Boven op zolder zit een groot rad waarmee spullen naar boven gehesen kunnen worden. Waarschijnlijk is dit rad er al tijdens de bouw geïnstalleerd (de dakspanten zijn in 1676 op het huis gezet) en zijn daarmee ook bouwmaterialen naar boven gehesen. Het rad zit precies boven het luik met de feniks in de lange gang en dat is ook echt een luik geweest dat open kon. Vroeger deed men de was in de gracht; in de achtergang in het souterrain zat een trapje naar de gracht. De was droogde natuurlijk het lekkerst boven op zolder. Met het luik werd de was naar zolder gehesen. De vraag is dus of er in alle verdiepingen een luik heeft gezeten en dan met name of er ook een luik vanaf de benedenverdieping naar boven ging.

Foto van een rad in het gebint.
Het rad op zolder. Eigen foto.

Op welke verdiepingen een luik?

De grote vraag is natuurlijk of je helemaal van de kelder naar zolder moet kunnen hijsen of dat ze ook met minder luiken toe kunnen. Gelukkig was dat een vraag waar tijdens de herbouw verschillende meningen over waren en daar is dus door de betrokkenen over heen en weer geschreven. Het idee voor de luiken lijkt van Godard Adriaan te komen.

ick heb met rietvelt weege
de luijcke daer uhE van schrijft gesproocke, die
wel soude koomen en ock konnense inde wulfsels
wel gemaeckt worde maer mijns bedunckens hoef
=dense in die vande kelders niet want men Eenige
swaerte hebbende die so wel doort voorhuijs inde
gaelderij1Lange gang sou konne brenge en vandaer laete door
Een luijck op hijsen als door de kelders dan soot uhEd
best dunckt kant geschiede, daer sal ock noch tijt
van beraet toe sijn geloofve sij het ondert groot sa=
let2Grote zaal Eerst sulle wulfve en dan booven de keucken
en alkoobe kamer3Alcovekamer, wat nu de eetzaal is so dat ick hoope uhEd wel thuijs
sult sijn Eerse aende gaelderij4Lange gang koomen, ock seijt hij
de wulfsels wel so te konne slaen dat men tot alle
tijde daer luijcken in sou konne maecken,

Margaretha aan Godard Adriaan, 14 april 1677

Volgens Margaretha is het een kleine moeite om zware spullen via het voorplein en het huis naar de gaelderij (wat wij de lange gang noemen) te brengen en het vandaar naar boven te hijsen. Maar, en dat is typisch Margaretha, “soot uhEd best dunckt kant geschieden” (‘zoals u het het best vindt, zal ik het regelen’). Er hoeft bovendien nog niet direct een beslissing genomen te worden, want ze beginnen met andere gewelven. Eerst doen ze het gewelf onder de grote zaal. Daarna zijn de gewelven in de keuken en onder wat nu de eetzaal is (de alcovekamer) aan de beurt. Dus tegen de tijd dat ze met het gewelf in de lange gang aan de slag gaan, zal Godard Adriaan wel weer thuis zijn. Ook heeft Rietveld (min of meer de aannemer) gezegd dat hij de gewelven zo zal maken dat er altijd nog een luik in kan komen.

Koren en linnen

Ook Van den Doorslagh, de secretaris, heeft met Rietveld over de luiken gesproken.

Ick hebbe met Rietvelt gesproken van de luijcken inde gallerije, die UWelgeb. tot drie, d’eene boven d’ander, voorstelt; dogh soudemen niet raedsaem vinden, dat er een luijck quam in’t wulft vande kelder, maer de andere twee kan soo geschieden; En is Rietvelt voornemens int wulft boven de eerste verdiepinge inde gallerije op ider eijndt een nis te maken alwaer men dan keur heeft om luijcken in te maken off niet, Welke nissen hij acht dat inde gallerije cierlijck sullen komen. De reden waerom men meijnt dat in’t wulft boven de kelders inde gallerije een luijck onnodig is, is dese, datmen het goet ‘tsij coorn, linnen off andere tgeene boven in’t huijs wil hebben, bequaem van’t voorburg de brugh op, inde eerste verdieping kan brengen; ten anderen dat een luijck daer soo een schoone vloer in de gallerije komt niet cierlijck soude komen, en als daer boven op geverwt wiert van couleur gelijck de steen, dat soude door het over wandelen afslijten van het hout. Om dese en andere redenen soude haer HooghEd. Mevrouwe van Amerongen het luijck in’t wulft vande kelder oock niet goet vinden. Rietvelt spreeckt seer asseurant5Assurant: stellig, maar aan de brutale kant van nette wulfsels te sullen maken.

Van den Doorslagh aan Godard Adriaan 17 april 1677

Nu is duidelijk dat Godard Adriaan om een luik in elke verdieping gevraagd heeft, maar ook Van den Doorslag raadt dat af. Hij geeft aan wat er mogelijk gehesen wordt: koren en linnen. En hij geeft nog een reden om geen luik van de kelderverdieping naar de beletage te maken: ook als je een houten luik laat schilderen in de kleur van de vloersteen, het blijf niet mooi, want het slijt door het lopen. 

Kruisgewelf en tongewelf

Van Margaretha hebben we verder geen opmerkingen meer over de luiken. Van den Doorslagh komt er wel op terug. Schut heeft een tekening gemaakt van het gewelf in de lange gang. Helaas is die tekening niet bewaard gebleven, maar het komt er op neer dat er een combinatie van ton- en kruisgewelven in de lange gang komt.

Hier nevens gaet een teeckening van Mr Schut,
daer I bij staet wijst aen de Figuer hoe sich het wulft boven de eerste verdiepinge inde galderije soude vertoonen, en soomen hier meijnt dat behoort te komen, sijnde aen beijde eijnde met nissen, en midden drie kruijswulften, op ider eijnde komt een rond, daer een luijck in sal komen

Van den Doorslagh aan Godard Adriaan, 26 mei 1677

De luiken komen in nissen aan ieder eind van de lange gang. De nissen voor het luik komen in een rond ‘wulft’ (een tongewelf). Tussen de twee tongewelven aan de uiteinden van de lange gang komen drie kruisgewelven. En zo is de lange gang ook gebouwd: zonder luik in de vloer en aan het plafond twee tongewelven en drie kruisgewelven. In elk van de tongewelven zit een ronde nis met de mogelijkheid voor een luik. Aan de ene kant is daar de feniks op geschilderd en aan de andere kant de boom.

In een lang ton gewelf zijn een aantal versieringen gestuct, In het midden een ronde uitsparing waarin het luik zit.
Het hijsluik in het tongewelf van de lange gang. Eigen foto.

Gerelateerde berichten