroeders De Witt hangen.
    Spotprent met Johan en Cornelis de Witt die als duivels door de lucht vliegen, 1672, Jacob de L’Ambre, 1672 – 1675. Collectie Rijksmuseum.

    Geruchten

    Zo werd Johan ervan beschuldigd expres de landmacht te hebben verwaarloosd om het de Fransen makkelijk te maken de Republiek te veroveren. Anderen gingen zelfs nog verder. Johan de Witt zou God en vaderland hebben verkwanseld aan de Fransen om te voorkomen dat de prins aan de macht zou komen. Ook zou hij enorme hoeveelheden geld uit de wisselbanken gestolen hebben en naar een bank in Venetië hebben overgemaakt om zijn eigen kas te spekken en de prins de voet dwars te zetten.

    De haatcampagne sleepte mensen uit allerlei lagen van de bevolking mee. Johan de Witt bleef zichzelf: koelbloedig en vastberaden. Hij sprak de Staten van Holland toe en zei dat zij het goede voorbeeld moesten geven. Het was niet de vijand “maar wijzelf door wie wij worden verslagen en als de regenten geen kordaatheid tonen en als wij hierin geen verandering brengen, is er geen hoop op remedie”. Mooi gezegd, maar het mocht niet baten. 

    Brede straat met wat hoge bomen. Het eerste huis links is twee verdiepingen hoog en meer dan tien ramen breed. Daarachter een huis met een fronton, daarvoor staat een koets. Verderop staat op de straat een pomp. Op straat lopen mensen en er staat een koets. De bomen staan vol in blad.
    De Kneuterdijk met links het huis van de Van Reedes. Het huis met de koets ervoor is de woning van Johan de Witt, onbekende maker, ca 1690. Collectie Gemeentearchief Den Haag.

    De aanslag

    Op 21 juni 1672 liep Johan de Witt ’s avonds laat van het Binnenhof naar zijn huis aan de Kneuterdijk. Vier jongemannen, waaronder Pieter en Jacob de Graef, twee zoons van rechter Jacob de Graef, wachtten hem op bij het Groene Zoodje. Ze wisten dat hij de kortste route naar huis zou nemen en dus daarlangs zou komen. De aanval verraste de raadspensionaris volkomen. De degens raakten hem in zijn nek en ribben. Hij was ernstig, maar niet dodelijk gewond. Met behulp van zijn knecht wist hij zijn huis te bereiken.

    Ondanks zijn verwondingen en de inzettende koorts schreef Johan de Witt zelf brieven aan zijn broer Cornelis en aan de Staten van Holland. Aan zijn broer beschreef hij nauwkeurig hoe de aanslag in zijn werk was gegaan en welke verwondingen hij had opgelopen. De Staten van Holland deelde hij mee dat hij voorlopig zijn werk niet kon doen. Johan zou anderhalve maand nodig hebben om weer enigszins te herstellen.

    De daders

    In het donker vechten mannen voor een muur. Onder de prent staat “Ian de Wit uyt de publique affaires na huys gaende, werd aengeranst en gequetst van Iacob de Graef en dry van syne compagnie.
    De mislukte moordaanslag op Johan de Witt, fragment uit: Witten Wonder Spiegel, Romeyn de Hooghe, 1675. Collectie Rijksmuseum.

    De identiteit van de overvallers werd spoedig achterhaald. Een van hen, Jacob de Graef, kon opgepakt worden. Hij legde een volledige bekentenis af. Het kwam erop neer dat hij de kerk had willen verdedigen. Meer hadden de predikanten niet nodig. Ze verhieven hem tot martelaar. Dat hij Jacob heette was ook wel handig. Er werden vergelijkingen gemaakt met Jakob en zijn nachtelijke worsteling met God.

