Periode

Een vriendelijk ogende vrouw van middelbare leeftijd.

De laatste Bentincks van Middachten

Author

Wandelend langs de grens van de heuvels van de Veluwe en de IJsselvallei in De Steeg, komt opeens een prachtig kasteel in zicht: Kasteel Middachten. Het heeft veel met Kasteel Amerongen gemeen. Beide kastelen hebben geleden onder de Hollandse Oorlog (1672-1679). Ook zijn beide kastelen herbouwd/gerestaureerd in ongeveer eenzelfde stijl. Verder zijn beide kastelen bewoond geweest door de geslachten Van Reede en Van Aldenburg Bentinck.

Een kniestuk van een man in een wit uniform met rode en zilveren accenten. In zijn gehandschoende linkerhand heeft hij een degen, in zijn rechterhand een handschoen. Op zijn hoofd draagt hij een Duitse helm met daarop een adelaar, op de linker borst een zwart lint met een Duits kruis.
William Frederick Charles Henry van Aldenburg Bentinck (1880-1958), Armin Horowitz, 1904. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.

Willem F.C.H. van Aldenburg Bentinck (1880-1958)

Graaf Godard J.G.C. graaf van Aldenburg Bentinck (1857-1940) werd op Middachten geboren. Later zou hij heer van Amerongen worden. Zijn oudere broer Willem Carel Philip Otto erfde Middachten. Vervolgens gaat Middachten door naar zijn zoon Willem Frederick Charles Henry, die zijn vader in 1912 opvolgt als heer van Middachten. Net als zijn vader had hij de Engelse en de Duitse nationaliteit.

In de Eerste Wereldoorlog vocht hij aan Duitse zijde. Eerst was hij luitenant-kolonel, later ritmeester bij het Kurasierregiment van de Garde du Corps. Pas in 1920 werd Willem tot Nederlander genaturaliseerd en in de Nederlandse adel ingelijfd. Na de Eerste Wereldoorlog toonde hij zijn sociale bewogenheid: hij stelt in 1919 een basiskapitaal van 20.000 gulden (nu omgerekend ongeveer 121.000 euro) beschikbaar voor de bouw van arbeiderswoningen vlakbij Middachten op een van zijn vele landgoederen. Het zou dus kunnen dat zijn dochter Isabelle deze sociale bewogenheid van haar vader geërfd heeft.

Isabelle Adrienne van Aldenburg Bentinck (1925-2013)

Zoals gebruikelijk in deze adellijke kringen stuurde men Isabelle en haar zusje naar een Engelse kostschool in Zwitserland. Waarschijnlijk heeft ze daar veeltalig onderwijs gehad. Opmerkelijk is dat Isabelle Engels met haar vader sprak, Nederlands met haar moeder, jonkvrouwe Adrienne Vegelin van Claerbergen, en Duits met het personeel. Bijna haar hele leven heeft zij op Middachten gewoond. Een uitzondering was de periode van 1973 – 1985. Toen betrokken de commissaris van de koningin, Molly Geertsema, en zijn vrouw het kasteel (1973-1983). De gravin werd getypeerd als iemand met een groot hart voor de vrijwilligers van Middachten en mensen in nood. In 1951 trouwde gravin Isabelle met de in Boedapest geboren landbouwingenieur Aurel graaf zu Ortenburg.

Een vriendelijk ogende heer van middelbare leeftijd in een bruin jastje, een geruit overhemd en een rode stropdas met groene spikkels.
Aurel Ladislaus Franz Heinrich Ernst zu Ortenburg (1927-2001), John Brinkworth, 1993. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.
Een vriendelijk ogende dame met kort golvend donker haar met hier een daar een grijze lok. Ze draagt een blauwe blouse en een parelketting.
Isabelle Adrienne van Aldenburg Bentinck (1925-2013). John Brinkworth, 1990. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.

Aurel zu Ortenburg (1927-2001)

Van zijn schoonvader kreeg Aurel te horen: “Wat weet die jongen van bos af? Hij moet het maar leren.” En leren over het bos heeft hij zeker gedaan. Hij heeft veel bijgedragen aan het ‘vernatuurlijken’ van het bosbeheer. Hij zorgde voor de verjonging van de natuur en voor meer biodiversiteit, iets waar gravin Isabelle zich goed in kon vinden. Ook zij heeft zich enorm ingezet om niet alleen het kasteel en de gebouwen, maar ook de tuinen op te knappen en deze aan het publiek te tonen.

Graaf Aurel leidde met enthousiasme zowel studenten als professoren uit binnen- en buitenland rond. Waar de graaf in 1998 genomineerd werd voor de Jaarprijs ‘Duurzaam Bosbeheer’ van de stichting Probos, werd gravin Isabelle voor haar inzet in 2011 beloond met een Zilveren Anjer. Die werd opgespeld door Koningin Beatrix. Op verzoek van de politiek in Rheden heeft een nieuwe straat in De Steeg de naam ‘Isabelle Bentinckhof’ gekregen.

ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
Gezicht op Middachten Adolph van der Laan en Hendrik de Leth1700-1724GravureHal (0010)
Kasteel Amerongen, Zuylesteyn, Middachten en Gaildorf19e eeuwKoperKleine bibliotheek (0489)

Gerelateerde berichten

Met de hand uitgeschreven bladmuziek

Mary Stuart en de componist Henry Purcell

Author

In de hal van het Huys is aan beide kanten van de centrale gang een nis met daarin een buste. Rechts vanuit de ingang gezien staat die van koning-stadhouder Willem III en links die van zijn gemalin koningin Mary Stuart. Deze bustes herinneren ons aan de 17de eeuw en de dubbelmonarchie van William en Mary. Omdat in hun tijd Henri Purcell een belangrijke componist was, die ook voor hen persoonlijk grote betekenis had, besteden we hier aandacht aan deze componist. Wie was deze Purcell?

Aan het hof

In 1679 wordt Purcell, dan achttien jaar oud, organist van de Westminster Abbey. Een paar jaar daarna gaat hij ook aan de slag bij de Chapel Royal. Al tijdens de regering van Charles II komt hij ook aan het koninklijk hof. Na diens dood blijft hij daar werkzaam. Hij werkt voor James II en doorstaat ook The Glorious Revolution in 1689. Toen Mary Stuart en koning-stadhouder Willem III aantraden was hij dus al hofcomponist. Purcell is een typische Barokcomponist. Samen met zijn leraar John Blow behoorde hij tot de musici van de Restoration, een beweging die ontstond na een periode van uitbanning van elke culturele uiting tijdens Cromwell en het aristocratische bewind. Hij componeerde veel liederen en opera’s. Zo schreef Purcell na de Glorious Revolution, toen Mary en Willem de troon bestegen, bijvoorbeeld het lied “I was Glad”.

Ode aan Mary Stuart

Op 30 april 1694 schreef hij ‘Come Ye Sons of Art’ (Ode for Queen Mary’s birthday) en dat werd die dag in aanwezigheid van Mary uitgevoerd. Hierin horen we o.a. de ‘sound of trumpet’ waarin de volgende tekst voorkomt (in vertaling): ‘Steek de trompret tot overal de luisterende kusten het geluid weerkaatsen. Speel op de levendige hobo. Bespeel alle blijde instrumenten, die bekwame musici kunnen gebruiken om de glorie van deze dag te vieren”.

Hoe triest dat hij negen maanden later de muziek moest maken voor het overlijden van diezelfde Mary.

The Funeral of Queen Mary

Op 28 december 1694 overleed Mary Stuart aan de pokken. Purcell componeerde daarop de muziek voor haar begrafenis, kortweg “The Funeral” genoemd. Hij was daar als hofcomponist en organist van de Westminster Abbey voor verantwoordelijk. Nadat Mary opgebaard had gelegen in Kensington Palace, werd ze pas in maart 1695 bijgezet in de Westminster Abbey. Men beweert wel dat die periode zo lang was, omdat Purcell die tijd nodig had voor zijn compositie.

Overzicht van een lange processie die over een breed gebied aan komt meanderen als een rivier. Groepjes rouwende mensen worden afgewisseld door trompetters en mannen met vaandels. Voor de koets met de kist lopen acht paarden onder lakens. De stoet loopt tot aan de horizon. Aan weerszijden staan mensen rijen dik te kijken.
Lijkstatie van koningin Maria II Stuart, 1695, Jan Luyken, 1703. Collectie Rijksmuseum.

De rouwstoet voor Mary was indrukwekkend. De rouwkist stond op een koets getrokken door zwart omhulde paarden. Vergezeld door het geluid van het getrommel van omfloerste trommels reed de koets de stad in. Overal hingen zwarte banieren. Ook de route vanaf Kensington Palace naar Westminster Abbey was volledig afgezet met met zwarte banieren. Bij het binnendragen van de kist in de kerk begon de muziek met een processiemars, gevolgd door een canzone. Purcell gebruikte daarbij de zojuist geïntroduceerde platte trompet.

Bij de dienst voerde de aartsbisschop de gebruikelijke kerkrituelen uit, afgewisseld met muziek, De muziek was waardig en melancholisch van karakter. Daarna volgde een koorgedeelte: “Man that is born”, in vertaling: “De mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen en zat van onrust”. Afgewissend door een imposante trompetcanzone, volgde het volgende koorstuk in: “The midst of Life”: “Midden in het leven zijn wij in de dood”. Na een volgende canzone kwam “Thou knowest Lord”: “Gij kent, o heer, de geheime van onze harten”. De afsluiting van de ceromnie was wederom de processiemars vol met trompetgeschal. Aanwezigen beschreven de dienst als iets buitengewoon moois en plechtigs. De uitvoering was zo hemels dat iedereen tranen in de ogen kreeg. Daarna werd Mary in de Westminster Abbey begraven.

