Als de warandes en de wildparken niet groot genoeg zijn voor de jacht, dan ga je gewoon buiten in het bos jagen. Dat is wat er bij de parforcejacht gebeurde. Alleen is in het bos het wild in het voordeel, omdat die zich goed kunnen verschuilen en heel snel kunnen bewegen door de ondergroei in het bos.
Gezicht vanuit het kasteel Zuilenstein bij Amerongen over de siertuin aan de achterzijde van het huis in de richting van de Utrechtse Heuvelrug, uit het zuidwesten, Daniël Stoopendaal, 1711-1713. Collectie Het Utrechts Archief.
Sterrenbossen
Dat was op zich een eerlijke strijd tussen mens en dier, maar voor de jagers toch niet helemaal de bedoeling. Daarom werden er in het bos steeds meer lanen aangelegd. Via die lanen konden de ruiters zich snel verplaatsen. Vaak worden deze lanen naar een centraal punt geleid waar een jager heel precies kon zien waar het wild de lanen overstak. Het idee van lanen die leiden naar een centraal punt past ook heel erg in de barokstijl en helemaal bij de absolute monarchen. Dan wordt het meer een symbolisch landschap. Dit is in principe de basis van wat we een sterrenbos noemen.
De vier seizoenen op Versailles en Trianon, Maurice Leloir. Collectie onbekend. Bron: Veilinghuis Daguerre
Er zijn ook sterrenbossen zonder centraal punt. Een mooi voorbeeld daarvan is het wafelijzer dat door Frederik Hendrik bij Zuylestein aangelegd werd. Dit was waarschijnlijk in eerste instantie een vierkant stuk bos met rechte lijnen. Op (militaire) kaarten van eind achttiende eeuw wordt er wel een soort lanenstructuur met een centraal punt getekend. Van wanneer deze aanleg precies is, is niet helemaal duidelijk. Mogelijk is die al uit de tijd tijd van Frederik Hendrik. De structuur op de hoogte van de heuvel zorgt dat je vanaf het centrale punt een mooi uitzicht hebt. Daarom gaat men ook wel uit van een recreatieve functie,
Houtproductie en lanen
Hoewel het eerste doel van de sterrenbossen de jacht was, soms gecombineerd met recreatie, is de inrichting met rechte lanen ook handig voor de houtproductie. Op de bovenstaande gravure zie je dat in de laan die naar de berg voert de bomen aan weerszijden dubbel geplant zijn. Door deze dubbele beplanting groeien bomen recht naar boven en krijg je dus mooie rechte planken. Via de rechte lanen kon je vervolgens ook de gevelde bomen goed afvoeren. Ook de lanen die niet direct in de sterrenbosstructuur horen hadden die dubbele functie. Waar begin 18e eeuw nog vooral in de eigen tuin gerecreëerd wordt, gaat men vanaf de tweede helft van de 18e eeuw naar buiten, de natuur in. Vanuit een rijtuig kon je genieten van de mooie lanen en de doorkijkjes die je had tussen de bomen door.
In eerste instantie was de aanleg van bossen in Nederland bedoeld voor de houtproductie. Er werd echter ook rekening gehouden met de jacht en met de verschillende manieren waarop deze werd beoefend. De daarbij passende structuren zijn ook nu nog zichtbaar het landschap. Ook in de benaming van gebieden, straten en onderdelen van het landschap komen we verwijzingen naar de jacht tegen.
Zoals gezegd kan de jacht op verschillende manieren worden uitgevoerd. De jacht in volle vaart, zoals de parforcejacht van stadhouder Willem III is de meest bekende, minder bekend is dat op veel plekken de jacht minder wild was. Het wild werd dan in een val gelokt en de jager hoefde alleen maar te wachten tot het wild in die val liep. Eendenkooien zijn hier een voorbeeld van.
Er bestonden ook afgezette gebieden, waar het wild vrij rond liep en waar, als het park groot genoeg was, op het wild gejaagd werd. Vaak waren dit kleinere gebieden dan die waar de parforcejacht plaatsvond.
Gezicht op de hertenkamp van Paleis Soestdijk, anoniem, 1695. Collectie Rijksmuseum.
Wildbaan te Dieren
Afgesloten gebieden voor wild bestaan sinds de vroege middeleeuwen en kunnen verschillende namen hebben: wildpark, wildbaan, warande, park, maar bijvoorbeeld ook ‘haag’ (van een met een haag omzoomd jachtgebied). Hier heb ik gekozen voor de termen wildbaan en warande omdat die in de geschiedenis van het kasteel het meest belangrijk zijn.