    Het Hof van Holland berechtte Johan de Graef. Het vonnis werd onverwachts snel al na een week uitgesproken: verraad aan het hoogste gezag, dat betekende de doodstraf. Er moest een voorbeeld gesteld worden. Op 29 juni werd Jacob op het Groene Zoodje, niet ver van waar hij de aanslag gepleegd had, onthoofd. Het was een bloederige bedoening. De beul moest twee keer met zijn zwaard zwaaien voordat het raak was. Al snel verscheen er een pamflet met als titel ‘De worsteling Jacobs’, geschreven door de predikant Simon Simonides. De strekking was dat God zelf had ingegrepen en het zwaard van de beul had tegen gehouden! 

    De haatcampagne tegen de gebroeders De Witt was nu op volle stoom gekomen.

    Gerelateerde berichten

  • Mannen bieden Lodewijk XIV sleutels aan

    De ‘sleuteldragers’ van Utrecht

    Author

    Utrecht had eigenlijk geen keuze, ze moest zich wel overgeven aan de Fransen. Er waren nauwelijks weerbare mannen in de stad en prins Willem III had alle kogels en munitie meegenomen.

    Verraad

    Toch nam buurgewest Holland het Utrecht zeer kwalijk dat ze zich hadden overgegeven. Zij beschouwde de capitulatie van Utrecht als verraad. Vooral de haast waarmee de stad zich had overgegeven, zette kwaad bloed. Het was volgens de Hollandse regenten tekenend voor de verraderlijkheid van de Stichtse regenten. Zij noemden de Utrechters minachtend ‘sleuteldragers’ (‘sleutelbrengers’ zou passender geweest zijn!). Zij hadden de stadssleutels en daarmee de stad op een presenteerblaadje aan de Fransen aangeboden.

    Op de voorgrond Lodewijk XIV op een schimmel voor hem knielen drie regenten met de sleutel op een kussen. Om hen heen soldaten en burgers te paard. Op de achtergrond de plattegrond van de std Utrecht met daar omheen verschillende compagniën die optrekken richting de stad.
    De overgave van de stad Utrecht aan de Franse legers op 24 juni 1672, Hondt II, Lambert de (1645 – 1708). Collectie Centraal Museum, Utrecht; aankoop met steun van het Mondriaanfonds en het K.F. Hein Fonds 2018 © Centraal Museum, Utrecht / Ernst Moritz 2018

    Holland-Utrecht

    Door de overgave van Utrecht lag de weg naar Amsterdam open voor het Franse leger. Een van de Utrechtse regenten beschreef hoe hij in Amsterdam werd uitgescholden:

    seggende, wij een partije verraders ende Regenten van Utrecht waren ende dat men ons behoorde doot te smijten

    De oude animositeit tussen Holland en het Sticht had weer de kop op gestoken. In tal van pamfletten kwam Utrecht er niet goed van af, zo kon met bijvoorbeeld lezen:

    Utrecht is al over lange tijden geweest een broeinest van veilige (veile) en quaataerdige Lichtmissen, slampampers en schrapers – de goede uytgezondert – gewoon op de kerkelijke en geestelijke goederen een dronken, wellustigh en vadzig leven te leyden…

    De vroedschap verweerde zich in december 1672 met een Deductie1Verdediging. Deze werd pas na het vertrek van de Fransen openbaar gemaakt.

    Gerelateerde berichten

  • Mensen knielen voor Lodewijk XIV

    Utrecht vraagt ‘sauvegarde’

    Author

    Op 19 (Dreiskämper) of 20 (Panhuysen) juni stuurden de Utrechtse Staten Godard Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland, neef en pleegzoon van Godard Adriaan, met twee anderen naar het Franse hof om een ‘sauvegarde‘ aan te vragen voor de hele provincie.Utrecht was bang voor brandstichting en plundering door de Franse troepen. Zo’n sauvegarde zou voorkomen dat de Fransen de stad Utrecht stormenderhand in zouden nemen.