Dood Purcell

Een jaar later werden dezelfde “Funeral” en het stuk “Thou knowest Lord, the secrets of hour hearts” gebruikt tijdens rouwdienst van Henry Purcell zelf.

Gerelateerde berichten

hoofd van een dame met zwarte hoed met voile

Rouwkleding

Author

De kleding die we bij een een begrafenis dragen en in de periode daarna is doorgaans sober en respectvol als eerbetoon aan de overledene en de nabestaanden. Geen felle kleuren, geen drukke prints, geen shirts met plaatjes en teksten. Wat waren de voorschriften hiervoor in vroegere eeuwen? Margaretha Turnor op de Lodewijkskamer zien we in het zwart. Was dat vroeger altijd al zo?

Van wit en purper naar zwart

Voor ons is zwart de kleur die met rouw geassocieerd wordt. Henk L. Kok schrijft in zijn boek ‘Erfenis onzer voorouders’ dat de oorspronkelijke rouwkleur in Europa wit was. Wit als het symbool voor zuiverheid en onschuld. De rouwkleur voor koningen was purper. Onderscheid moet er zijn.
De Franse koningin Anna van Bretagne zou in 1498 na de dood van koning Karel VIII als een van de eersten zwarte rouwkleding gedragen hebben. Zwart werd in de volgende eeuwen de gebruikelijke rouwkleur.

In het oude Rome was wit de kleur van rouw. In de twintigste eeuw koos koningin Wilhelmina bij de uitvaart van prins Hendrik, en later bij die van haarzelf, ook wit als rouwkleur. Koningin Juliana volgde haar voorbeeld: wit als symbool voor het geloof in het leven en de wederopstanding na de dood. 

Rouwkap van zwarte gewatteerde zijde met zwarte voile. De bol is aan de voorkant geschulpt, aan de achterkant een strook die over de hals en schouder valt.
Rouwkap van zwarte gewatteerde zijde, anoniem, ca. 1700 – ca. 1800. Collectie Rijksmuseum.

Gewone kleding als rouwkleding

De trend dat rouwkleding meer op gewone kleding ging lijken zette in vanaf de 17e eeuw, het eerst in Engeland en Frankrijk. Dit heeft er ook te maken met het feit dat van mensen in de rouw, en met name van weduwen, niet meer werd verwacht dat ze zich geheel uit het normale sociale leven zouden terugtrekken. Rouwkleding leek qua snit ook steeds meer op gewone kleding. Alleen de kleur, de gebruikte stoffen en het gebruik van accessoires verschilde. De stof die men droeg mocht niet glimmen. Dus geen glanzende materialen en ook geen glimmende sieraden. Men droeg stoffen van wol, bombazijn en crêpe. We zien op het schilderij van Margaretha Turnor in de Lodewijkskamer dan ook dat zij gekleed is in zwarte, doffe rouwkleding. De kosten van speciale rouwgarderobes konden vroeger flink oplopen. Deze garderobes waren in die tijd dan ook voorbehouden aan degenen die zich dat konden veroorloven. Dat was alleen de bovenlaag van de maatschappij.

Op een krukje zit een vrouw in een zwarte overslagjurk. Op haar rossige krullen staat een zwarte hoed met die zwarte struisvogelveren recht omhoog. Op haar rechterbovenbeen leunt een meisje
Dress of the Year 1797, Ann Frankland Lewis, 1797. Collectie Los Angeles County Museum of Art. Ann Frankland Lewis In 1797 werd Ann Frankland Lewis weduwe. Haar dochtertje hoeft nog niet in rouwkleding.
Tekening van blanke vrouw met opgestoken rossige krullen, op haar voorhoofd liggen kleine krulletjes, ze draagt een zwarte haarband met pluisjes. Ze draagt een witte jurk met een overslag en pofmouwtjes. De jurk is afgezet met een rand van zwart borduursel. De jurk is dichtgebonden met een koord met aan het eind zwartwitte bolletjes. Onder de tekening staat 1798
Dress of the Year 1798, Ann Frankland Lewis, 1798. Collectie Los Angeles County Museum of Art. Een jaar later is ze in halve rouw, aangegeven door de zwarte accenten.

Voorschriften voor rouwkleding

In de achttiende eeuw had men nog niet de behoefte rouwgedrag landelijk in regels vast te leggen. Bevolkingsgroepen kenden hun eigen mondeling overgeleverde traditie op dit gebied. In de negentiende eeuw kende de rouwcultuur in Europa echter zeer uitgebreide regels over de manier en de tijdsduur van rouwen. Ondanks dat vele families, steden en streken hun eigen rouwgebruiken hadden, gaven auteurs van etiquetteboeken in de negentiende eeuw gedetailleerde voorschriften voor onder andere rouwkleding. Het ging hier niet alleen om de kleur van de rouwkleding. Er waren ook voorschriften over de duur van de rouw – dat was afhankelijk van hoe dicht de rouwende bij de overledene stond – en de rouwsieraden.

