Heerlijkheden zijn voortgekomen uit het feodale systeem van leenheren en vazallen. Je kunt ze zien als de voorloper van de Gemeenten. Aan een heerlijkheid waren diverse heerlijke rechten toebedeeld, meestal als vertegenwoordiging van het gezag van de vorst of hogere adellijke heer (hertog of graaf) van een gebied.
Bestuurlijke laag
Een heerlijkheid was een bestuurlijke laag die niets te maken had met bezit. De heer van de heerlijkheid had deze rechten, maar was lang niet altijd tevens de bezitter van de gronden / het land van de heerlijkheid. De heer was vaak van adel, maar kon ook een regent zijn, want heerlijkheden kon je ook kopen. Dan kocht je dus de rechten die bij die heerlijkheid hoorden, geen land. Ook hadden sommige steden heerlijke rechten.

Rechten van een heerlijkheid
Bij een heerlijkheid hoorden verschillende rechten. Belangrijk waren de economische rechten, zoals het heffen van tol en belasting, maar ook het recht om recht te spreken. Ook het recht om functionarissen te benoemen die namens de heer bestuurlijke taken op zich namen. Het recht van de dode hand was het recht om in het kader van een nalatenschap een gering percentage van het onroerend goed te heffen. Andere rechten die voorkomen zijn het veerrecht, het recht op zwanendrift, het jachtrecht en het recht om duiven te houden. De Heerlijkheid Amerongen had bijvoorbeeld ook het windrecht (voor molens), het visrecht De rechten konden overigens per heerlijkheid heel verschillend zijn.

Persoonlijke en gedeelde rechten
De heerlijkheid Amerongen bestaat al heel lang en de bewoners van het kasteel waren veelal degenen die de heerlijke rechten bezaten. Sommige rechten waren echter persoonlijk en andere rechten werden gedeeld. Zo zijn er periodes in de afgelopen eeuwen geweest dat bijvoorbeeld het collatierecht (het recht om een kerkvoogd te benoemen) gedeeld werd met de kerk, danwel geheel bij de kerk lag. De kasteelheer had bijvoorbeeld ook het recht van herenbank. Dat is het recht waardoor de heer en zijn familie een bevoorrechte plaats in de Andrieskerk hadden. En die bevoorrechte plek in de kerk hadden ze ook door het grafrecht: het recht om begraven te worden in de kerk.

Afschaffing heerlijke rechten
Bij het ontstaan van de Bataafse republiek (1795) zijn de heerlijke rechten afgeschaft. Sommige rechten zoals jacht- en visrecht zijn echter in 1814 door het Soeverein Vorstendom in ere hersteld. Al deze rechten zijn definitief door de Grondwet van 1848 afgeschaft. De bestuurlijke functie is toen op basis van de gemeentewet bij de gemeente komen te liggen en de rechterlijke macht is toen landelijk verankerd. Heerlijkheden zelf zijn niet afgeschaft.
Geef een reactie