    In een ruimte staan verschillende chique geklede mannen met getailleerde lange jassen, daaronder waarschijnlijk een kniebroek en kousen. Ze dragen allemaal pruiken. De zonnekoning draagt een bruin/oker/goudkleurig pak en een hoed. Hij heeft een blauwe sjerp op met daaraan een kruis. Hij heeft zijn linker hand in zijn zij en in zijn rechter hand een rapier dat hij op de schouder van één van de voor hem geknielde mannen legt. Achter hem staan een paar mannen, waarvan één met papieren in de hand. Achter de geknielde mannen staan een paar mannen in groepjes te converseren. Op de achtergrond de rijk gedecoreerde kamer en een statiebed.
    Een bezoek aan de Zonnekoning gaat gepaard met zeer veel etiquette. Institution de l’ordre militaire de Saint-Louis, 10 mai 1695, François Marot © Château de Versailles, Dist. RMN / © Christophe Fouin

    Welland en de anderen kregen alleen Lodewijks oorlogsminister Louvois te spreken. De aangevraagde ‘sauvegarde’ kon alleen gegeven worden aan dorpen en hofsteden en dus niet aan Utrecht als provincie. Ze moesten weer terug om een nieuwe opdracht te halen. Maar thuis aangekomen bleek dat de stad zich al had overgegeven.

    BronnenFeiten
    Dreiskämper, Petra (1998). Redeloos, radeloos, reddeloos. De geschiedenis van het rampjaar 1672. Hilversum: Verlorenh4 p. 43, 19 juni 1672, Utrecht vraagt een sauvegarde aan
    Lammer, Merle (2021). ‘Och, ons liefve vaderlant is wel in een seer droefvige staet’. De Hollandse Oorlog in de Republiek (1672-1674) door de ogen van tijdgenoten. Leiden: Scriptie militaire geschiedenis.p. 34, sauvegarde voor de hele provincie
    Panuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.p. 159, 20 juni Utrecht vraagt sauvegarde aan, Welland, sauvegarde geweigerd, kan alleen aan dorpen en hofsteden gegeven worden.

    Gerelateerde berichten

  • Het wapen van Utrecht boven de ingang van de statenkamer

    Willem III en de verdediging van de stad Utrecht

    Author

    Nadat het Franse leger op 12 juni 1672 bij Lobith de grens was overgestoken, stootte het door, de Betuwe in. Het Staatse leger trok zich terug richting de stad Utrecht. Ze sloegen op 14 juni in de buurt van de stad hun kampementen op.

    In een stad gaan mensen elkaar te lijf. Meubilair wordt in de gracht gegooid, een gevel wordt om ver getrokken.
    Fragment uit de prent “Klacht over de rampspoed in de Republiek tussen 1672 en 1675” van Romeijn de Hooge (1675). Collectie Rijksmuseum

    Willem III

    Prins Willem III aarzelde of de stad verdedigd moest worden. Enerzijds was het opgeven van de IJssellinie al erg genoeg geweest en was het zijn plicht de bevolking te beschermen. Anderzijds moest hij de beslissing van de Staten Generaal afwachten. De prins noch de Utrechtenaren wisten dat de Staten Generaal al onderzoek hadden laten doen naar de verdedigbaarheid van de stad Utrecht. De conclusie was dat de stad onverdedigbaar was.

    Ontvangst?

    In de stad Utrecht was het al enige tijd onrustig. De bevolking, onder andere de vrouwen van de mannen die gemobiliseerd waren, had de macht en de stadssleutels. Bij elk van de vier poorten van de stad hielden ze de wacht. Toen de prins op 15 juni toestemming vroeg tot toegang voor hem en zijn mannen durfde de bevolking de poort niet open te doen. Ze waren bang dat de gedemoraliseerde, hongerige en onderbetaalde soldaten aan het plunderen zouden slaan, zoals dat in Rhenen en Amerongen gebeurd was. Willem III was zwaar beledigd. De volgende dag mocht de prins, na enig overleg, toch de stad in, maar dan wel alleen. De bevolking juichde hem uitzinnig toe.