Tijdschriften en etiquetteboeken

In het modeblad De Gracieuse in 1879 bijvoorbeeld werden adviezen voor modieuze rouwkleding gegeven. In het etiquetteboek ‘De goede Toon’ uit 1890 gaat D.H. Engelberts niet alleen in op kledingvoorschriften, maar ook de rouwperiode van een vrouw na het overlijden van haar echtgenoot. De wet schreef negen maanden voor als de wachttijd voor hertrouwen. Dit om het vaderschap van een eventueel in die maanden geboren kind te kunnen vaststellen. Vreemd genoeg stelt Engelberts dat er geen kledingvoorschriften zijn voor ouders die een kind hebben verloren. Wel bestonden er verschillende regels voor mannen, vrouwen, oudere vrouwen en kinderen. Voorschriften voor weduwen waren strikter dan die voor weduwnaars.

De huidige tijd

Na de Tweede Wereldoorlog verdween in grote delen van de West-Europa de gewoonte om na een overlijden voor langere tijd rouwkleding te dragen. Zelfs koninklijke families dragen tegenwoordig meestal geen rouwkleding meer in de tijd na de begrafenis van een overleden familielid. Tegenwoordig dragen we uit respect voor de overledene en de familie wel zwarte, grijze, of in ieder geval nette kleding, tijdens de uitvaart.

Gerelateerde berichten

Lachende jonge man met pet.

Het verhaal van Ruben Velleman

Author

Ruben Velleman was de fotograaf van Het Leven geïllustreerd, die vanaf een hooiwagen een foto van de keizer in de tuin van Kasteel Amerongen maakte. Dit was niet het eerste bewijs dat de keizer in Amerongen was. De foto’s worden pas in oktober 1919 in het tijdschrift geplaatst. Volgens het artikel in het tijdschrift was de aanleiding voor het maken van de foto dat de keizer een baard had laten staan. Iedereen kende de keizer immers met een schone kin, dus dat moest gekiekt worden!

De voorbereidingen

De eerste keer vertrekken de fotograaf en zijn assistent vrij onvoorbereid naar Amerongen. Daar aangekomen horen ze als snel dat de keizer onwel is en niet buiten komt. Ze maken het bezoek wel zinvol, want ze doen uitgebreid onderzoek hoe ze de keizer kunnen fotograferen. Dat is niet makkelijk want de muur is hoog en de delen waar alleen een hek zit zijn dichtgetimmerd. De lagere muur aan de Rijnsteeg was met een schutting een meter verhoogd. Bovendien patrouilleerde de politie de hele dag bij het hek. De heren nemen contact op met Reyer van Dijk van de boerderij Roodestein en vragen hem of ze zijn hooiwagen een half uur mogen huren. Reyer is wantrouwend en vraagt waarom. Als hij het plan hoort moet hij lachen en wil hij graag meewerken. Met die toezegging op zak vertrekken Ruben Velleman en zijn kameraad weer naar Amsterdam.

Een oudere man met een grijze snor en baard en een hoed op loopt met een stok. Zijn linker hand zit in de zak van zijn jas.
Ex-keizer Wilhelm II met nieuwe baard, Ruben Velleman, 1919. Fotocollectie Het Leven (1906-1941), bron: Het Geheugen (Delpher)

De uitvoering

Als de keizer beter is gaan ze weer naar Amerongen en voeren hun plan uit. Gelukkig bleken de rijkswachters niet meer de hele dag buiten te staan bij het hek, maar alleen als de keizer in de tuin wandelde. Dat maakt het voor de fotografen makkelijker om te weten wanneer ze in actie moeten komen. De hooiwagen met speciale vracht wordt bij de muur geparkeerd, zogenaamd omdat het paard een hoefijzer verloren heeft. Al snel horen ze stemmen en zien ze de keizer, die vergezeld wordt door zijn adjudant-generaal Von Dommes en de foto wordt gemaakt. De keizer kijkt op, maar ziet de camera niet. Velleman roept “Morgen!” en de keizer groet vriendelijk terug. Dan komt uit de verte de keizerin aangelopen en Velleman maakt weer foto’s. Dat ziet de keizer en het bevalt hem allerminst. Von Dommes snelt naar buiten naar de veldwachters.

