Even buiten Amerongen stond van 1350 tot 1809 een galg. Hij bestond uit drie stenen zuilen die aan de bovenkant met elkaar verbonden waren. Daaraan hingen kettingen om de gestraften aan op te hangen. Een prima locatie: langs de doorgaande weg van Amerongen naar Rhenen, goed zichtbaar vanaf de Rijn. Waarom had Amerongen een galg en is deze ooit gebruikt?

Hoge Rechtspraak
In het Sticht van Utrecht werd in de middeleeuwen de hoge rechtspraak uitgeoefend door de stedelijke gerechten van Utrecht, Amersfoort, Wijk bij Duurstede en Rhenen. Het Hof van Utrecht oefende het recht uit over het grootste deel van het platteland. Daarnaast had een aantal gebieden zelf de hoge rechtspraak in handen, zoals de hoge heerlijkheden Zuylestein en Amerongen. Hét symbool van een hoge rechtsmacht in een hoge heerlijkheid, dus ook die die van Amerongen, was een galg. De galg van Amerongen stond op de Galgenberg ten oosten van de oude begraafplaats. Als een niet mis te verstaan teken dat het gerecht in Amerongen zelfs de doodstraf op kon leggen. Voor zover ik weet is in Amerongen nooit iemand aan deze galg opgehangen.
Berechtingen in Amerongen

De Amerongse schepenbank bevatte de hoge rechtsmacht, wat wilde zeggen dat alle soorten delicten berecht mochten worden die in de heerlijkheid Amerongen gepleegd waren. Maar de schepenbank kon ook verdachten van misdrijven buiten de heerlijkheid Amerongen berechten. Dit gold ook voor andere schepenbanken, met als gevolg dat meerdere gerechten dezelfde verdachte wilden berechten. Dat er in de heerlijkheid Amerongen niet gemarteld werd zal misschien een praktische oorzaak gehad hebben. Martelen was de taak van de scherprechter (de beul) en die had Amerongen niet. Hiervoor moest een scherprechter uit Utrecht komen. Dat was kostbaar. Het bleef dus bij dreigen met marteling en het in de boeien zetten. Dat is één keer gebeurd, zonder dat dit tot een bekentenis leidde.
Onthoofding
Wel zijn er ten tijde van Godard Adriaan van Reede in Amerongen executies geweest. Dit betrof een onthoofding met het zwaard. Onthoofding was ‘eervoller’ dan ophanging. Eén verdachte had in Woerden een moord gepleegd. Hij werd in Amerongen gearresteerd en onthoofd. Evenals Jan Gertsz. Spijcker, schoenmaker en ongeveer 36 jaar oud, die werd beschuldigd van manslag op herbergier Cornelis Arisz Bosch in Breukelen. Ondanks de melding in het Regionaal Archief van 6 april 1687: “Gerecht committeert Godert Quint, secretaris, om met de stukken de gevangene Jan Gertsz Spijcker te transporteren naar Utrecht” vond de onthoofding op 12 april 1687 in Amerongen plaats. Ook dit hele gebeuren kostte Amerongen zoveel geld dat veroordeelden voortaan in Utrecht terecht werden gesteld.

Verder lezen |
Pierson, H.M.A. (1994). De Heerlijkheid Amerongen in de 17e en 18e eeuw. Strafrechtspraak. In: Bulletin Stichting Vrienden van Kasteel Amerongen Jaargang 11, nummer 29. pp. 3-29. |
Geef een reactie