    Op een plein staat een gebouw met twee verdiepingen een zadeldak, vier schoorstenen en een rijk versierde toegangsdeur. Daaraan vast een kleiner gebouw met een trapgevel. Het plein is verder omsloten door muren. In de hoek bij de deur staat een wachthuisje met daarnaast een man (soldaat?). Op het plein loopt een man met een stok over zijn schouder en een man met een zak op zijn rug.
    Gezicht op de voorgevel van de Statenkamer en de zijgevel van het Ridderschapshuis aan het Janskerkhof te Utrecht, L.P. Serrurier, 1724. Collectie Het Utrechts Archief.

    De Staten Generaal

    Willem III deed erg zijn best de Staten Generaal en de Staten van Utrecht tot elkaar te brengen. Zij waren namelijk niet overtuigd van elkaars goede bedoelingen. De Staten van Utrecht ontvingen de prins op 16 juni. Toen kreeg hij van de vroedschap te horen dat ze de stad tot het uiterste zouden verdedigen. Willem III beloofde dat het leger de volgende dag de stad in zou trekken. Inmiddels hadden de Staten Generaal echter een geheime resolutie aangenomen, waarin zij in principe hadden besloten het Staatse leger terug te trekken tot achter de Hollandse Waterlinie.

    Laatste poging

    De volgende dag zette Utrecht de poorten wagenwijd open om het leger binnen te halen. Maar Willem kwam alleen, zonder zijn leger. Hij stelde als voorwaarde om de stad te verdedigen dat de vier voorsteden zouden worden afgebrand, om zo een beter schootsveld te creëren. Utrecht weigerde dat, zoals te verwachten viel. Immers in die voorsteden woonde 15 tot 20% van de bevolking. Willem III liet daarop het besluit van de Staten Generaal zien dat ze de stad niet zouden verdedigen. Het Staatse leger zou zich terugtrekken tot achter de Hollandse Waterlinie ten westen van de stad. Het besluit was unaniem genomen, inclusief de stem van de afgevaardigde namens Utrecht, Everard van Weede, heer van Dijkveld!

    Gravure van een heer met een bol gezicht en een bos krullen tot ver over zijn schouders. Hij draagt een wit kanten bef en daaronder een harnas. Onder het portret staat: "Mr/ Everard van Weede heer van Dijkveld, extraordinaris Ambassadeur in Groot Britanje enz."
    Portret van Everard van Weede, Jacob Houbraken, naar Aert Schouman, ca. 1750. Collectie Rijksmuseum

    Gerelateerde berichten

  • Getekende soldaten

    De vesting Naarden smadelijk verlaten

    Author

    Naarden was in 1672 als vestingstad zwaar verouderd, Amsterdam had vernieuwing lange tijd tegen gehouden, mede door rivaliteit tussen de steden. Nu de vijand dichterbij kwam was Naarden voor Amsterdam als voorpost echter opeens een belangrijk verdedigingswerk. De Staten Generaal gaven pas begin 1672 ruimte om aan de verdediging te werken. Dit was helaas te laat. Naarden was een ‘open stad’ en dat zagen de Fransen ook.

    Een kaart van een min of meer rechthoekige vestingstad met bastions op de hoeken en de lange zijden. Aan de bovenkant van de kaart liggen tuinen, aan de rechterkant weilanden en aan de linkerkant wilde grond. Aan de onderkant een kanaal dat uitkomt in de stadsgracht en waar de Haven is volgens de legenda.
    Kaart van Naarden, M.Z. Boxhoorn, 1632. Collectie: Noord-Hollands Archief.

    Vlucht

    Zo gebeurde het dat de soldaten die de vesting zouden moeten verdedigen, wegvluchtten richting Amsterdam. Ze hadden gehoord dat de burgemeesters de stad uit gevlucht waren, omdat ze deze als onverdedigbaar beschouwden. De verbaasde Fransen, die pas een week eerder de Republiek waren binnengevallen, konden zo op 20 juni zonder slag of stoot de stad overnemen.