Zo’n belangrijke wildbaan is die Stadhouder Willem II aanlegde in Dieren. Deze bevond zich voor een deel op het grondgebied van Middachten, waardoor de bewoners van Middachten, wat betreft de jacht, nauw verbonden waren met de Oranjes. Ook Stadhouder Willem III gebruikte dit Hof te Dieren uitgebreid, zeker tot hij in 1684 Het Loo kocht.
Het woord warande kom je hier in de omgeving vaker voor: de Stichtse lustwarande voor de buitenplaatsen rond de Utrechtse Heuvelrug of de studentenflat De Warande in Zeist. In de context van het kasteel gaat het vooral over konijnenwarandes of konijnenbergen. Konijnen werden ook vaak op een apart stuk land gehouden. Margaretha schrijft bijvoorbeeld in een strenge winter dat ze de konijnen op de berg bij moet voeren. We weten dat de Van Reedes eind achttiende eeuw ook een konijnenwarande in Rhenen hadden.
Jacht binnen een omheining. Uit: Georgica curiosa : das ist: Umständlicher Bericht … von dem adelichen Land- und Feldleben, Wolf Helmhard von Hohberg, 1682. Collectie Heinrich Heine Universität Düsseldorf
Gerelateerde berichten
Sterrenbossen en lanen
Utrecht vraagt ‘sauvegarde’
Van Prins naar Stadhouder, een lange weg
Even over vestingen
Willem III tegen Lodewijk
De romantische jaren van Godard en Ursula Philippota
n 1672 wordt de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van drie kanten aangevallen en is ‘het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos’. De troepen van Lodewijk XIV en de bisschoppen van Münster en Keulen hebben veel vernield, maar benutten de kastelen en buitenplaatsen ook voor eigen gerief.
Brandschattingen
Veel eigenaren van kastelen en buitenplaatsen kregen van de Fransen een brandbrief. Het geld gebruikten de Fransen om de oorlog te financieren. We kennen natuurlijk het voorbeeld van Kasteel Amerongen, maar de Fransen konden je op vele manieren geld afhandig maken. Zo ging het ook bij Philibert van Tuyll van Serooskerken, heer van Wulven, en getrouwd met de zus van Godard Adriaan, genaamd Cornelia. Zij moesten zelfs 6000 gulden betalen. Toen Philibert dit weigerde, zond een intendant (een soort boekhouder) tien soldaten naar een van hun kastelen, vermoedelijk naar het bij Houten gelegen kasteel van Wulven. Daar aangekomen plunderden de hongerige soldaten de voorraadkast, helaas bleef het daar niet bij …. stel je voor….. ze eisten al je eten en dan gebeurt het volgende:
.….. en hoewel d’Heer van Wulven aan hen al ‘t geen verschafte dat zy begeerden zoo wierd Hy echter van hen mishandelt gelijk ook zijn Huysgenooten, die groote overlast mosten lijden.
Gezicht op kasteel Wulven, gezien vanuit het zuiden, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum
Nadat Philibert van Tuyll van Serooskerken zijn beklag had gedaan bij dezelfde Franse intendant, zond deze nog meer soldaten met de opdracht om de volledige inboedel van het kasteel te slopen. Zo staat het beschreven. Saillant detail is dat Philibert van Tuyll van Serooskerken al in 1661 was overleden en het vermoeden bestaat dat het hier eigenlijk over hun zoon Jeronimus van Tuyll van Serooskerken gaat. Maar sjwa!
Lotgevallen in Utrecht
Stichting Kastelen, Buitenplaatsen en Landgoederen (KBL) heeft een lijst samengesteld van de kastelen en buitenplaatsen die in 1672 zijn beschadigd, vernietigd, of anderszins een rol hebben gespeeld in deze Hollandse Oorlog. Dit schema is nog niet compleet. Voor dit verhaal heb ik alleen naar het gewest Utrecht gekeken. Hieronder volgt het overzicht van de 28 kastelen en buitenplaatsen die verwoest, ontmanteld of gebruikt zijn door de Fransen. Uiteraard, of eigenlijk helaas, staat Kasteel Amerongen ook in deze lijst.
Geïnteresseerd in hoe de andere kastelen en buitenplaatsen de bezetting door de Fransen hebben ondergaan? Ga voor meer informatie naar de site ‘Kastelen en Buitenplaatsen in het Rampjaar 1672‘. Onvoorstelbaar wat er allemaal vernietigd is. Gelukkig is er ook veel bewaard gebleven.
Met succes verdedigd tegen de Fransen, hoewel het dorp is platgebrand.