Een zeer bewogen foto van een tuin met borders en strak geschoren heggen. Op één van de paden loopt een dame in het wit in een getailleerde jas met een hoed op en een paraplu aan haar arm.
Ex-keizerin Augusta Victoria van Sleeswijk-Holstein brengt een telegram aan haar echtgenoot de ex-keizer van Duitsland, fotograaf onbekend, 1919. Fotocollectie Het Leven (1906-1941). Bron: Het Geheugen (Delpher)

De arrestatie

De fotografen zijn niet gek en hebben een paar lege fotoplaten klaar liggen om aan veldwachter Beek te overhandigen en het lijkt erop dat ze hun gemaakte foto’s mee naar Amsterdam kunnen nemen. Ze nemen de tram naar Driebergen om daar op de trein naar Amsterdam te stappen. Zodra ze in Driebergen een kaartje voor de trein kopen, worden ze gearresteerd wegens een moordaanslag op de ex-Keizer. De inmiddels behoorlijk opgewonden Beek gelooft het foto-verhaal niet meer en is er zeker van dat hij een moordaanslag verijdeld heeft. Daarom wil hij de mannen fouilleren. Bij het fouilleren vinden ze het magnesium dat gebruikt wordt bij fotografie (in plaats van een ingebouwde flitser…), Velleman had zelfs een lont in zijn zak, dus het was wel duidelijk dat dat dynamiet was. Uiteindelijk moesten ze wel accepteren dat er alleen foto’s gemaakt waren. De dienders probeerden nog op allerlei wijzen de gemaakte foto’s in hun bezit te krijgen, maar dat is niet gelukt.

De rest van het leven van Velleman

Het tijdschrift ‘Het Leven geïllustreerd’ blijft tot 1941 bestaan. Velleman is joods en moet een andere inkomensbron zoeken, wat op dat moment niet makkelijk was. Hij wordt keukenhulp in de joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bos. Het lijkt erop dat de Duitsers Het Apeldoorsche Bos met rust laten, bovendien kregen hij en zijn vrouw een ‘Sperre’ (vrijstelling van deportatie), omdat hij een essentieel beroep in de zorg had. In januari 1943 vindt de geruchtmakende deportatie van alle patiënten uit Het Apeldoornsche Bos plaats. Ruben en zijn vrouw komen in het tweede transport terecht en gaan eerst naar Westerbork. Uiteindelijk bezwijkt Ruben in Dachau en zijn vrouw wordt vermoord in Auschwitz.

Jonge man met een pet schuin op zijn hoofd zit met zijn arm leunend op de rugleuning van de bok op een hooiwagen. Op zijn schoot heeft hij een ouderwetse camera.
Ruben Velleman, de fotograaf van Het Leven die keizer Wilhelm II vanaf een hooiwagen wist te fotograferen, 1919. Fotograaf onbekend. Collectie: Fotocollectie Het Leven. Bron: Het Geheugen (Delpher)

Gerelateerde berichten

Zwartwitfoto van een bruidspaar

Ebenbürtig en morganatisch

Author

Dat adel op stand moet trouwen, is al eeuwen bekend. Sweder Schele schrijft tussen 1598 en 1635 een Huiskroniek en hij verwoord het duidelijk en poëtisch:

gelick sogt sick, gelick findet sick – vogell van eenen federen fligen gern tezamen

Ofwel: gelijk zoekt zich, gelijk vindt zich – vogels met dezelfde veren vliegen graag samen. En ook Goert legt het in zijn testament zijn zonen op: als zij niet met gelijken trouwen, dan vervalt wat hun toebedeeld is in de erfenis.

Een prent in grijs-bruin tinten van vier personen van de zijkant gezien die voor een rijtuig staan. De toeschouwer kijkt door een boog in een muur naar het tafereel. De deur van het rijtuig staat open. De hoge wielen, voor en achter, zijn slechts gedeeltelijk te zien. Links is nog net de koetsier op de bok te zien die het tafereel met een schuin gehouden hoofd geïnteresseerd gadeslaat. Rechts, voor het rijtuig staat een dame met een pruik met krullend haar en een soort hoed daarop. Ze draagt een japon tot op de grond met daaroverheen een soort jas met korte mouwen die aan de zijkant omhoog gehouden wordt zodat het in twee delen naar beneden valt. Ze houdt haar linkerhand omhoog. In haar rechterhand houdt ze een dichtgeklapte waaier waarmee ze naar de trede van het rijtuig lijkt te wijzen. De man die voor haar staat en haar aankijkt, houdt haar linkerhand vast. Hij is gekleed in een jas tot over de knie, die vanaf de taille in plooien valt. Daaronder witte kousen en platte schoenen. Hij draagt een pruik met het haar in een staartje. Er is achter hem nog een gedeelte van een sabel te zien. Hij kijkt de vrouw aan. Achter hem staat een man die hetzelfde gekleed is en zijn hoed in de hand heeft. Tussen het rijtuig en de drie personen staat nog een man die slechts gedeeltelijk te zien is. Boven de koets is een stuk lucht met wolken te zien.
Huwelijk uit hoogmoed. Fragment uit: Zes voorstellingen met oorzaken en gevolgen van het huwelijk, Daniel Nikolaus Chodowiecki, 1788. Collectie Rijksmuseum

Formele adel

Wat in de Republiek de ‘juiste stand’ is en wat precies ‘gelijken’ zijn, is voor ons 21e-eeuwers soms best lastig te doorgronden. We hadden geen formele adel, want we hadden geen koningshuis dat mensen tot adel kon verheffen. Waarschijnlijk mede daardoor was er geen wetgeving (landelijk of provinciaal) die regels rondom adel vastlegde. Regels waren er wel voor toetreding tot bijvoorbeeld de Ridderschap of de Duitse Orde. Maar dat waren lang niet altijd regels die alleen over adellijkheid gingen. Toch wist iedereen wie wel en wie niet echt adellijk was.