    Naar Muiden

    De Fransen hebben nog enige tijd de soldaten van de Staten achtervolgd tot vlak bij Muiden. Dit leverde voor Amsterdam een gevaarlijke situatie op, omdat de Fransen nu wel heel dicht bij de stad kwamen. De Fransen echter talmden te lang. Ze waren vooral bezig met het nemen van gevangenen, omdat deze geld zouden kunnen opbrengen. Met de gevangenen keerden ze terug naar Naarden.

    De vestingstad Naarden, op slechts 20 kilometer voor Amsterdam, werd in juni 1672 door Franse troepen bezet. Maar verder kwam het Franse leger niet. Omdat de zeedijk van de Zuiderzee ten noorden van Naarden was doorgestoken, hield het water hen tegen. Naarden werd in september 1673 op de Fransen heroverd. Mogelijk is dit de reden dat Van der Meulen het schilderij niet voltooide. Van de Franse militairen, die een inspectietocht uitvoeren in de omgeving van de vesting, bracht hij alleen de contour aan. Op de achtergrond is Naarden met daarachter de Zuiderzee te zien.
    De troepen van Lodewijk XIV voor Naarden, 20 juli 1672, Adam Frans van der Meulen, 1672-1690. Collectie Rijksmuseum.

    Johan Maurits van Nassau-Siegen

    Nog diezelfde dag arriveerde de veldmaarschalk Johan Maurits van Nassau-Siegen in Muiden. Hij ging al gauw aan de slag ging met het laten versterken van stad en kasteel. De vesting Naarden, strategisch gelegen aan de Zuiderzee en nog geen dertig kilometer verwijderd van Amsterdam, was voor de Fransen.

    Gerelateerde berichten

  • Een oproer

    Het volk grijpt in Utrecht de macht

    Author

    De val van de IJssellinie op 12 juni veroorzaakte oproer en paniek bij de bevolking van Utrecht. Velen probeerden met hun bezittingen de stad te verlaten en een veilig onderkomen te vinden in Holland, met name in Amsterdam. Het was een enorm gedrang bij de stadspoorten.

    Vluchtelingen en vluchters

    Het krioelde in de stad van de vluchtelingen uit de Betuwe en de Veluwe die met hun koeien, schapen en ganzen op de vlucht waren voor het Franse leger. De regenten en edelen probeerden zo snel mogelijk de stad uit te komen mét hun bezittingen. De grachten lagen vol met schepen die tot zinkens toe volgeladen waren. Er was geen doorkomen aan.

    Opstand

    In een stad gaan mensen elkaar te lijf. Meubilair wordt in de gracht gegooid, een gevel wordt om ver getrokken.
    Fragment uit de prent “Klacht over de rampspoed in de Republiek tussen 1672 en 1675” van Romeijn de Hooge (1675). Collectie Rijksmuseum

    De lagere standen, zoals winkeliers, viswijven, edelsmeden, schoenlappers, waren woedend. Er ontstonden spontaan massale optochten en scheldmarsen. Het waren met name de vrouwen die van zich lieten horen. Hun mannen waren naar het front gestuurd om te vechten, terwijl de hoge heren het massaal op een vluchten zetten! Zelfs de burgerwacht sloot zich aan bij het verzet. Ook in andere steden was de bevolking de straat opgegaan. De mensen probeerden de snelle Franse opmars te doorgronden met allerlei samenzweringstheorieën (ook toen al!).

    Burgerbewind

    Volgens sommige historici pakte de burgerbevolking de stadssleutels af van de burgemeesters. Volgens andere historici bezette de burgerwacht het stadhuis en maakte zich meester van enkele toegangspoorten. In beide gevallen was het resultaat dat de burgers de stadspoorten konden bewaken en bepalen wie er in of uit mocht. De aanzienlijken die probeerden met zoveel mogelijk van hun spullen te stad te verlaten, moesten hun bezittingen inleveren, zelf mochten ze wel erdoor.

    Van de vroedschap zouden slechts vijf van de veertig leden de stad verlaten. Al met al een gespannen en chaotische situatie, die vooral bij de stadspoorten goed te merken was. Sommige van de regenten zouden al snel weer naar de stad terugkeren waaronder Godard Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland. Deze pleegzoon van Margaretha had haar midden in de nacht gewaarschuwd toen de Fransen de Rijn overgestoken waren. Hij zou nog een belangrijke rol vervullen bij de onderhandelingen met de Fransen.