Nieuw Amelisweerd
Bunnik
In 1672 zwaar beschadigd.
Oud Amelisweerd
Bunnik
Geheel door de Fransen verwoest.
Amerongen
Amerongen
Eigendom van de diplomaat Godard Adriaan van Reede wiens brieven en die van zijn echtgenote Margareta Turnor een belangrijke bron van informatie zijn. Het kasteel is in 1673 in brand gestoken en zwaar beschadigd.
Cromwijck
Maarssen
In 1672 grotendeels verwoest. Kort daarna wordt een nieuw huis gebouwd.
Duurstede
Wijk bij Duurstede
Door slecht onderhoud was het kasteel in 1672 al in slechte staat en door de Fransen ongemoeid gelaten. Dit in tegenstelling tot de stad. De stenen van het kasteel werden gebruikt voor herstel van de stad.
Gunterstein
Breukelen
Hier zetelde een luitenant van de Franse troepen. Bij vertrek is het kasteel in brand gestoken en geheel verwoest. In 1680 is op die plek een nieuwe buitenplaats gebouwd.
De Haar
Haarzuilens
Zwaar beschadigd in 1672.
Harmelen
Woerden/Vleuten
Verwoest in 1672.
Kronenburg
Loenen
Hoewel in 1672 het kasteel was versterkt met 200 soldaten, moesten zij zich door gebrek aan munitie en de overmacht van de vijand toch overgeven. Het kasteel werd door de Fransen bezet en deels ontmanteld.
Loenersloot
Loenen
Door de Fransen ingenomen, maar niet vernield.
Montfoort
Montfoort
In 1672 door de Fransen opgeblazen. Alleen de toegangspoort is bewaard gebleven.
Nijenrode
Breukelen
Bevelhebber van het Franse leger La Fosse had zijn hoofdkwartier op Nijenrode. Bij vertrek is het kasteel verwoest.
Oudaen
Breukelen
Oudaen ontkwam aan verwoesting omdat de eigenaar Van der Burch katholiek was. Een Franse generaal nam hier zelf zijn intrek.
Queekhoven
Breukelen
Door brand verwoest.
Rijnhuizen
Nieuwegein
Bezet door de Fransen en flink beschadigd.
Ruwiel
Breukelen
In 1673 door de Fransen verwoest.
Te Nesse
Linschoten
Wel geplunderd, maar niet verwoest, mogelijk vanwege de trouw van de eigenaren aan de Katholieke kerk.
Te Vliet
Lopikerkapel
In 1672 zwaar beschadigd.
Ter Meer
Maarssen
Door de Fransen geplunderd, in brand gestoken en als ruïne achtergelaten.
Vegtvliet
Breukelen
In 1672 verwoest.
Vecht en Dam
Breukelen
De hofstede is in 1673 in vlammen opgegaan.
Veldenstein (Jaarsveld)
Lopik
In 1673 zwaar beschadigd en geplunderd.
Voortwijk
Breukelen
In 1672 in vlammen opgegaan.
Woerden
Woerden
Bezet en zwaar beschadigd door de Fransen. Hier vond de grote ‘slag bij Kruipin’ plaats.
Zuylen
Oud-Zuilen
Door goede contacten blijft Slot Zuylen in het rampjaar buiten schot.
Zuylestein
Leersum
Bewoond door Frederik van Nassau, die onder meer betrokken was bij de moord op de gebroeders De Witt. Zuylestein werd door de Fransen gespaard. Frederik van Nassau sneuvelde in de slag bij Kruipin (Woerden)
Op 19 (Dreiskämper) of 20 (Panhuysen) juni stuurden de Utrechtse Staten Godard Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland, neef en pleegzoon van Godard Adriaan, met twee anderen naar het Franse hof om een ‘sauvegarde‘ aan te vragen voor de hele provincie.Utrecht was bang voor brandstichting en plundering door de Franse troepen. Zo’n sauvegarde zou voorkomen dat de Fransen de stad Utrecht stormenderhand in zouden nemen.
Welland en de anderen kregen alleen Lodewijks oorlogsminister Louvois te spreken. De aangevraagde ‘sauvegarde’ kon alleen gegeven worden aan dorpen en hofsteden en dus niet aan Utrecht als provincie. Ze moesten weer terug om een nieuwe opdracht te halen. Maar thuis aangekomen bleek dat de stad zich al had overgegeven.
