In de brieven van Margaretha is te lezen dat zij alles op alles wil zetten om te voorkomen dat haar huis zal afbranden. De volgende feiten komen uit haar brieven, die zij tussen 30 januari en 13 februari schrijft aan haar man.
Onderhandelen en Gods wil
Op 30 januari heeft ze een gesprek heeft gehad met haar secretaris de heer Van den Doorslagh. Hij moet aan de Fransen (in casu de intendant) de volgende boodschap overbrengen. Allereerst wil ze dat de Fransen inzien dat zij reeds al haar bezittingen in handen hebben. Zij zelf heeft op dit moment geen stuiver te verteren. Tegelijk zegt zij er ook niet zeker van te zijn dat, als zij wel geld geeft, er garantie komt dat de executie geen doorgang zal vinden. Ze schrijft ook dat ze er niet aan moet denken dat zij zich tevreden moeten stellen met een acte van garantie. Die garantie moet je dan blijven controleren. Vanuit haar optiek speelt God ook een rol. Hij heeft hen er tenslotte voor gezorgd dat zij het huis hebben. Tja en misschien kan hij het hen dan ook weer ontnemen.
heb de seeckretaris die merge weerom gaet
Margaretha aan Godard Adriaan op 30 januari 1672
belast te segge dat hij mij gesproocken heeft
en dat ick seg, sij al het onse in haere hande
hebbe daer ick als waer is niet Een stuijver
van kan trecke dat mijn goet so bedurfve is
dat ick selfs niet heb om van te leefve daerom
ick geen gelt heb en niet kan geefve, dat ick
hoop de goedertierenheijt vande koninck so groot
sal sijn en ock sijn kompassie, dat sij sulle bewoo
=ge worde van sulcks niet ter Exsekusi te stelle daer
sij niet int minste vande konne proofijteere, en
alsmen al wat sou geefve, of sij mij soude kone
verseeckeren dat mijn huijs int toekoomende
niet soude beschadicht worde, sal hierop het
antwoort vande seeckretaris verwachte ent
voort de heer almachtich beveelle in wiens
hande alles staet hij heeft het ons gegeefve hij
kant ons neeme als sijne godlijcke wille is, [ick]
Geld
Tussen 2 en 8 februari schrijft Margaretha niet expliciet over de brandschatting, maar probeert zij wel het geld bij elkaar te krijgen. Ze heeft nog steeds geld tegoed voor het werk van haar man, maar door de bureaucratie lukte het haar niet het geld daadwerkelijk te bemachtigen. Misschien dat de heren nu eens mee werken. Ze moet nog twee keer 6000 gulden krijgen!
Op 13 februari is een deel van haar missie geslaagd: ze heeft in ieder geval de eerste 6000 gulden binnen en de toezegging dat de tweede 6000 gulden begin maart komt. Ze vertelt haar man voor de afwisseling ook nog een nieuwtje uit Amerongen. Zij heeft van haar secretaris vernomen dat de Fransen ook van mensen uit het dorp 760 guldens willen hebben als afbetaling van een brandschatting. Ze schrijft dat die arme mensen dat bedrag toch niet bij elkaar kunnen brengen Dat lukt niet omdat zij niet zoveel geld hebben. Ook schrijft ze dat dorpsbewoner Huijbert van Velpe overdag niet bij zijn huis is, maar zich verstopt achter de heggen en struiken, uit angst voor plunderende Fransen. Wat is het toch een misère, schrijft ze dan.
Blijven proberen
Hoewel ze het geld bij elkaar heeft, is haar missie nog niet ten einde, kennelijk twijfelt ze nog of ze zal betalen. Op 17 februari schrijft ze dat ze haar secretaris en Abraham van Wesel gevraagd heeft om toch nog eens te proberen bij de Fransen om 14 dagen uitstel van executie te krijgen. Misschien kunnen zij tijdens die afspraak, ook aankaarten dat Margaretha wel aan een zeker bedrag kan komen. Ze hoopt, schrijft ze, hiermee een soort van relatie op te starten om zo de noodzaak van een brand uit te stellen. Ze kennen haar dan al een beetje! Zij denkt aan een bedrag van 2.000 guldens om te geven. Ze eindigt met de opmerking dat zij wederom zal moeten wachten op hun antwoord. Alle communicatie gaat per brief en het is best lastig om niet ongeduldig te worden.
Tussen hoop en twijfel
Op 24 februari schrijft ze dat ze nog steeds niets van Van Wesel gehoord heeft en ook niet van haar secretaris. Ze herhaalt nog eens in haar brief wat ze heeft afgesproken. De mannen zouden bij de intendant om 14 dagen uitstel vragen om de executie te vertragen en ook zouden zij praten over het bedrag dat nu op 3.000 guldens staat. Ze twijfelt of de mannen haar brief hebben ontvangen. Ze hoort nog van het een nog van het ander iets. ‘Laten we het beste blijven hopen’, zo eindigt ze dan.
Tijdslijn van de brand in het kasteel
Archiefstukken | |
HUA1001.2723 scan 27 ev | Brief van Margaretha aan Godard Adriaan van 30 januari 1673 |
HUA1001.2723 scan 38 ev | Brief van Margaretha aan Godard Adriaan van 13 februari 1673 |
HUA1001.2723 scan 40 ev | Brief van Margaretha aan Godard Adriaan van 15 februari 1673 |
HUA1001.2723 scan 42 ev | Brief van Margaretha aan Godard Adriaan van 17 februari 1673 |
HUA1001.2723 scan 48 ev | Brief van Margaretha aan Godard Adriaan van 24 februari 1673 |
Geef een reactie