    In een stad met op de achtergrond een haven is een menigte aan het plunderen geslagen. Op de voorgrond jagen een vrouw en twee kinderen chique geklede mannen weg. Op de achtergrond wordt ene huis leeggeroofd.
    Oproer te Enkhuizen, Jan Luyken, 1635. Collectie: Rijksmuseum.

    Gerelateerde berichten

  • De poort van Amersfoort

    Door naar de Betuwe en de Veluwe

    Author

    Na de overtocht van de Rijn bij Lobith, lag de Betuwe open voor de troepen van Turenne. Om deze makkelijke doortocht te beperken werd begin achttiende eeuw het Pannerdens Kanaal aangelegd, maar in 1672 konden de Fransen gewoon doormarcheren.

    Pontonbrug bij Arnhem

    Bij de verovering van Arnhem was er een pontonbrug over de Nederrijn gelegd en hiermee lagen de Veluwe en de westeroever van IJssel open. Arnhem werd op 16 juni ingenomen en het Staatse leger was daar slechts twee dagen tevoren vertrokken. In plaats van het Staatse leger na te jagen, koos Turenne ervoor om eerst Nijmegen en de Betuwe te veroveren.

    Zwartwit foto van de overtocht over de Schipbrug bij Dordrecht van het 1' Battillon, 15' Regiment Infanterie van het Korps Pontonniers tijdens de mobilisatie. Op de voorgrond speelt een militaire kapel. Op de achtergrond de stad.
    Overtocht over de Schipbrug bij Dordrecht van het 1ste Battillon, 15de Regiment Infanterie van het Korps Pontonniers tijdens de mobilisatie, F.M. Brugman, 1916. Collectie: Spaarnestad Fotografie, bron: Wikimedia Commons. Ponton- of schipbruggen worden militair nog steeds veel toegepast. In het Nederlandse leger zijn nog steeds pontonniers die gespecialiseerd zijn in het maken van bruggen.

    De Betuwe

    De Betuwse steden zagen het gevaar al aankomen en besloten geen strijd te leveren, maar vroegen sauvegardes aan. Culemborg, Buren en Tiel worden 18 juni ingenomen. Inmiddels zijn op 17 juni de inundaties van de Hollandse waterlinie gestart en de Franse troepen stranden bij Ameide. Het Franse leger stationeerde veel regimenten in de Betuwe. Mede hierdoor overleefde éénvijfde van de bevolking de bezetting niet. Dit kwam vooral door voedselgebrek en onhygiënische toestanden.

    Er trekt een blauw leger van Lodewijk naar Doesburg, Zutphen, Deventer en Zwolle. Een zwart leger trekt van Grol, naar Deventer, Zwolle, Elburg en Harderwijk. De gele troepen zitten achter de Hollandse Waterlinie.
    De bewegingen van de Franse troepen van 18 tot 23 juni 1672. Fragment uit: De troepen bewegingen van 18 juni tot 21 juli 1672.

    De Veluwe

    Hoewel de Veluwe en Utrecht via Arnhem onder handbereik lagen, kwam de verovering van de Veluwe via het oosten. Rochefort stak op 18 juni de IJssel en de Veluwe over naar Amersfoort. Die stad veroverde hij de 19e zonder moeite en op 20 juni kwamen de eerste troepen aan bij Naarden en op 23 juni werd Woerden zonder moeite ingenomen.

