In 1666 trouwen Godard van Reede van Ginkel en Ursula Philippota van Raesfelt. Dit adellijke stel behoorde tot de bevoorrechten in het onrustige, woelige landje van de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hoe zouden zij hun eerste huwelijksjaren hebben doorgebracht in de periode, die achteraf “De stilte voor de storm” genoemd kan worden?
Een bijzondere verbintenis
Precies op de dag dat Frans Hals sterft, 26 augustus 1666, in zijn geliefde stad Haarlem, trouwen Godard van Reede en Ursula Philippota van Raesfelt in het kerkje te Ellecom. Dit pittoreske kerkje ligt op de Veluwe tussen Rheden en Dieren. Godard is de enige zoon van Godard Adriaan van Reede, ambassadeur in dienst van de Staten-Generaal en Margaretha Turnor. Ursula Philippota van Raesfelt is de erfdochter van o.a. kasteel Middachten en de havezate Herreveld. Godard is in de gereformeerde leer opgevoed en Ursula is rooms katholiek gedoopt. Dat vormt geen bezwaar bij de wederzijdse ouders, want beide kanten hebben “een goede partij” getrouwd!

Oorlog met de Engelsen
De eerste vijf jaren van hun huwelijk verlopen kalmpjes in een overigens roerige tijd. Een week na hun huwelijksinzegening slaan de Engelsen tijdens de Tweede Engels-Nederlandse oorlog een grote slag. Ze vernietigen een groot aantal koopvaardijschepen die met volle lading lagen te wachten voor vertrek op de rede bij Vlieland. Daarbij is ook nog en passant het dorp West-Terschelling met de grond gelijk gemaakt. De Amsterdamse beurs is dagenlang gesloten geweest om van de schok te kunnen herstellen.
Maar vergeet onze Michiel de Ruyter niet! Een jaar later vaart hij als represaille de Medway op, helemaal naar Chatham en brengt daar heel veel Engelse schepen tot zinken. Een smadelijke nederlaag voor de Engelsen, want hij neemt ook nog hun vlaggenschip mee naar huis! Godard is naar zijn rendevoos, maar de hoogzwangere Philippota heeft dit samen met schoonmama op Amerongen gevierd. Later, bij de ondertekening van de Vrede van Breda, hebben wij nog Nieuw Amsterdam kunnen ruilen voor Suriname. Een mazzeltje!

Ondertussen in Frankrijk
Maar ook de Fransen moeten buiten de deur worden gehouden en met name die agressieve koning Lodewijk de Veertiende. Zijn nieuwe leus is: “L’ état c’est moi!” Dat mocht Johan de Witt willen: “Ik ben de Staat!” Hoewel hij het best goed doet als raadspensionaris, want hij moet vaak op eieren lopen om beide grootmachten te vriend te houden. Als de Fransoos zich weer eens roert in de Spaanse Nederlanden betekent dit voor Godard dat hij zich af en toe bij zijn compagnie moet laten zien voor een “rendevoos”, wat hij overigens ook graag doet.
Platteland en stad
Ondertussen wonen de jongelui tamelijk vredig op hun prachtige landgoed Middachten, gelegen tussen de Veluwe en de rivier de IJssel. In de bossen van deze Heerlijkheid veel kunt jagen en veel feesten kunt houden op het luisterrijke kasteel. Als snel worden er kinderen geboren. In de eerste vijf jaar worden er vier geboren, waarvan er één in het eerste jaar overlijdt. De kinderen gaan regelmatig bij oma in Amerongen logeren en dan heeft het paar fijn de tijd voor elkaar.

De jongelui zijn ’s winters vaak in Den Haag als Middachten te koud is. Ze worden dan uitgenodigd voor de bals. Dan is het heel gezellig met de straatverlichting aan. Ze hebben gehoord dat de verlichting in Amsterdam nog veel mooier is! In 1671 wordt tussen Hoorn en Enkhuizen de straatweg verhard. Waar zie je zoiets? Reken maar dat daar een hoop koetsjes rondrijden!
Kunst, cultuur en wetenschap
Een andere uitvinding zal waarschijnlijk volledig langs ze heen gegaan zijn: in 1671 heeft de wiskundige Leibniz een mechanische rekenmachine gebouwd die kan vermenigvuldigen en delen. De rentmeester doet dat soort dingen toch gewoon uit het hoofd!

Philippota speelt prachtig luit, in 1680 schrijft Constantijn sr. haar:
Trouwens, ik meen te mogen hopen dat deze stijl u niet helemaal onverdraaglijk zal zijn, gezien het geduld, waarmee ik u onlangs het lapwerk van een miserabele Duitser zag verdragen, hetgeen mij dermate verraste, dat ik niet ophoud de moeite te beklagen, die u uw voortreffelijke handen, zo geoefend en kundig, zo
Constantijn Huygens aan Ursula Philippota van Raesfelt, 28 juli 16801Transcriptie Rudolf Rasch.
waardig om voor het allermooiste te worden ingezet, ervoor hebt willen laten doen.
Het zal haar dus waarschijnlijk niet ontgaan zijn dat de kunstminnende Franse koning in 1669 in Parijs de Koninklijke Muziek- academie sticht. In Amsterdam wordt datzelfde jaar het kunstgezelschap Nil Volentibus Arduum opgericht naar het voorbeeld van de Academie Française. Formeel waren ze het niet eens met de politiek van de Amsterdamse schouwburg, maar cultuur was ook een mooie dekmantel om te discussiëren over de ideeën van Spinoza.
Die stadsschouwburg was net in 1665 heropend en hij was gigantisch groot, bovendien was het een technisch hoogstandje met verwisselbare decors in perspectief geschilderd, coulissen, vliegwerken en zinkluiken.
Een katholieke kapel
In Amsterdam wordt in 1671 wordt de eerste steen gelegd voor de Nieuwe Begijnhofkapel die als katholieke kapel van buitenaf niet herkenbaar mag zijn. Zal de paapse Philippota een kijkje gaan nemen? De officiële naam van de kapel is H.H. Johannes en Ursulakapel, alleen vanwege de naam moet ze eigenlijk al gaan. En zou de rijke koopmansstad toen ook al dé stad geweest zijn om te shoppen? Misschien kan ze het bezoek dan wel combineren als ze voor manlief van die mooie schoenen met hoge hak gaat uitzoeken die nu zo in de mode zijn!

Einde van de idylle
Maar dan is het 1672 en breken zware tijden aan. De Franse zonnekoning valt met een groot leger ons ongelooflijk rijke landje binnen. Het is afgelopen met de relatieve rust van Godard en Ursula. Het waterrijke landje lijkt reddeloos, maar Godard kan zich als militair in het leger van de Prins van Oranje van zijn beste kant laten zien. Hij is nu nog maar zelden thuis en Ursula, zwanger van hun vierde kind, gaat schuilen bij haar schoonmoeder.
Maar dat is een nieuw verhaal!

Geef een reactie