In de Republiek heeft men geen idee van de inhoud van het Verdrag van Dover (1670). Sterke nog: men heeft überhaupt geen idee van het bestaan. Voor de regenten in de Republiek is het ondenkbaar dat de Engelsen en de Fransen een verbond sluiten. Zij denken dat het niet in het belang van Engeland is om Lodewijk op het vaste land zijn gang te laten gaan. Bovendien is in Engeland de stemming bij de bevolking en het parlement sterk anti-Frans.
Wel was het de mensen in de Republiek opgevallen dat de houding van de Engelse koning ten opzichte van de Republiek veranderd was. Karel II beklaagde zich over allerlei onbelangrijke zaken via George Downing, zijn diplomaat in de Republiek. Het leek wel alsof de Engelse koning een confrontatie met de Staten Generaal van de Republiek zocht. In de woorden van Johan De Witt: het leek wel alsof de Staten bezig werden gehouden met onbelangrijke zaken.
Vlucht
Downing maakt zichzelf bijzonder onpopulair in de Republiek. Na drie maanden vlucht hij, omdat hij bang is voor een uitzinnige menigte. Dit betekent dat hij zijn post ongeautoriseerd verlaten heeft
Portret van Karel II, Romeyn de Hooghe, 1672. Collectie Rijksmuseum. Bij omkering toont de prent de kop van een tijger. Derde prent in een reeks van zes portretten van Willem III en zijn opponenten in het jaar 1672. Tekst rondom het portret: ‘Net als een Karel valt hij de keerels op de huijt / Maer als een Tijger wie verbonden breeckt om buyt.’
Triple Alliantie
Het werd langzaam aan duidelijk dat de afspraken van de Triple Alliantie door de Engelse koning niet nagekomen zouden worden. Het bange vermoeden van de regenten in de Republiek was dat ze niet zouden kunnen rekenen op Engelse steun als dat nodig mocht zijn. Niemand had dan ook voorzien dat Karel II actief zou deelnemen in een oorlog tégen de Republiek. Maar hij was hier al lange tijd mee bezig en in maart 1672 worden zijn bedoelingen duidelijk.
Verraad
Als men in de Republiek achter de inhoud van het Verdrag van Dover komt, is de ontsteltenis over dit verraad groot. In pamfletten wordt Karel II dan afgeschilderd als een op macht en vrouwen beluste wolf, die voor geld alles doet.
Spotprent over Karel II op een dansfeest tijdens de Restoration, naar John Leech.
Prins Willem III werd op 4 november 1650 onder een slecht gesternte geboren. Acht dagen eerder was zijn vader stadhouder Willem II op 24-jarige leeftijd onverwachts aan de pokken overleden. De dood van Willem II was een grote slag voor de Oranjes en de Oranjegezinden. Maar Johan de Witt en de staatsgezinden zagen hun kans schoon om de macht van de Oranjes in te perken. Het stadhouderschap en de functie van kapitein-generaal (opperbevelhebber) van het Staatse leger was een min of meer erfelijk privilege geworden voor de Prinsen van Oranje. Dit was dé gelegenheid om daar paal en perk aan te stellen.
Prins Willem III van Oranje, Cornelis Jonson van Ceulen, 1657. Collectie National Portrait Gallery.1In de grote zaal van Kasteel Amerongen hangt een portret van de jonge Godard van Reede van Ginkel. Dit is ook van Cornelis Jonson van Ceulen, gedateerd 1659.
Het eerste stadhouderloze tijdperk
Bijna gelijktijdig met de doop van Willem II in de Grote Kerk in Den Haag in januari 1651 begon nog geen 50 meter verderop de Grote Vergadering. De Staten van Holland drongen er in deze vergadering, die zeven maanden duurde, op aan om voorlopig geen nieuwe stadhouder meer aan te stellen. En dat gebeurde. Ook werd besloten dat elk gewest zijn eigen leger zou onderhouden en er geen kapitein-generaal meer nodig was. Dit markeerde het begin van het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Het was bovendien het begin van wat later de ‘Ware Vrijheid ‘ zou zijn. Dit was vrijheid in de zin van ongedeelde macht van de Staten, vrij van stadhouders.
In augustus 1651 wees de Hoge Raad van Holland en Zeeland moeder Mary Stuart I, oom Friedrich Wilhem Keurvorst van Brandenburg en grootmoeder Amalia van Solms aan tot voogden van de jonge Willem III. Het testament waarin Willem II zijn vrouw als voogd had aangewezen was namelijk niet ondertekend.
