1696 dreigde er voor Godard van Reede van Ginkel een gênante situatie te ontstaan. In zijn functie als luitenant-opperjagermeester van stadhouder-koning Willem III was hij voorzitter van de jachtrechtbank. Het had weinig gescheeld of hij had zijn eigen vrouw moeten berechten.
Jachtplakkaten
De beperkingen die Willem III met zijn jachtplakkaten aan de Gelderse adel had opgelegd, waren bij Philippota, de vrouw van Godard, niet in goede aarde gevallen. In de plakkaten werd namelijk bepaald waar en hoe er gejaagd moest worden en wie het recht hadden om te jagen.
Van oudsher bezaten de bewoners van Middachten het ambt van ‘overste wiltforster van Veluwe’. Dat hield in dat zij op groot wild mochten jagen in een zeer groot gebied, dat zich uitstrekte tot over de IJssel. Van dat recht werd veelvuldig gebruik gemaakt. Zo organiseerden zij in de eerste helft van de 17de eeuw grote jachtpartijen. Door de plakkaten van Willem III werden hun jachtrechten eigenlijk ingeperkt.
Philippota vs. Willem III
Philippota weigerde zich neer te leggen bij de nieuwe regels van Willem III. Zij gaf haar boswachters dan ook opdracht herten te schieten. Ze vingen er negentien! Dat was erg veel als je nagaat dat Willem III zelf jaarlijks twaalf herten ving en bij uitzondering 30 in een jaar. Willem III was woedend. Ook de adellijke heren kregen er flink van langs: ze hadden dit toch wel kunnen voorkomen? Hij ondervroeg in eigen persoon publiekelijk getuigen. Tevens dreigde hij de Van Reede’s voor de rechtbank te slepen en een boete van 600 gulden op te leggen. Dat zou uiterst gênant geweest zijn want Godard, was voorzitter van die rechtbank. Uit een briefwisseling van het adellijke netwerk rond Willem III met Godard blijkt dat geprobeerd werd het conflict te sussen. Dat is blijkbaar gelukt want het is geen publiek schandaal geworden. Het is dus met een sisser afgelopen.
Geef een reactie