Jacques Wijts zag rond 1580 het levenslicht in West-Vlaanderen (België). Hij was de zoon van Johan Wijts en diens tweede vrouw Marquérite van Lichtervelde. Na de dood van zijn vader hertrouwde zijn moeder met Adolf van Meetkercke en trok het gezin naar de Noordelijke Nederlanden.
Carrière
In 1606 begon Jacques zijn militaire carrière als hopman (kapitein) in het Staatse leger. Hij was onder andere betrokken bij de verovering van Groenlo en het beroemde beleg van ‘s-Hertogenbosch. Toen hij in 1643 overleed was hij inmiddels vanwege zijn bekwaamheden bevorderd tot sergeant-majoor generaal. Bovendien was hij president van de krijgsraad geworden.

Huwelijk
In 1614 trouwde Jacques met Magdalena van Valkensteijn. Het huwelijk bleef kinderloos en Wijts benoemde Margaretha Turnor, de oudste dochter van zijn halfzuster Salomé van Meetkerken, tot erfgename. Tot de erfenis behoorden onder ander de statige woning van Wijts, gelegen aan de Kneuterdijk in Den Haag en de zich daarin bevindende officiersportretten. Hij liet haar ook zijn archief na en dat is nog steeds onderdeel van het Huisarchief van Kasteel Amerongen dat bij het Utrechts Archief ligt.
Vondel en Hooft

In de Republiek stond Wijts bekend onder zijn Nederduitse naam Jacob Witz. Dat hij landelijke bekendheid genoot, blijkt onder meer uit een kort gedicht van Joost van de Vondel getiteld: “Aan den edelen heer Jacob Witz”. Daarin komen de volgende regels voor:
…Hoe kon Prins Hendrik ons een betren hopman zenden,
Als dien ervaren held, den wachter van zijn benden…
Met P.C. Hooft had Wijts een briefwisseling over allerlei vragen van militair-strategische aard. De gegevens verwerkte Hooft in zijn Nederlandse Historiën. Ook Hooft wijdde een gedicht aan Wijts.
Archief
In de bewaarde brievencollectie zijn ook allerlei gegevens te vinden die een indruk geven van de dagelijkse gang van zaken in het Staatse leger en de problemen waar bevelhebbers mee te kampen hadden.
Geef een reactie