Margaretha schrijft in haar brief van vrijdag 24 februari 1673 dat het gerucht gaat, dat hun huis is afgebrand. De Fransen zouden de brand op vier hoeken tegelijk aangestoken hebben. Alles was al van te voren gepland. Dit zou de vorige week op dinsdag (21 februari) hebben plaats gevonden. De dorpelingen hebben nog een poging gedaan de Fransen af te kopen: 2.000 guldens boden ze aan, maar het mocht niet baten. Het kasteel zou volgens het gerucht twee nachten gebrand hebben. Vanuit verschillende kanten hoort ze over de brand maar niemand heeft er haar ‘een woord’ over geschreven. Zolang ze zelf er geen brief over ontvangt blijft er nog een klein sprankje hoop dat het slechts een kwaadaardig gerucht is.
Geruchten of waarheid?
Kort na deze eerste brief schrijft ze ‘met diepe pijn in het hart’, dat ze nog steeds niets gehoord heeft dat de geruchten tegenspreekt. Ze heeft zelf nog steeds geen nieuws gekregen uit Amerongen, maar heeft nu via-via bericht gekregen van een dorpeling dat de voorburcht van het Huys te Amerongen is platgebrand. Ook schrijft zij dat de Fransen het huis van Joost van Ommeren, het hoveniershuis van Teunis Huijbertsens en het huis van de drost wilden aansteken, maar dat de dorpelingen met 20 rijksdaalders (!) de brandschatting hebben kunnen afkopen. Verder krijgt ze geen details. Nu moet ze het wel geloven. “Ik kan niet zeggen hoe bedroefd ik ben,” schrijft Margaretha. Ze heeft haar droevige lot bekend gemaakt bij griffier Fagel om zo het proces voor de schadevergoeding op gang te brengen, maar kan verder helaas nog niets doen totdat ze meer details heeft.
Brandstichting
Op 6 maart weet ze meer feiten over de brand. Zij schrijft een verslag van haar secretaris Doorslagh te hebben ontvangen. Hij bevestigt dat op 21 februari 1673, een edelman genaamd La Fosse, met 10 tot 12 man kasteel Amerongen is binnen gedrongen.
De Fransen dragen onder leiding van La Fosse bossen stro en hout het kasteel in. Ze stoppen het Huys van de nok tot de kelder helemaal vol met stro en hout en steken het aan. Van het kasteel blijft enkel het hondenhuis over. Ook staan de buitenste torenmuren nog en zijn de hoven en de boomgaard gespaard gebleven.
Wraak
Voorafgaand aan de brand had de secretaris van Amerongen in opdracht van Margaretha nog bij de intendant, de opdrachtgever van La Fosse, gesmeekt om 14 dagen uitstel, maar daar wilde hij niets van weten. Hij zou hebben gezegd, dat het niet zo zeer ging om Godard Adriaan’s afwezigheid of de wanbetaling van de brandschatting, maar om het feit dat Godard Adriaan de keurvorst en de Duitse vorsten tegen de Franse koning Lodewijk XIV ophitste. Volgens de secretaris had een Franse edelman gezegd dat met deze brand de bitterheid van de Franse koning wel gekoeld zou zijn. Margaretha hoopt dat het waar was.
Gelukkig waren de Fransen zo slim om het stro en het hout van boven naar beneden aan te steken, je moet er niet aan denken, als ze het van beneden naar boven hadden gedaan! Of…. misschien toch wel??
de heer almachtich wilter vergeefve, de sekteetaris
Margaretha aan Godard Adriaan
schrijft den intendant volgens mijn schrijfve gesproo
=cke te hebbe en 14 dage wtstel versocht waernaer
hij niet wilde luijsteren ock dat ick beesich was het
gelt bij Een en daer te krijge het welcke niet kost
helpen, hij seijde het so seer niet was om uhEd apsensi
of wan betaeline vande kontreebuijsie, als alleen
om datchuhEd bij den heere keurvorst is en de
duijtse vorste teegens sijn koninck ophitste, hij schrijft
ock datter Een frans Edelman hem geseijt heeft
dat met het brande van ons huijs haer bitterheijt
nu gekoelt is, het welcke de groote godt wil geefve
Tijdslijn van de brand in het kasteel
Archiefstukken | |
HUA1001.2723 scan 52 ev | Brief van Margaretha aan Godard Adriaan van 24 februari 1673 |
HUA1001.2723 scan 54 ev | Brief van Margaretha aan Godard Adriaan van 3 maart 1673 |
HUA1001.2723 scan 56 ev | Brief van Margaretha aan Godard Adriaan van 6 maart 1673 |
Geef een reactie