Ebenbürtigkeit

In Duitsland was dat anders. Daar bestond voor de hoge adel, die ook grond had en waar ze recht konden spreken, de Standesherren wetgeving. Dat gold dus niet voor de Rijkstitels zonder land, maar alleen voor de graven en hertogen van een gebied. Het juridische verhaal is hier niet zo interessant, maar wel het woord dat daarvoor gebruikt wordt: Ebenbürtigkeit. Een ebenbürtig huwelijk is een huwelijk dat op stand is. Formeel bestond het ooit ook voor de lagere adel, maar dat werd in 1854 afgeschaft.

Hoe een adellijk huis handelt in het geval van een niet ebenbürtig huwelijk, legt de familie vast in een eigen Hausgesetz. Deze huiswetten worden dan weer door de chef van familie gehandhaafd. Het gaat dan bijvoorbeeld over de erfpositie van iemand die niet ebenbürtig getrouwd is, zowel wat betreft de positie in de familie als wat betreft roerende en onroerende goederen. Puur juridisch bestaat Ebenbürtigkeit dus niet in Nederland, maar de term wordt soms wel gebruikt om gelijkheid (of ongelijkheid) bij een huwelijk te duiden.

Een zwart-wit bordesfoto van een grote groep van ca. 50 mensen.met op de achtergrond een bakstenen gebouw met links twee hoge, in kleine ruitjes verdeelde ramen met witte sponningen. Het rechterraam is voor de helft te zien. In het midden twee zwarte deuren, wit omlijst en links daarvan een zelfde soort raam als aan de rechterkant maar minder duidelijk. Links en rechts van de groep staan twee hoge planten. Oleanders? De planten staat voor standbeelden die maar gedeeltelijk te zien zijn. Vooraan de groep staan voor het bordes twee kleine meisjes. Het grotere meisje draagt een wit jurkje tot op haar knie en afgezakte, witte kniekousen. In haar haar heeft ze een witte haarband met een strik aan de linkerkant. Ze draagt zwarte lakschoentjes met een bandje. Ze houdt de hand vast van een kleiner meisje in een zwarte korte broek en een zwart jasje erboven met grote witte knopen (of jongetje?). Eveneens met afgezakte witte kniekousjes en zwarte lakschoentjes met een bandje en een witte haarband met strik links. Op de onderste tree staat iets rechts van het midden een bruidspaar. De bruid heeft een witte jurk tot op de enkels en een witte kanten muts op. Aan haar linkerkant staat de bruidegom in een Duits uniform met tressen en een rij medailles op de borst. Hij is blootshoofds, heeft kortgeknipt, donker haar en houdt iets in zijn linkerhand dat slecht te zien is. Naast hem staat nog voor het bordes een andere man in een soortgelijk uniform, eveneens met veel medailles op zijn rechterborst met daaronder verschillende soorten kruizen, twee naast elkaar en twee boven elkaar. Hij heeft lichtgekleurd haar in een soort kuif naar links een grote snor met de punten naar boven wijzend. Eveneens op de onderste tree maar dan aan de linkerkant staat een jongetje van ca 9 jaar oud met kort, blond haar en een zwarte, korte broek en een zwart jasje erop met daaronder een wit overhemd en eroverheen een witte kraag. Rechts naast hem, een tree hoger staat een groter meisje, wellicht ca. 12 jaar oud in een wit jurkje, witte kousen, witte schoenen en een wit mutsje. Over haar rechterschouder hangt een dunne vlecht. Rechts naast haar, een tree hoger staat een dame in een lichtgekleurde japon en met een grote hoed op. Zij staat ongeveer in het midden van de foto. Zij wordt geflankeerd door vier heren, drie links van haar en een rechts, in een donker pak met witte overhemden en zwarte dassen. De mensen die achter genoemde personen staan zijn slechts gedeeltelijk te zien, soms alleen een hoofd, soms met hoofd en schouders. De dames dragen allemaal een hoed waarvan de meeste donker van kleur zijn. Hun kleding is overwegend licht van kleur. De heren zijn blootshoofds en hebben meestal snorren en/of baarden. Een heer draagt een opvallend lange, witte baard.
Het huwelijk van Sigurd von Ilsemann en Elisabeth van Aldenburg Bentinck op 5 oktober 1920. Collectie Kasteel Amerongen.

