Als ervoor wordt gekozen om het stamslot aan de oudste zoon (of bij gebrek aan zonen de erfdochter) te vererven, dan blijven er vaak nog broers en zussen over die niet met lege handen kunnen blijven staan. Voor hen worden in testamenten ook vaak voorzieningen getroffen. Het is dan aan de nieuwe heer om die voorzieningen uit te betalen. Meestal is dat vrij overzichtelijk, maar bij een grote kinderschare kan dat ingewikkeld worden.

De codicillen van Philippota

Als Ursula Philippota overlijdt, dan blijkt ze behoorlijk wat codicillen gemaakt te hebben bij haar testament. Hiermee probeert ze de bevoordeling van haar protestante dochters door Margaretha recht te trekken. In de erfenis gaat het uiteindelijk om drie huizen: Middachten, Amerongen en Herreveld. Herreveld is dusdanig klein, dat het uitbetalen van de voorzieningen helemaal ten laste van de nieuwe eigenaren van Middachten en Amerongen komt. Uiteindelijk zijn dat Reinhard van Reede en Henriëtte van Nassau Zuylestein. Die moeten daardoor samen 330.000 gulden aan schulden, legaten en uitkeringen opbrengen. Die 172.250 per persoon hoefde niet direct uitgekeerd te worden, dat kon ook in jaarlijkse bedragen. Godard Adriaan (Godertge), die oorspronkelijk Middachten zou erven, had al berekend dat hij dat met zijn inkomen als richter van Arnhem en de Veluwezoom niet kon betalen. Dat was voor hem de reden om met zijn broer Reinhard van erfenis te ruilen. Uiteindelijk weet Reinhard een aantal van de broers en zussen te overreden met wat minder genoegen te nemen, maar de lasten bleven hoog.

Bovenaan de tekening een huis, eenvoudig getekent, rechts een hof en een vijfer, links een boomgaard en een hoverniershuisje. Links onder een boomgaard met heggen, in het midden een oprijlaan en rechts een onder tuin onderverdeeld in vier delen met bomen en tabak, Helemaal onderaan de stenen muur, het hek en de houten schuur aan 'de wegh na den doorweert'.
Huis Klingelbeek en de omliggende tuin, onbekend, 1724. Collectie Gelders Archief. Huis Klingelbeek is het huis dat door Godard Adriaan jr. wordt verbouwd in Arnhem.

Henriëtte en de erfenis

Henriëtte had als weduwe geen andere inkomsten dan de opbrengsten van het landgoed. Dat was meestal net genoeg om het landgoed en het kasteel van te bedruipen. De landbouwopbrengsten en de pachtinkomsten waren echter niet altijd voldoende. Je kunt je afvragen waarom Henriëtte geen afstand van Amerongen deed als dat zo’n molensteen om haar nek was. Waarschijnlijk had dat te maken met haar standsbewustzijn. Dit klinkt heden ten dage wellicht arrogant, maar voor die tijd ligt dat wellicht anders. Henriette wist namelijk heel goed wat ze moest doen om ervoor te zorgen dat haar kinderen een goede start in hun leven hadden. Voor de jongens zou het bezit van een ridderhofstad hen een absolute voorsprong geven. Daarmee zouden ze toegang krijgen tot de ridderschap en de Utrechtse politiek en daarmee kwamen ook andere lucratieve functies in beeld. Verder was ook de opleiding van de jongens voor haar een grote zorg.

Familiegroep met donkere bediende die het portret van de overleden vader ophoudt; hondje in ruimte met tegelvloer. Linksachter doorkijk naar Amerongen met toren. Rechtsachter een opgehouden gordijn; in het midden een tafel met turks kleed waarachter de bediende met het ovale portret van Frederik Christiaan. Links naast de tafel staand de twee zoons, rechts naast de tafel de moeder: Henriette van Nassau-Zuylenstein, zittend op stoel met haar dochter staand naast haar. Een hondje springt op tegen de rok van het meisje.
Henriette van Nassau-Zuylenstein (1688-1759) met haar drie kinderen en het portret van haar overleden man, 1725 – 1738, mogelijk door M.L.A. Clifford. Collectie Kasteel Middachten. Bron: RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis

Henriëtte en luxe

Omdat Henriëtte in Amerongen meer grandeur en luxe in het interieur brengt én omdat ze standsbewust was, gaan wij er te vaak en te gemakkelijk vanuit dat ze een luxeleventje leidde. Dat is niet zo. Eigenlijk leefde Henriëtte vrij sober. Ze koos er meermalen voor om niet op Amerongen te wonen, maar in de stad een goedkoper huis te huren (hetzij in Wijk bij Duurstede, hetzij in Utrecht). Ook de luxe van het interieur kwam niet voort uit grote uitgaven. Met name het zilver, het kostbare textiel en het porselein kwamen vooral uit erfenissen. Ze kreeg wat van haar zus van Zuylestein. Er kwam wat uit de erfenis van zwager Jacob van Reede, die naliet aan haar kinderen. Er waren geschenken van schoonmoeder Ursula Philippota en ook Frederik Christiaan bracht zaken in tijdens hun huwelijk.

Binnenhuis met twee vrouwen, een moeder en dochter (?), die gevouwen linnengoed opbergen in een linnenkast. Naast de jonge vrouw, rechts, staat een rieten wasmand en een houten blad. Bij de deur van de kamer speelt een meisje met kolfstok en bal. Rechts staat een stoel bij de trap naar boven, achter het meisje een doorkijk door het huis naar de gracht buiten. Boven de deur staat een beeldje voor een schilderij.
Binnenhuis met vrouwen bij een linnenkast, Pieter de Hooch, 1663. Collectie Rijksmuseum.

Financiële offers

Het enige waar Henriëtte zich wel aan ‘te buiten ging’, waren ontvangsten en bezoeken aan de Stichtse adel. In de ene bron (Mulder, 2015, p. 95) leeft Henriette op grote voet. In een andere bron (Aalbers, 1982, p. 116) staat juist weer dat de douairière er een sobere levensstijl op na hield. Ze was bovendien bereid zelf financiële offers te brengen voor haar jongens. Ze stak geld dat ze vanuit Zuylestein tegoed had in hun opleiding. Ook gebruikte ze dat geld voor de uitbetaling van de legaten aan de broers en zussen Van Reede. Dit geld was eigenlijk haar oudedagsvoorziening: ze had als weduwe geen recht op geld uit de erfenis. Dat zou naar haar kinderen gaan als ze meerderjarig zouden worden.

Het lijkt er dus op dat Henriette wel gesteld was op luxe, maar er gedwongen door de omstandigheden een sobere levenswijze op na hield.

Gerelateerde berichten