Akte van Seclusie
Het zag er niet naar uit dat Willem III ooit nog aan de macht zou komen. In 1654 zou Johan de Witt, een geheime clausule, de Akte van Seclusie, bij de Vrede van Westminster laten opnemen. In deze clausule beloofden de Staten van Holland dat ze Willem III nooit tot stadhouder zouden benoemen. Deze clausule moest geheim blijven omdat er geen meerderheid voor was in de Staten Generaal. Natuurlijk kwam het toch uit. De Witt beweerde dat Oliver Cromwell, het niet koninklijke staatshoofd van Engeland, sterk had aangedrongen op deze clausule, omdat Willem III ook een Stuart was. Willem II en Mary Stuart I, de ouders van Willem III, waren in de Engelse burgeroorlog voor het koningshuis Stuart en tegen het parlement en dus Cromwell geweest.
Willem III en de Stuarts
Kostuum van Lodewijk XIV als Apollo in het Ballet de la Nuit (1653), Henri de Gissey. Collectie: Bibliothèque National de France.Kostuum van Lodewijk XIV als Apollo in het Ballet de la Nuit (1653), Henri de Gissey. Collectie: Bibliothèque National de France.
Intussen leerde Willem III allerhande kennis en vaardigheden waarvan niemand wist of hij ze ooit nodig zou hebben. In 1659 werd Frederik van Nassau, heer van Zuylestein, onwettige zoon van Frederik Hendrik, op voorspraak van Willems moeder Mary gouverneur van Willem. Willem was dol op hem. Zuylestein was toegewijd aan de oranjemissie en droeg de Stuarts een warm hart toe. Zijn echtgenote, Mary Killigrew, was hofdame van Mary Stuart I. Zuylestein moedigde Willem aan om contact te zoeken met zijn oom Charles II, met wie Willem het ook heel goed kon vinden. Charles was een banneling en zwierf door Europa maar hij maakte er het beste van. Hij was een vrolijke flierefluiter. Over hem is bekend dat áls hij een keertje alleen in zijn bed lag, hij zich liet omringen door de naar hem genoemde King Charles Spaniels.
Het Eeuwig Edict
In 1667 besluiten de Staten van Holland tot afschaffing van het stadhouderschap, het zogenaamde Eeuwig Edict. Voor sommige staatsgezinden ging dit besluit zelfs niet ver genoeg, want ze waren het er niet mee eens om Willem op voorhand een plek in de Raad van State te beloven.
In 1668 geeft Willem III als Kind van Staat een feest. Hij laat het Ballet de la Paix opvoeren naar voorbeeld van het Ballet de la Nuit van Lodewijk XIV. Ook Johan de Witt is uitgenodigd. Willem III heeft een rol als herder. Hij spreekt de veelzeggende woorden:
Ook al verschijn ik hier in mijn leerlingschap Mijn kleine kudde leidend, Dan is dat om ooit handiger en wijzer te worden, Voor als ik ooit een grotere en mooiere kudde leid.
Johan de Witt is dus een gewaarschuwd mens!
Verschillen in de provincies
In datzelfde jaar reisde Willem in het geheim naar Middelburg, waar de Staten van Zeeland hem tot Eerste Edele, hoofd van de adellijke delegatie, benoemden.
In 1670 namen de Staten van Zeeland, Groningen en Friesland het Eeuwig Edict van de Staten van Holland over maar zij lieten Willem III wel toe in de Raad van State. De andere gewesten werd gevraagd de functie van stadhouder onverenigbaar te verklaren met de functie van kapitein-generaal2Opperbevelhebber van het Staatse leger. Dit werd vastgelegd in de Akte van Harmonie op 31 mei 1670.
Het was nog een lange weg te gaan naar het stadhouderschap!
Portret van Willem III van Nassau (1650-1702) in een cartouche van bloemen en vruchten, Jan Davidsz. van Heem (guirlandes) en Jan Vermeer van Utrecht (portret), ca. 1659 tot 1666. Collectie Het Louvre, Parijs (permanente leen aan het Musée des Beaux Arts, Lyon).
Gerelateerde berichten
Prins Willem III kapitein-generaal voor één veldtocht
Als we lezen over de Hollandse Waterlinie dan komen we een aantal zogenoemde vestingen (of forten) tegen die veroverd en of heroverd worden, kennelijk vanwege het hoge belang hiervan. Hoezo? En wat is eigenlijk een vesting? Een uitleg voor dummy’s, zodat ik het zelf ook begrijp.