Morganatisch huwelijk

Een man die met een vrouw trouwt uit een hogere stand, kan nooit tot die stand gaan behoren en behoort niet tot haar familie, dit is het geval bij het huwelijk tussen Elisabeth van Aldenburg-Bentinck en Sigurd von Ilsemann. Als een vrouw omhoog trouwt, noem je dat een morganatisch huwelijk. Het huwelijke wordt wel erkend, maar ze trouwt formeel niet in in de familie van de man en hun kinderen kunnen geen aanspraak maken op rechten binnen de familie. Het is aan de chef van de familie om te bepalen of zo’n niet-ebenbürtig huwelijk ook morganatisch is of niet en welke gevolgen het heeft voor de erfpositie van de man.

De praktijk

De familie Van Aldenburg Bentinck had ook een Hausgesetz, waarvan in een archief in Berlijn nog een gedrukt exemplaar ligt. De zoons van Aldenburg Bentinck, ‘onze’ Godard en zijn broers, gedroegen zich lang niet allemaal volgens de regels van de familie. De oudste broer, Henry, trouwt in 1874 met Henriette McKerrell. Zij is weliswaar van adel, maar van lagere adel. In het Hausgesetz stond dat als één van de zoons met een dame van lagere adel trouwde, haar beide ouders tot families zouden moeten behoren die al tweehonderd jaar adellijk waren. Dat was bij Henriëtte niet het geval. Al in 1864 was Henry zijn vader opgevolgd als Heer van Middachten. Voor zijn huwelijk doet hij afstand van zijn rechten als eerstgeborene en van zijn rechten op Middachten. Hierdoor wordt de tweede zoon, Willem, Heer van Middachten en hoofd van het grafelijk huis Van Aldenburg Bentinck.

De andere broers trouwden allemaal keurig op stand. Willem trouwt met Maria Cornelia van Heeckeren van Wassenaar (1877). Charles trouwt met zijn nicht Helene zu Waldeck und Pyrmont (1878) en Godard met Louise van Bylandt (1884). In 1885 gaat het toch mis: Charles en Helene scheiden. Voor Charles zijn de consequenties groot, want hij raakt zijn erfdeel kwijt. Dit gaat hierdoor helemaal naar onze Godard. Charles en zijn dochter Marie trekken na de scheiding in bij zijn moeder op Middachten. Pas in 1901 zal hij op Zuylenstein gaan wonen.

Wettelijk einde

Sinds 1949 zijn in het Duitse recht alle mensen gelijk en vrij om te trouwen met wie ze willen. In het wetboek komt adel niet meer voor en dus ook Ebenbürtigkeit niet. Er zijn nog wel adellijke families met een Hausgesetz waarin Ebenbürtigkeit een rol speelt, bijvoorbeeld bij de familie Hohenzollern. Daar heeft de chef van de familie nog steeds een stem bij morganatische huwelijken.

Hoewel ebenbürtig en morganatisch geen formele termen meer zijn, worden ze nog wel gebruikt en zo nu en dan hoor je ze ook nog in de Nederlandse context. Dan is het toch fijn als je ongeveer weet waar het over gaat.

Gerelateerde berichten

Vijf officieren voor het kasteel

Gemobiliseerde officieren

Author

In 1939 wordt de dreiging van een Duitse inval steeds groter. De Nederlandse regering geeft daarom opdracht tot mobilisatie van het leger. Amerongen ligt niet ver van de Grebbelinie, een vitaal onderdeel van de Nederlandse verdediging in het oosten. Amerongen is één van de dorpen waar legereenheden worden ondergebracht. Vele soldaten verblijven in het koetshuis, enkele officieren vertoeven op het kasteel. Een aantal hoge officieren poseert tijdens een bezoek op de trappen voor het kasteel. Op 13 mei 1940 verliest het Nederlandse leger de Slag om de Grebbeberg en rukt het Duitse leger op. In het dagboek van graaf Bentincks  kleinzoon Siegfried lezen we: ‘Onder de bomen voor het huis en in het ‘‘Crowwood’’ achter het huis en in de tuin waren Duitse tanks geparkeerd’.

Vijf soldaten staan op de trap van het kasteel.
Officieren van het 3e bataljon van het 11e Regiment, 1939. Particuliere collectie.

Gerelateerde berichten

Zwartwit foto van mensen met jassen aan en paraplu's op voor het huis.

Familie en stichting

Author

Na lang onderhandelen wordt het kasteel met steun van het rijk en vele fondsen in 1977 gekocht door Stichting Utrechtse Kastelen. Op deze bordesfoto uit 1977 poseren de kleinkinderen van Graaf Bentinck samen met de nieuwe eigenaren. Het kleinkind Siegfried schrijft over deze overdracht het volgende: ‘Nu is het de staat die de sleutel van het huis beheert, dat anno 1879 door lady Elisabeth Villiers aan onze grootvader was overgedragen. De wens van onze grootvader, dat het huis met zijn mooie collectie voor het Nederlandse publiek toegankelijk moest worden, is in vervulling gegaan’. In 1982 wordt het kasteel overgedragen aan Stichting Kasteel Amerongen.

