Heerlijkheden zijn voortgekomen uit het feodale systeem van leenheren en vazallen. Je kunt ze zien als de voorloper van de Gemeenten. Aan een heerlijkheid waren diverse heerlijke rechten toebedeeld, meestal als vertegenwoordiging van het gezag van de vorst of hogere adellijke heer (hertog of graaf) van een gebied.

Bestuurlijke laag

Een heerlijkheid was een bestuurlijke laag die niets te maken had met bezit. De heer van de heerlijkheid had deze rechten, maar was lang niet altijd tevens de bezitter van de gronden / het land van de heerlijkheid. De heer was vaak van adel, maar kon ook een regent zijn, want heerlijkheden kon je ook kopen. Dan kocht je dus de rechten die bij die heerlijkheid hoorden, geen land. Ook hadden sommige steden heerlijke rechten.

Aan een gracht met eendjes en zwanen staat een gebouw met twee vierkante gebouwen van drie verdiepingen aan weerszijden van een lang wat lager gebouw. Op de achterkant van het lage gebouw zit over bijna de volle breedte een duiventil. Op de schoorsteen van het voorste hoge gebouw zit een ooievaarsnest met twee ooievaars. Verder staan er vooral heel veel bomen.
Gezicht op de achterzijde van de voorburcht van het kasteel Amerongen te Amerongen met de duivenkast tegen de achtergevel van de bijgebouwen, J. van Ravenswaay, 1810-1830. Atlas Coenen van ’s Gravesloot. Collectie Het Utrechts Archief.

Rechten van een heerlijkheid

Bij een heerlijkheid hoorden verschillende rechten. Belangrijk waren de economische rechten, zoals het heffen van tol en belasting, maar ook het recht om recht te spreken. Ook het recht om functionarissen te benoemen die namens de heer bestuurlijke taken op zich namen. Het recht van de dode hand was het recht om in het kader van een nalatenschap een gering percentage van het onroerend goed te heffen. Andere rechten die voorkomen zijn het veerrecht, het recht op zwanendrift, het jachtrecht en het recht om duiven te houden. De Heerlijkheid Amerongen had bijvoorbeeld ook het windrecht (voor molens), het visrecht De rechten konden overigens per heerlijkheid heel verschillend zijn.

Gravure van een landschap, rechts is het vlak, links iets hoger met bomen. Achter het heuveltje een dak. In de verte op de vlakte van links naar rechts een kerk, een molen twee torens en nog een dak. Op de voorgrond iemand op een wagen, rechts ligt iemand.
Het dorp Amerongen in den jaare 1620, Andries Schoemaker, 1710-1735. Collectie Museum Flehite, via Het Geheugen (Koninklijke Bibliotheek)

Persoonlijke en gedeelde rechten

De heerlijkheid Amerongen bestaat al heel lang en de bewoners van het kasteel waren veelal degenen die de heerlijke rechten bezaten. Sommige rechten waren echter persoonlijk en andere rechten werden gedeeld. Zo zijn er periodes in de afgelopen eeuwen geweest dat bijvoorbeeld het collatierecht (het recht om een kerkvoogd te benoemen) gedeeld werd met de kerk, danwel geheel bij de kerk lag. De kasteelheer had bijvoorbeeld ook het recht van herenbank. Dat is het recht waardoor de heer en zijn familie een bevoorrechte plaats in de Andrieskerk hadden. En die bevoorrechte plek in de kerk hadden ze ook door het grafrecht: het recht om begraven te worden in de kerk.

Twee zeer geschonden beelden van een man en een vrouw op een zerk, die ondersteund wordt door twee basementen.
Grafmonument Goert van Reede en Geertuid van Nijenrode Andrieskerk, Jacob Colijn de Nole, ca. 1580. Foto: Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Afschaffing heerlijke rechten

Bij het ontstaan van de Bataafse republiek (1795) zijn de heerlijke rechten afgeschaft. Sommige rechten zoals jacht- en visrecht zijn echter in 1814 door het Soeverein Vorstendom in ere hersteld. Al deze rechten zijn definitief door de Grondwet van 1848 afgeschaft. De bestuurlijke functie is toen op basis van de gemeentewet bij de gemeente komen te liggen en de rechterlijke macht is toen landelijk verankerd. Heerlijkheden zelf zijn niet afgeschaft.

Gerelateerde berichten

Auteur