Vestingstad en vesting
Oude Hollandse Waterlinie in the 17e en 18e eeuw. Overzicht van de inundaties en forten, Niels B. Bron: Wikimedia Commons
Er is in het taalgebruik sprake van zowel een vestingstad, als van een vesting. Dit is niet hetzelfde. Het eenvoudige antwoord is dat één of meerdere vestigen een vestingstad moesten beschermen. Wat is dan een vesting? Een vesting is een militair verdedigingswerk van waaruit strategische plaatsen in het landschap konden worden verdedigd. Denk aan belangrijke land- of vaarroutes, maar ook steden zoals Amsterdam of Den Haag.
De Hollandse Waterlinie
Vanwege de dreiging van de Fransen werden er in de Republiek in de tweede helft van de 17e eeuw koortsachtig vestingen aangelegd of bestaande versterkt. De Hollandse Waterlinie1Nu de Oude Hollandse Waterlinie had vijf hoofdposten: Muiden, Nieuwerbrug, Goejanverwellesluis, Schoonhoven en Gorinchem en ze liep grofweg gezegd van het Muiderslot tot aan kasteel Loevestein.
Bastions
Het grondpatroon van een vesting is meestal een stervorm met grachten en wallen. De bastions (12) vormen die mooie stervorm van een vesting, doordat ze zich als uitstulpingen aan de buitenzijde in de muur of de aarden wal bevinden. Deze bastions hebben schuine zijden welke in een punt, het saillant (11), uitlopen. Het eenvoudigste bastion is een redan. Een redan is een door twee muren (faces) gevormde haakse punt. Als het niet om een punt gaat maar om een halve maan, wordt het een lunet (8) genoemd. Beide laatste verdedigingsobjecten zijn dus aan een zijde, de veilige kant, open.
Vestingtermen: Ravelijnsgracht (1), Ravelijn (2), Hoofdgracht (3), Terreplein (4), Keel (5), Flank (6), Onderwal (7), Halve Maan of Lunet (8), Bedekte Weg (9), Face (10), Saillant (11), Bastion (12), Courtine (13), Bovenwal (14), A. ter Hoeke. Bron: Wikimedia Commons.
Een redoute is een ommuurde of omwalde rechthoek als separaat verdedigingsonderdeel van het bastion of de vesting. Een ravelijn (2) kan ook een onderdeel van een bastion zijn en bestaat uit een rondom gesloten vierhoek of veelhoek die als eiland of schiereiland gelegen is in een gracht rondom de vesting.
Gebruik
Het doel van de uitstulpingen van de buitenschil was om vanaf verschillende punten een schootsveld te verkrijgen ter verdediging van de eigen buitenmuur. Tot slot is er nog de ons ook wel bekende enveloppe: een rond de vesting lopende smalle strook grond, vaak voorzien van een zogenaamde bedekte weg (9) met een aarden wal als bescherming. Deze enveloppe diende voor het troepentransport buiten de vesting.
Vestingbouwers
Sébastien Le Prestre, of Prêtre, Seigneur de Vauban (1633-1707) was een bekende Franse bouwmeester van vestingen in de tijd van Lodewijk XIV. Zijn Nederlandse tegenspeler was Menno van Coehoorn (1641-1704). Deze mensen adviseerden ook vaak bij het veroveren van een vesting.
Vestingplattegrond van Fort Gouwsluis in Alphen aan de Rijn, anoniem, 1680. Collectie Rijksmuseum
In het Huys is de hoeveelheid portretten van Stadhouder Willem III opvallend. In de Grote Zaal hangt hij niet voor niets naast Godard van Ginkel. De carrière van Van Ginkel is nauw verbonden met het levensdoel van Willem III. Ook in het archief zijn brieven van en aan Stadhouder Willem III aanwezig.
Willem III en Lodewijk XIV waren elkaars tegenpolen, maar ze waren ook aan elkaar overgeleverd en groeiden naar elkaar toe. Of zoals Luc Panhuysen het in zijn boek ‘Oranje tegen de Zonnekoning’ zo mooi omschrijft: ‘Lodewijk werd de muur waartegen Willem als een klimop uit de schaduw zijn weg omhoog vond’ (p. 14).
Jeugd
Het begon al bij hun respectievelijke geboortes. Willem III werd onder een ongelukkig gesternte geboren of, zoals hij zelf zei: “Ik ben in tegenspoed geboren en opgevoed.” De wieg van Willem III was gewikkeld in zwart doek, de ramen waren verduisterd en er klonk geweeklaag en gehuil want zijn vader Willem II was acht dagen eerder overleden. Bij de geboorte van Lodewijk XIV daarentegen ontstond er spontaan een volksfeest. Hij werd le Dieudonné, het godsgeschenk genoemd. In feite werd Willem zonder macht in het vooruitzicht geboren, immers het stadhoudersschap was afgeschaft, terwijl Lodewijk al van meet af aan als kroonprins werd voorbereid op een glorieus koningschap.
