Na de Glorious Revolution van 1688/89 bevond Godard van Reede Ginkel zich in Ierland als luitenant-generaal van de cavalerie in het leger van Willem III. Willem III zelf vertrok na een gewonnen slag aan de Boyne en mislukte aanvallen op Limerick in 1690 naar het vasteland. Godard kreeg de opdracht de opstandelingen aan zijn gezag te onderwerpen als commandant over de ruiterij en alle Staats-Engelse troepen in Ierland.

Een rechthoekige prent waarvan ongeveer een derde een ruiter op een steigeren paard voorstelt met een groep soldaten erachter. Ze staan op een heuvel. Dit is duidelijk het belangrijkste gedeelte van de prent. Het is van heel dichtbij en het grootst getekend. Achter de groep soldaten is een stuk van een grote tent te zien waar rook uit opstijgt. Op de tent wappert een wimpel. De ruiter op de voorgrond rijdt op een paard dat in de richting van het dal beneden, naar rechts, springt. De ruiter heeft zich naar de toeschouwer gedraaid met zijn rechterarm naar achteren. In zijn rechterhand houdt hij een sabel dat naar voren steekt. De man draagt een grote hoed met pluimen, een jas waarvan de panden over het zadel heen hangen. Om de jas zit bij de taille een sjerp. De soldaten achter hem zijn allen te voet. Het geheel oogt chaotisch. Onder het paard ligt een man op de grond, erachter ligt een vertrapt paard op de grond. Twee derde van het schilderij bestaat uit de tekening van het verder weg gelegen en daarom kleiner getekende tafereel van vechtende troepen soldaten en linksachter een kerktoren. Voor de heuvel waar de ruiter op staat, stroomt een rivier waarin ruiters zijn getekend die proberen de rivier over te steken. In het dal beneden is links een dorpje met een kerk te zien. Het is een golvend landschap waarop verschillende troepen soldaten zich voortbewegen of met elkaar in gevecht zijn. Her en der zijn rookpluimen te zien. Bovenaan zijn wolken getekend waarop verschillende vrouwen zitten, waarvan er een lijkt op een Griekse godin, die wapenschilden vasthouden, met erboven op een groot lint de tekst: 'DA GUILLELMI IBM BRITR. MARIAE.REG.HEROIENAI.P.R Daaronder een kleinere tekst die niet leesbaar is. Links op de wolk ligt een grote engel, rechts wat kleinere figuurtjes waarvan alleen het bovenlichaam te zien is. Een lijkt een fakkel in de hand te hebben.
Slag bij de Boyne, Romeyn de Hooge, 1691. Collectie Kasteel Amerongen.

Titels en goederen

Schilderij van een grote zaal met hoog plafond en aan weerszijden balkons waarop mensen zitten. van die mensen zijn alleen hun hoofden te zien, die getooid zijn met pruiken van lang, krullend wit haar. De balkons worden ondersteund door dunnen pilaren. De beide zijden lopen taps toe naar de achterwand. In de achterwand zitten bovenin drie hoge ramen, in ruitjes verdeeld. Daarvoor staat een hoge zetel waarvan de witmarmeren achterzijde gedecoreerd is en tot bijna halverwege het middelste raam reikt. De decoratie bestaat uit een wapenschild met aan de rechterkant een eenhoorn en aan de linkerkant een leeuw, beide staand op hun achterste poten. Hun voorste poten leunen tegen het wapenschild. Op het wapenschild is een kroon. De decoratie wordt ondersteund door vier zuilen eveneens in wit marmer. Op de zetel zit een in het zwart geklede man met een witte halsdoek om en een pruik van zwart, krullend haar. Hij heeft een wit papier in zijn hand. Naast hem, maar een stuk lager, zitten twee mannen, eveneens zwart gekleed en met een witte halsdoek, maar met pruik van wit, grijs of soms zwart, krullend haar. In een hoefijzervorm zitten vier rijen mannen, zowel aan de lange zijden als naast en achter de zetel. Sommigen hebben een stuk wit papier in de hand. Op de voorgrond, aan de open kant van het hoefijzer staan mannen in kleine groepjes naar elkaar te kijken en wellicht te converseren of naar de man op zetel te kijken. Ze dragen allen pruiken van lang, wit, grijs of heel soms zwart, krullend haar tot op de schouder. Ze dragen allen jassen in verschillende kleuren die vanaf de taille in plooien uitlopen. De jassen reiken tot op de knieën. Daaronder dragen ze witte kousen. Ze dragen alle witte halsdoeken. De twee zijwanden hebben in het midden een vierkant raam in ruitjes verdeeld. Aan het plafond hangt in het midden een koperen kroonluchter met in het midden een grote bol en daarboven 16 naar boven gebogen armen zonder kaarsen.
The House of Commons in Session, Peter Tillemans, 1709-1714. Collectie: Parliamentary Art Collection.

Toen Willem III koning van Engeland geworden was, verleende hij Godard in 1692 voor zijn verdiensten in Ierland de titels Graaf van Athlone en baron van Aughrim. Hieraan waren rijke goederen in Ierland verbonden. Deze goederen waren als een soort straf afgenomen van Ierse Jakobijnse edelen. Met behulp van competente zaakwaarnemers wist Godard inkomsten uit de goederen te betrekken. Helaas duurde dit niet lang.

Wel titels, geen goederen

Het Engelse Lagerhuis verklaarde in 1698 deze schenkingen ongeldig. Snel verkocht Godard tijdens een bezoek aan Ierland het grootste deel van zijn Ierse goederen. Helaas moest hij deze wel onder de marktprijs verkopen. De titels van graaf van Athlone en baron van Aughrim mocht hij houden. En zo bleef hij de 1e graaf van Athlone, maar dan zonder goederen. Dit geldt ook voor alle volgende grafen.

Zilveren penning. Voorzijde: borstsuk man binnen omschrift. Keerzijde: obelisk met vaandels, wapenschilden en opschrift, waaraan vier naakte gevangenen zijn geketend
Godard Ginkell, earl van Athlone, maarschalk van de Verenigde Nederlanden, Martin Schmeltzing, 1702. Collectie Rijksmuseum.
BronnenFeiten
Manschot-Tijdink Hermine (2022). De eigenzinnige erfdochter van Middachten, Zutphen: Walburgpers.blz. 191 t/m 194
Strijd in Ierland
Bruin, Renger E. de (2022) Adel en Ridderschap in Utrecht. Zwolle: Wbooks 2022, blz. 265
Ierse titels

Gerelateerde berichten