    Kaart met daarop de bewegingen van de Franse legers rond Arnhem in juni 1672. De kaart strekt zich uit van Barneveld in het noordwesten tot Zutphen in het noordoosten, and van Wees (onder Heusden) in het zuidwesten to Padefoort (ten oosten van Beek) in het zuidoosten. De belangrijkste routes lijken genummerd: 1. ‘Wech naer Harderwijck’; 2. ‘Wech naer Renen’; 3. ‘Wegh naer Amersfort’; 4. ‘Wech van Arnhem op Zutphen’; 5. ‘De Nieuwe vaert op Nieumegen’; 6. Niet benoemd, maar volgt de IJssel; 7. Niet genoemd, maar volgt de Rijn.
    Kaart van Arnhem 1672, onbekend, 1672 of later. Collectie: Royal Collection Trust.

    Gerelateerde berichten

  • De stad Arnhem van over de Rijn

    De verovering van Arnhem en Nijmegen

    Author

    Op 13 juni 1672 marcheerde het leger van Turenne naar Arnhem, stak de Nederrijn over met een pontonbrug en startte daar een belegering. Het Staatse leger was inmiddels van de IJssel naar Utrecht gevlucht en daardoor durfde Turenne een ultimatum te stellen. Als de stad zich niet over zou geven, zouden alle bewoners vermoord worden. Eerst zei men nog heldhaftig zich te zullen gaan verdedigen, maar toen men binnen de muur hoorde dat Willem III niet meer aan de IJssel lag, gaf men zich op 17 juni over.

    Tekening van een oudere vrouw met een mutsje op en een eenvoudige kraag om. Ze zit op een rechte stoel, naast haar op de grond staat een kan. In haar handen een spoel en een haspel. Links boven staat een tekst.
    Allegorie op de inname door Turenne van Arnhem, Willem van Nijmegen, 1672. Bron: RKD. ‘Willem van Nymegen heeft dit geteykent Ao 1672 den 10 / Junius den dagh daer na als hy de stadt van Arenem / heeft over sien geven, aen den hertogh van Touraine / dien ick den trompetter / van hem / heb voor de stadt op / hooren eisen. / Laat ons nu haspillen / willen wij niet: sij willen’

    Ooggetuige

    De ons welbekende Willem van Nijmegen was op dat moment in Arnhem en tekende een allegorie op de overgave. Het ‘laat ons haspelen’ betekent waarschijnlijk zoveel als ‘laat ons gewoon door gaan waar we mee bezig zijn’.

    Knodsenburg

    Een ander deel van het Franse leger was richting Nijmegen gegaan en kwam op 15 juni bij het fort Knodsenburg aan. De soldaten van de Knodsenburg weerden zich dapper. Op 16 juni was het echter zover en namen de Fransen Knodsenburg in, maar ze leden behoorlijke verliezen.

    Nijmegen

    De stad werd vervolgens beschoten vanaf het fort Knodsenburg en verschillende belangrijke gebouwen werden flink beschadigd. De situatie in de stad Nijmegen was anders dan in veel andere steden in de Republiek. De organisatie van het leger was redelijk in orde en er was voldoende oorlogsmaterieel. Het bolwerk ‘Nassau’ was echter slecht verdedigbaar en dat gold ook voor de grachten rondom de stad die nagenoeg droog stonden. De Fransen onder leiding van maarschalk Turenne hadden intussen een ingenieuze botenbrug over de Waal gefabriceerd. Na de Waal gepasseerd te hebben, benaderde men vanaf de linkerflank met 18.000 manschappen Nijmegen. De stad werd volledig omsingeld en men gaf zich op 9 juli over. Turenne zou later in zijn memoires de verdediging van Nijmegen roemen.

