Op 7 april 1672 volgde na de onverhoedse Engelse aanval op de Hollandse handelsvloot uit Smyrna de officiële Engelse oorlogsverklaring.  Deze zeeoorlog zou later de boeken ingaan als de Derde Engels-Nederland Oorlog.

Ook Engelse dreiging

In Engeland werden een oorlogsvloot en een landingsleger in gereedheid gebracht voor een landing op de Hollandse kust. Toen Margaretha dat in Amerongen hoorde, vroeg ze zich af of vluchten voor de oprukkende Fransen naar Amsterdam wel zo veilig was. Ze besluit af te wachten, maar wordt door de doorbraak van de Fransen een paar dagen later gedwongen toch te vluchten.

Wandtapijt van de zee met twee grote hoeveelheden boten die tegenover elkaar liggen. De boten op de voorgrond hebben blauwe en rode vlaggen.
De vloten liggen klaar voor de slag, Thomas Poyntz (wever) en Jan van der Velde (I) ontwerper, 1685-1688. Collectie Scheepvaartmuseum.

De oorlogsvloot van de Republiek

Dankzij de inspanningen van Johan de Witt beschikte de Republiek over een goed toegeruste oorlogsvloot met Michiel de Ruyter als bekwaam admiraal. Evenals in de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog was ook nu Cornelis de Witt als gedeputeerde van de Staten-Generaal zijn rechterhand. Direct na de oorlogsverklaring ging de vloot van de Republiek op zoek naar de vijand. Het plan om, even als in 1667, de Theems op te varen en de vijandelijke vloot in de thuisbasis te overvallen mislukte. Toen de Hollandse vloot de Engelse kust naderde, bleek de Engelse vloot onder bevel van de hertog van York (de latere Jacobus II) al uitgevaren en in het Kanaal bezig zich te verenigen met de Franse vloot. Hoewel Michiel de Ruyter de confrontatie zocht, sloeg de vijandelijke vloot tot twee keer toe op de vlucht.

Eindelijk een zeeslag

Eerst op 7 juni 1672 kwam het onder de Engelse oostkust bij Solebay tot een treffen. De vijandelijke vloot was qua schepen en manschappen in de meerderheid, maar had als nadeel dat het gezamenlijk opereren van twee vloten van verschillende nationaliteit alles behalve efficiënt verliep. Bovendien was de Franse vloot weinig gemotiveerd om zich in te zetten en was ze meer een blok aan het been, dan een versterking. De Hollandse vloot daarentegen had onder leiding van Michiel de Ruyter geleerd slagvaardig te opereren. Het werd een verwoed gevecht dat pas eindigde toen de duisternis viel. Na afloop verklaarde De Ruyter dat hij veel zeeslagen had bijgewoond, maar nooit in scherper en langduriger gevecht was geweest. Ook Cornelis de Witt had zich onverschrokken getoond. Vanwege de jicht gezeten op een stoel gaf hij onverstoord vanaf de campagne zijn aanwijzingen, terwijl de kogels om hem heen floten en dood en verderf zaaiden.

Wandkleed van een zee met veel schepen die dooor elkaar liggen. Op de voorgrond staan een paar schepen in brand.
De brand op de Royal James (Later op de dag), homas Poyntz (wever) en Jan van der Velde (I) ontwerper, 1685-1688. Collectie Scheepvaartmuseum.

Morele winst

De verliezen aan de Britse zijde waren enorm, ongeveer 2500 man. Bovendien ging de Royal James, een van hun vlaggenschepen, in vlammen op. De Nederlanders telden slechts enkele honderden doden. Daar stond tegenover dat de Nederlanders meer schepen verloren. De slag bij Solebay eindigde onbeslist, maar Michiel de Ruyter had met zijn 75 oorlogsschepen de grote en machtige vijand met zijn 93 schepen weerstaan. De schade was zo groot dat de Engelsen en Fransen een aanval vanuit zee op de Republiek of een blokkade van de kust voorlopig konden vergeten. Zo gaf Solebay de angstige bevolking in de Republiek een sprankje hoop. En Margaretha schreef dat het bericht over de afloop haar ‘enige verkwikking’ had gegeven.

Gerelateerde berichten

Series Navigation<< Het geheime verdrag van DoverDe Tweede Engels-Nederlandse oorlog >>
Dit verhaal is deel 4 van 5 in de serie Rampjaar: 3e Engels-Nederlandse Oorlog