In de Republiek beschouwde men Engeland en Frankrijk als elkaars rivalen. Aanvankelijk weigerde raadpensionaris Johan de Witt dan ook geloof te hechten aan het gerucht dat beide landen een geheim verdrag gesloten hadden. Er was toch de Triple Alliantie? Zou Karel II de wapens gaan opnemen tegen zijn neef, die inmiddels tot kapitein-generaal was benoemd? Men geloofde het niet. De aangevangen opbouw en uitrusting van de Engelse vloot was bedoeld om de neutraliteit van het eigen land te kunnen verdedigen. Zo dacht men in Holland.

Op de voorgrond een ruimte met een plat rood dak. Links zitten op een kussen op de grond vijf mannen met grote tulbanden en baarden in kleermakerszit. Voor hun staat een Europese stoel met daarin duidelijk een Europeaan. Naast hem staan drie mannen met kleinere tulbanden, achter hem een gezelschap van Europese mannen. Door een deur komen mannen in het wit die dingen naar binnen dragen. Op de achtergrond een heuvellandschap met daarin een havenstad met veel minaretten. Aan de kade waaien een witte vlag, de Nederlandse vlag en de Engelse vlag. In de baai voor de stad varen schepen met diezelfde vlaggen.
Gezicht op Smyrna met op de voorgrond de ontvangst van de Nederlandse consul Daniël Jan Baron de Hochepied (1657-1723) in de Divan, anoniem, ca. 1687 – 1723. Collectie Rijksmuseum

In maart 1672 werd echter duidelijk wat de werkelijke bedoelingen van Engeland waren. Zonder aanleiding of voorafgaande waarschuwing viel een Engels oorlogseskader een vloot van Hollandse handelsschepen afkomstig uit Smyrna aan in Het Kanaal.

De opbrengsten van deze zogenoemde retourvloten waren voor de staatskas een belangrijke inkomstenbron, waarmee onder andere leger en vloot gefinancierd konden worden. In verband met het gevaar van de Duinkerker kapers begeleidde een konvooi van oorlogsschepen de Smyrna vloot bij de vaart door Het Kanaal

De aanval werd, dankzij de bescherming van deze Hollandse oorlogsschepen, een echte zeeslag en liep voor de Engelsen op een mislukking uit. Na drie dagen vechten bestond de buit uit slechts vier kleine koopvaarders, terwijl er zo’n duizend manschappen verloren gingen. Nu was er echter in de Republiek geen twijfel meer aan het feit dat Engeland de confrontatie zocht.

BronPag.
Luc Panhuysen, Rampjaar 1672pag. 97-98
Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.pag. 36
Algra A. en H. (1956) Dispereert niet. Twintig eeuwen historie van de Nederlanden. Deel 2. Franeker: Uitgeverij T. Wever.pag. 324-325

Gerelateerde berichten

Series Navigation<< De tocht naar ChathamHet geheime verdrag van Dover >>
Dit verhaal is deel 2 van 5 in de serie Rampjaar: 3e Engels-Nederlandse Oorlog