Godard van Ginkel is van 1675 tot 1701 luitenant-opperjagermeester geweest van stadhouder-koning Willem III. Godard moest niet alleen de jacht organiseren, maar er ook zelf aan meedoen. Daar had hij niet altijd zin in. Hij was duidelijk minder fanatiek dan Willem III. Zo schreef hij aan zijn moeder, Margaretha Turnor, toen hij een keer moe en ziek van een veldslag was teruggekomen dat zijn billen zo teer waren, dat zij het galopperen niet meer konden verdragen. Maar ja, toen de boodschappers van Willem III, hem verzochten om zo spoedig mogelijk naar het jachtslot Dieren te komen om een jacht te organiseren, kon hij natuurlijk niet weigeren. Hij had ook nog extra pech. De jacht duurde drie dagen. Ze konden het hert niet vinden!
De jacht te paard of parforcejacht
Jagen en vechten waren eeuwenlang bij uitstek ridderlijke bezigheden. Boeren en burgers mochten niet jagen. Met name de boeren waren niet altijd even blij als de adellijke heren over hun akkers denderden en schade aan het gewas veroorzaakten. Zelf hadden ze nauwelijks te eten maar het wild dat onder handbereik was, mochten zij niet bejagen. Geen wonder dat er gestroopt werd. De jacht te paard was voor een adellijk heer belangrijk om zijn status te bevestigen, om zijn militaire vaardigheden te oefenen, zijn paard in topconditie te houden en dé gelegenheid om te netwerken en te “socializen”. Dat laatste gebeurde niet alleen tijdens de jacht maar soms ook na afloop van de jachtpartij.
De Hubertusjacht, ter ere van de patroonheilige van de jagers St. Hubertus, wordt traditioneel in november gehouden. Het is een groots opgezette jacht die vaak wordt afgesloten met een gezellig samenzijn. Margaretha schrijft in één van haar brieven (8 november 1681) dat het feest na afloop van de Hubertusjacht zo rumoerig was dat ze maar naar bed is gegaan.
Op Kasteel Amerongen zijn in de 19de en 20ste eeuw door Graaf Aldenburg Bentick verschillende zogenaamde slipjachten georganiseerd. Bij zo’n jacht wordt het geurspoor uitgezet met een in urine van een vos gedrenkte lap stof. Er werd dus, gelukkig voor de dierenvriendin Elisabeth, niet op echt wild gejaagd.
Jagen tot bloedens toe
Stadhouder-koning Willem III was een zeer fanatiek jager. Hij was klein van stuk, had zeer korte benen, en was “gezegend” met een bochel. Bovendien was hij zeer astmatisch. Maar na een zware veldslag deed hij niets liever dan op jacht gaan. Het gebeurde wel eens dat het bloed van het zadel droop, dan waren zijn aambeien gaan bloeden!
Jachtgebied
Hij had het huidige Nationale Park De Hoge Veluwe als zijn jachtterrein ingericht met ruiterpaden en zogenaamde koningswegen. De zuidelijke toegangsweg heet nog steeds Koningsweg. Bij de aanleg van deze koningswegen zal hij zeker naar de jachtterreinen van Lodewijk XIV, zijn grote vijand, maar ook zijn grote voorbeeld, gekeken hebben. De koningswegen waren zo aangelegd dat ook de geestelijken en de vrouwelijke gasten zijn dappere daden konden aanschouwen. Het verhaal gaat dat hij het liefst de jacht zo in scene zette dat hij het hert de genadesteek kon geven vlak voor het bordes van zijn jachtkasteel (Hof te Dieren en later Paleis ’t Loo) onder luid applaus van de aanwezige gasten.
Ook dienden deze koningswegen als snelle verbindingswegen om van het ene jachtslot naar het andere te komen. Bij zo’n jacht ging het er woest aan toe. Men sprong over vaste hindernissen, zoals hekken, greppels en boomstammen. Menig paard is hier aan uitputting bezweken of door een valpartij doodgegaan. Maar ook voor de ruiters was het zeer gevaarlijk. De val van een paard zou ooit de aanleiding vormen tot de uiteindelijke dood van Willem III.
De relatie tussen Godard van Ginkel en stadhouder-koning Willem III
Boven de deur (richting gang) in de Grote Zaal hangt het portret van stadhouder-koning Willem III. Naast de deur hangt een schilderij van een jonge Godard van Ginkel. Deze schilderijen hangen niet voor niets zo dicht bij elkaar. Willem en Godard kenden elkaar goed en kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer. Ze scheelden zeven jaar in leeftijd. De familie van Reede is altijd zeer Oranjegezind geweest. Willem III kwam regelmatig, al dan niet aangekondigd, op bezoek op kasteel Amerongen.
Godard van Ginkel is van 1675 tot 1701 luitenant-opperjagermeester geweest van Willem III. Door de carrière van Van Ginkel in het leger van Willem III groeiden ze als het ware naar elkaar toe. Hoewel Margaretha vond dat haar zoon, haar enig kind, niet snel genoeg carrière maakte, heeft Van Ginkel het uiteindelijk toch tot opperbevelhebber van alle Nederlandse troepen geschopt. Niet slecht dus.
Geef een reactie