Margaretha Turnor en haar echtgenoot baron Godard Adriaan van Reede waren diepgelovig en behoorden zoals velen in die tijd tot de gereformeerde kerk. In naam heerste er in de Nederlanden van de 17e eeuw godsdienstvrijheid, maar de ware religie, zoals het protestantisme genoemd werd, voerde wel de boventoon.
Margaretha en dominee Keppel
Er was iemand in het dorp waar Margaretha veel mee te maken had en die nog strenger in de leer was dan zij. Dat was dominee Keppel. Hij hing de stroming binnen de gereformeerde gemeenschap aan die wel de “Nadere Reformatie” werd genoemd. Dat waren de echte scherpslijpers binnen de kerk! Dat waren de dominees die onder meer de herbergen wilden sluiten en de kaartavonden en dansavonden wilden verbieden. Op het einde van zijn leven vond zelfs zijn eigen kerkenraad het te dol worden. Maar Margaretha was ook geen doetje en bewaakte met hand en tand de oude adellijke rechten, zelfs tegen de wil van de dominee in.
Een voorbeeld hiervan is het geval met de armenhuisjes die Margaretha op eigen kosten heeft laten neerzetten in het dorp, vlak bij de kerk. Zij wilde natuurlijk meebeslissen bij de toewijzing van het armengeld wat door de diakenen elk jaar werd opgehaald, maar de dominee had zijn eigen ideeën!
Invloed
In die periode werd een pennenstrijd uitgevochten over het beslissingsrecht van de kerk, waarbij de kerk vond dat ze haar eigen zaken mocht regelen en geen verantwoording had af te leggen aan de overheid.
Haar echtgenoot, de heer van Amerongen, had veel in de melk te brokkelen in de provincie Utrecht. Ook in de kerk van Amerongen had hij invloed bij het toewijzen van belangrijke functies, het zogenaamde collatierecht. Margaretha vond dat hij gebruik moest maken van zijn rechten.
Het conflict dat wel tien jaren heeft geduurd liep op een bepaald moment zo hoog op, dat Margaretha te rade ging bij de Theologische Faculteit van de Universiteit van Leiden!
De Heer geeft, de Heer neemt
Dat Margaretha en haar echtgenoot een rotsvast geloof hadden bleek wel nadat het kasteel in brand was gestoken door de Fransen in 1673. Margaretha, radeloos, beschreef deze ramp in een brief aan haar man die op dat moment in Berlijn vertoefde. De baron antwoordde dat ze weinig reden tot klagen hadden, omdat alles wat ze bezaten van God hadden gekregen en dat God dit nu teruggenomen had. Maar dit was geen reden om bij de pakken neer te zitten. En dat deden ze ook niet. De herbouw van het kasteel werd direct gestart om een nog mooier kasteel terug te plaatsen.
Eerbetoon
De heer van Ginkel, de enige zoon van Margaretha, was vreemd genoeg bevriend met de standvastige dominee. Ter ere van hem schreef de dominee een boek met als titel: Kloekmoedige Veerdigheid Bekroont met Graaflyke weerdigheyd Ofte een Predicatie Over de Zeeghafte Held-daden v.d. Generaal v. Ginkel, Utrecht 1692.
Margaretha is overleden in het jaar 1700 en begraven in Amerongen waarbij de dienst is geleid door de door haar verachte dominee Bernardus Keppel. Ooit schreef zij in een brief aan haar man: “het is Een vuijl onbeschaemt Elseltge daer niet Een droppel Eerlijck bloet in steeckt”.
Geef een reactie