Portret van Willem III (1650-1702), Prins van Oranje, als kind, Adriaen Hanneman (1604–1671), 1654. Collectie: Rijksmuseum.
Fysiek
Ook lichamelijk en geestelijk verschilden ze sterk van elkaar. Willem III oogde bij zijn geboorte zwak en fragiel. Het ziet er niet naar uit dat hij lang te leven zou hebben. Hij werd door zijn moeder Piccinino genoemd, kleintje. Lodewijk XIV werd in blakende gezondheid geboren met rode wangen en een grote eetlust! Willem III had erg korte benen, een vergroeiing van de wervelkolom en leed aan chronische astma.
Lodewijk XIV werd omschreven als “zo knap als een engel’ en heel innemend. Een uitstekend danser. Op veertienjarige leeftijd had hij zes verschillende rollen in het Ballet van de Nacht. Zijn laatste rol was die van de opkomende zon. Aurora, de dageraad, kondigt hem aan: “De zon die mij opvolgt, is de jonge Lodewijk”. Ook hun karakters verschilden: Willem opvliegend, zwijgzaam en ongeduldig, Lodewijk met “een zelfbeheersing uitzonderlijk voor zijn jaren”.
Hofleven
Het hofleven van beide heren had niet meer verschillend kunnen zijn. Lodewijks hofleven was vol pracht en praal en was vanaf zijn ontwaken tot zijn naar bed gaan strak geregisseerd. Hij had een minutieuze dagindeling. Zoals de de zon zijn baan volgt, zo strak is de dag van de zonnekoning vastgelegd. Altijd waren er hovelingen aanwezig. Willem trok zich daarentegen het liefst terug. Hij hield er een sobere hofhouding op na. Als hij toch in het openbaar moest verschijnen, betoonde hij zich zeer zwijgzaam en hield hij het zo kort mogelijk.
Jacht
Maar er waren niet alleen maar verschillen. Lodewijk en Willem deelden een grote passie voor paardrijden en met name voor de jacht te paard, de parforce jacht. Lodewijk liet op Versailles verschillende jachtterreinen aanleggen. Willem liet de Veluwe naar voorbeeld van Versailles met koningsallées inrichten. Wat grootte en allure betreft kon hij het Versailles van Lodewijk natuurlijk niet evenaren maar zijn fontein op Het Loo was wél hoger dan enig fontein van Versailles! Beide heren bleven tot op hoge leeftijd en ondanks hun steeds slechter wordende gezondheid jagen. Willem III zou het uiteindelijk zelfs fataal worden. De verwondingen na de val van zijn paard zouden hem doen overlijden. Zijn lichaam was toen echter al een bouwval. De val was de genadeklap.
Een jachtscène met prins Willem III, Dirk Maas, vóór 1692. Collectie Paleis Het Loo. Bron: RKD.
Voor het vaderland
Het belangrijkste dat Willem en Lodewijk gemeen hadden was hun levensmissie om hun land veiliger te maken. Bij de totstandkoming van deze missie zouden deze twee tegenpolen elkaar regelmatig tegenkomen op de Europese slagvelden. Godard van Ginkel heeft gedurende zijn carrière in het Staatse leger veelvuldig de gevolgen hiervan ondervonden. Hij heeft vele veldslagen geleid maar niet altijd tot zijn genoegen zoals te lezen is in de brief die hij aan zijn moeder stuurde. Nadat hij moe en ziek van een veldslag thuis was gekomen, schreef hij haar: “De billen zijn zo teer dat ze het galopperen niet nog verdragen kunnen”. Hoe het verder ging met die billen, staat in een ander verhaal te lezen.
Tegenstanders
Lodewijk XIV was acht jaar ouder dan Willem III en had zijn sporen op het slagveld al verdiend, toen Willem III op het toneel verscheen. Lodewijk nam Willem aanvankelijk niet helemaal serieus, Hij beschouwde hem eerst als een lastige vlieg, maar begon allengs meer respect voor hem te krijgen en hem uiteindelijk als gelijkwaardig te beschouwen. Maar dan zijn we alweer wat jaartjes verder.
Willem III echter zag Lodewijk XIV vanaf het begin als grote bedreiging. Hij was zeer bevreesd voor de oorlogszucht van Lodewijk. En terecht natuurlijk. Lange tijd zou Lodewijk een grote dreiging vormen niet alleen voor Nederland, ook voor andere Europese landen. De machtsbalans in Europa dreigde verstoord te raken.
