De Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665 tot 1667) ging voornamelijk over het beschermen van de eigen koopvaardijschepen en het buitmaken van vijandelijke schepen Er werd geprobeerd elkaars oorlogsvloten tot zinken te brengen. Na diverse gewonnen zeeslagen kon Engeland in de strijd tegen Nederland niet goed doorpakken vanwege bevoorradingsproblemen. Dit gaf Nederland de tijd om te herstellen van de nederlagen.

Een list: twee fronten
Ondertussen zocht Karel II (Charles II) bondgenoten op het vasteland. Hij wilde Nederland verzwakken door hen in een landoorlog te betrekken. Hij benaderde diverse landen hiervoor maar de meesten weigerden. Behalve Bernhard van Galen, de bisschop van Münster. Voor het binnenvallen van Nederland vanuit het oosten werd hem een flink geldbedrag toegezegd. Van Galen ging dus een alliantieovereenkomst met Engeland aan en viel in 1665 Nederland vanuit het oosten aan. Op basis van een defensieve alliantie, die sinds 1662 tussen Lodewijk XIV en Nederland bestond, stuurde de Franse koning troepen om Von Galen tegen te houden.


Tegenslag
Dat vond Karel II niet leuk. Engeland had echter meer problemen. De ‘Grote Pest van Londen’ eiste duizenden levens en dat hinderde de Engelse oorlogvoering behoorlijk. Ook was er gebrek aan geld en voedsel. Samen met de epidemie zorgde dit alles ervoor dat grote operaties onmogelijk waren. Op dat moment had Engeland slechts vier schepen klaarliggen om in te zeten. Het Engelse Parlement moest nog 1.250.000 pond goedkeuren om een nieuwe vloot te leveren. Maar dat ging niet gebeuren. De subsidie aan Bernhard van Galen werd ook ingetrokken. Hij had het al niet makkelijk, want in zijn leger heersten honger en ziekte. Hij moest zich dus wel terugtrekken.

De vermaledijde Fransen

Engeland wilde graag een vredesakkoord en de onderhandelingen daarvoor begonnen in juni 1665. De voorwaarden die de partijen stelden maakten dat de onderhandelingen niet vlot verliepen. Tot overmaat van ramp verklaarde op 22 januari 1666 Frankrijk aan Engeland de oorlog. Lodewijk XIV hoopte dat Engeland en Nederland elkaar zodanig zouden verzwakken dat ze zich niet langer tegen zijn campagne tegen Spanje in de Spaanse Nederlanden konden verzetten.
Economische malheur
Toen in september 1666 ook nog een groot deel van Londen in vlammen op ging, leidde dat niet alleen tot economische problemen, maar het publiek keerde zich ook tegen de oorlog. Hoewel het parlement wel geld toe zei voor de oorlog, kwam het geld maar moeilijk (eigenlijk niet) los. Het grootste deel van de vloot werd daarom begin 1667 achter de ketting in de haven van Chatham gelegd. Er bleef een kleine ‘vliegende vloot’ actief. Of dat nou verstandig was…
In juni 1667 begonnen eindelijk de onderhandelingen voor de Vrede van Breda.
Gerelateerde berichten
- Het plan van Karel II
- Karel II zint op wraak
Geef een reactie