    Dit stadsgezicht-in-vogelvluchtperspectief is in opdracht van het Nijmeegse stadsbestuur gemaakt. Misschien is het geïnspireerd op de vogelvluchtkaarten van Amsterdam en Utrecht uit de zestiende eeuw. Het schilderij geeft een zeer gedetailleerd overzicht van Nijmegen en de noordoever van de Waal met Fort Knotsenburg. Alle onderdelen zijn zeer nauwkeurig weergegeven door Feltman, een tekenaar en landmeter uit Kleef. Rondom de stad ligt de middeleeuwse stadsmuur die rond 1600 was versterkt met bastions. Het wonen in de stad beperkte zich in deze tijd nog tot de ommuurde binnenstad. In de rechterbovenhoek zijn in sierlijke medaillons de kerken van Hees, Neerbosch en Hatert te zien. Drie dorpen die in de zeventiende eeuw nog niet door de groeiende stad waren opgeslokt.
    Vogelvluchtgezicht van Nijmegen, Hendrik Feltman. Collectie Valkhof Museum.
    BronnenFeiten
    Wikipedia (2022). Beleg van Nijmegen. Benaderd 16 maart 2022.Beleg van Nijmegen
    Huis van de Nijmeegse geschiedenis (2015). Fort Knodsenburg. Benaderd 16 maart 2022.Beleg Arhnem en Knodsenburg
    Mireille Mosler Ltd. (2020). Willem van Nimwegen (1636-1698). Op: London Artweek. Benaderd 16 maart 2022.Beleg Arnhem en allegorie

    Gerelateerde berichten

  • Een gat in een dijk

    Het laatste wapen

    Author

    Als laatste wapen tegen het oprukkende Franse leger grepen de Staten van Holland naar de waterlinie. In allerijl bracht een commissie eind mei 1672 in kaart hoe door inundatie Holland voor de vijand ontoegankelijk kon worden.

    Schematische kaart van De Republiek, links boven Amsterdam, links onder Dordrecht. Rechts Utrecht en Gorinchem. In het midden is een groot blauw vlak dat van de Zuiderzee (tussen Muiden en Naarden) naar links afbuigt richting het Haarlemmermeer, dan smaller wordt tot Woerden. Tussen Woerden en Gouda is er een smal stuk dat dan weer breed wordt rondom de Lek. Het deel tussen de Waal en de Lek is heel breed tot Gorinchem waar het weer smaller wordt. Het onderste stuk ligt onder de Waal bij Gorinchem.
    Oude Hollandse Waterlinie, Niels B. Bron: Wikimedia Commons

    Het vullen van de inundatiegebieden

    Op 8 juni werd begonnen met het openzetten van sluizen en het doorsteken van dijken. Dat was geen geringe opgave, omdat door de droge zomer het waterpeil laag was. Door de open sluizen van de Merwede, de Hollandse IJssel, de Lek en de Oude Rijn stroomden de drie zuidelijke inundatiegebieden vol. De twee noordelijke inundatiegebieden stroomden vol met het water uit de Vecht en de Amstel. Naast inundatie moesten ook op diverse plaatsen dijken verstevigd en militaire verdedigingswerken worden aangelegd.

    Verzet

    Lang niet iedereen zag de ernst van de situatie in. Vooral de boeren boden soms felle tegenstand. Ze wilden hun weilanden niet prijs geven aan het water. In de Lopikerwaard bijvoorbeeld probeerden ze met zeisen en hooivorken het graven van gaten in de dijk onmogelijk te maken. Overdag opengezette sluizen, werden ’s nachts weer door opstandige burgers gesloten. Het leger moest eraan te pas komen om de opstandelingen verdere sabotage te beletten.  Hardnekkige tegenstanders  konden zelfs op de doodstraf rekenen. In Gouda weigerde zelfs de plaatselijke overheid aanvankelijk de sluizen van de Hollandse IJssel open te zetten. Eerst na ingrijpen van de Staten gingen ze overstag.

    Net op tijd

    Door al deze tegenwerking en sabotage liep de inundatie flinke vertraging op. Dankzij het feit dat de Franse troepen weinig haast hadden om verder Holland in te trekken, was de waterlinie net op tijd gereed om de Franse opmars te stuiten.  

    Tussen twee delen van de dijk zit een gat, het water tussen beide delen verbind twee stukken uitgebreid water. Op de dijk kijken aan beide kanten mensen naar het gat. In het gat varen bootjes die de resterende stukken dijk bekijken. Links op de dijk een paar huisjes, op de achtergrond een stad.
    Dijkdoorbraak bij Amsterdam, Jan van Goyen, 1651. Collectie Rijksmuseum.

    Gerelateerde berichten