Portret van Koning Stadhouder Willem III, naar G. Kneller, 20e eeuw. Collectie Kasteel Amerongen.
Toen Willem III koning van Engeland geworden was, bleek hij ook een heel ander soort koning te zijn dan Lodewijk. Niet een absolutistische maar een constitutionele monarch. Niet katholiek maar protestant. Lodewijk zag zichzelf als ‘Rex Christianissimus’, door God zelf aangewezen. Willem stelde daar de ‘Rex Protestantissimus’ tegenover, door het parlement benoemd. Toen in 1697, bij de Vrede van Rijswijk, Willem III officieel als koning van Engeland werd erkend, “Willem, koning bij de Gratie Gods”, was hij in aanzien gestegen bij Lodewijk. Niet door de hand van de mens, c.q. het Engelse parlement, maar door de hand van God tot koning benoemd. Ook aan het hof van Lodewijk begon de ster van Willem III te rijzen:
Wat een duivelse kerel is die Prins van Oranje, die in zijn eentje heel Europa in beweging zet! Wat een ster!
Madame De Sévigné, p. 360
Nalatenschap
Ook in wat zij als erfenis aan hun land en volk achterlieten, verschilden Willem en Lodewijk. Lodewijk liet een zeer verarmd land achter met een groot verschil tussen arm en rijk, hetgeen een goede voedingsbodem zou worden voor de Franse Revolutie.
Willems erfenis pakte vooral voor Engeland goed uit: de protestantse troonopvolging was veiliggesteld in de Act of Settlement. Met de Bill of Rights was een aanzet gegeven tot de constitutionele monarchie. Niet voor niets hebben de Engelsen het zelf over de Glorious Revolution! Hiermee sloeg Engeland een tegengestelde richting in aan die van Frankrijk.
De Republiek echter heeft minder geprofiteerd van Willems erfenis. De dynastieke opvolging was niet goed geregeld, zodat na het overlijden van Willem III het Tweede Stadhouderloze Tijdperk begon. Door het economisch sterker geworden Engeland werd de concurrentiepositie van de Republiek verzwakt, hoewel ze nog wel relatief welvarend zou blijven. Dit was de prijs die ze moest betalen voor haar veiligheid. Want evenals zijn tegenpool Lodewijk XIV had Willem III zijn land veiliger achtergelaten. Missie geslaagd dus!
Luc Panhuysen
Ik heb mij bij het schrijven van dit verhaal gebaseerd op ‘Oranje tegen de Zonnekoning’ van Luc Panhuysen. Natuurlijk zijn er, zoals altijd bij geschiedenis ook andere invalshoeken mogelijk. Maar de combinatie van de ‘grote’ geschiedenis met de ‘kleine levensportretten’ sprak mij bijzonder aan.
Object
Maker
Datering
Materiaal
Vaste plek(Atlantis)
Portret van koning-stadhouder Willem III (1650-1702)
Anoniem
ca. 1700
Gravure
Hal (0009)
Portret van koning-stadhouder Willem III
Gerard Sibelius
1755-1785
Gravure
Hal (0020)
Borstbeeld van koning-stadhouder Willem III
kopie naar Rombout Verhulst
18e of 19e eeuw
Gipsen buste
Hal (0029)
Portret van Willem Henrijk van Oranje
Romeyn de Hooghe
Gravure
Depot (0339)
Portret van Willem III
Johannes de Ram
Gravure
Galerij (0443)
Sijn K.H. Wilhelm Henrick
Romeyn de Hooghe
1675
Gravure
Galerij (0472)
Portret van Prins Willem III op ovaal paneel gevat in driehoekige sopraporte versiering
Olieverf op hout
Galerij (0642)
Portret van Guillaume Henry Prince d’Orange
18e eeuw
Gravure
Hal (0748)
De gelukkige ontsnapping van Koning-stadhouder Willem III
William Giller, naar Abraham Cooper
1848
Gravure
Depot (0751)
Portret van koning-stadhouder Willem III
Jean Henri Brandon
ca 1699
Olieverf op doek
Grote zaal (0897)
Dubbelportret van stadhouder Willem III en Hans Willem Bentinck
Willem Sonmans of J.F. van Douven
1675
Olieverf op doek
Galerij (0898)
Portret van stadhouder Willem III (1650-1702)
Caspar Netscher (mogelijk naar)
1675-1685
Olieverf op doek
Lange gang (0899)
Portret van Koning-Stadhouder Willem III
G. Kneller (kopie naar)
Olieverf op doek
Galerij (0900)
Portret van koning-stadhouder Willem III (1650-1702)