Tussen de standbeelden van Prudentia en Fortitude staan zes keurige heren en twee dames op de bordestrap. Ze hebben twee paraplu's bij zich.
Kleinkinderen van graaf Bentinck en leden van het bestuur van Stichting Utrechtse Kastelen, 1977. Particuliere collectie.

Gerelateerde berichten

Rommelige, informele, zomerse bordesfoto

700 jaar Amerongen met Van Amerongen

Author

In 1978 gaat het kasteel open voor publiek en een jaar later hebben al meer dan 28.000 mensen het museum bezocht. In 1986 viert het museum samen met het dorp twee weken lang het 700-jarige bestaan van het kasteel, dat in 1286 in opdracht van de familie Borre van Amerongen is gebouwd. De kleinkinderen van Godard zitten in de feestcommissie. De bijeenkomst van mensen met de achternaam Van Amerongen is een van de hoogtepunten. Duizend Van Amerongens van over de hele wereld hebben zich hiervoor aangemeld. Uiteraard is van dit bijzondere moment een bordesfoto gemaakt. Na 700 jaar staan er weer Van Amerongens voor het kasteel, waar het ooit mee begon.

Een zwartwit bordesfoto van een uitbundige groep in zomerse kleding die tassen laten zien met 700 Amerongen.
Viering 700-jarig bestaan Amerongen, Jacques Klok, 1986. Collectie Nationaal Archief.

Gerelateerde berichten

Voor een trein staan van links naar rechts nonnen of verpleegsters en militairen. Daar tussen staat Auguste Victoria

Is Auguste Victoria schuldig?

Author

Auguste Victoria was in de eerste plaats echtgenote en moeder en ze was niet actief op het politieke podium. Ze was schuchter, aartsconservatief, een weldoener en zeer vroom. Toen ze keizerin werd in 1888 zag ze dan ook op tegen haar nieuwe functie. Ze wilde liever met man en kinderen op een eiland wonen. Desalniettemin wende ze relatief snel aan alle pracht en praal die bij het keizerlijk leven hoorde. Hoe kon Auguste Victoria dan medeschuldig zijn aan de ondergang van het keizerrijk? Jörg Kirschstein schreef een boek over Auguste Victoria en hij heeft hier een duidelijke mening over.

Landsmoeder

Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog begon noemde zij deze strijd politiek legitiem, een Godsoordeel. Ze riep zelfs vrouwen op hun mannen in deze strijd te ondersteunen. Sociaal als ze was bezocht ze lazaretten, volkskeukens en soldatenonderkomens, arbeidersfamilies: als een troostende landsmoeder. Ze vond het haar plicht anderen gelukkig te maken. Een rol die haar op het lijf geschreven was. Maar aan de sociale verhoudingen zelf wilde ze niets veranderen. Zij was immers keizerin, het volk was het volk. God had het zo gewild.

In een rijk aangeklede ruimte voor een spiegel en twee schilderijen zit een gezelschap van chique aangeklede dames en heren.
Koninklijk gezelschap in de Crimson drawing-room in Windsor Castle, 17 november 1907, foto door Percy Lewis Pocock, voor W. & D. Downey. Collectie National Portrait Gallery Londen.

Invloed op Wilhelm II

Wilhelm II was iemand die regelmatig woedeaanvallen kreeg, angst had en bij een crisis depressief raakte. Augusta Victoria kende zijn wisselende stemmingen en desalniettemin adoreerde ze haar echtgenoot. Ze maakt zichzelf bij hem zelfs onontbeerlijk.
In de oorlogstijd schermde ze hem bij crises af. Ze spon als het ware een cocon om hem heen. Ze sprak hem steeds weer moed in, bevestigde zijn kwaliteiten en sprak vertrouwen uit over zijn beslissingen. Steeds liet ze hem geloven in de overwinning, zelfs toen alles uitzichtloos was. Ze stuurde mensen weg die met hem wilde praten of hem op de hoogte wilden brengen.

Toen in 1918 het volk vrede wilde en om de abdicatie van de keizer vroeg, klampte ze zich vast aan de macht en zei Wilhelm dat niet het volk de capaciteit had te regeren, maar hij! Haar wereld stortte aan het einde van de oorlog dan ook in elkaar en ze zei letterlijk dat ze verbijsterd was dat God dit toeliet!

Tussen soldaten staat een elegant geklede vrouw met rozen in haar hand.
De keizerin geeft rozen aan vertrekkende soldaten, 1914-1915, Bain News Services. Collectie: Library of Congress.

Toch medeschuldig

Natuurlijk stond ze in de schaduw van haar man, Keizer Wilhelm II. Maar achter de coulissen was haar invloed op zijn beslissingen groot. Ze heeft het keizerrijk mede gevormd, waarschijnlijk meer dan bekend is. Jörg Kirschstein bekijkt het van deze kant en het is dan ook zijn mening dat Augusta Victoria medeschuldig was aan de ondergang van het Duitse Keizerrijk.

Bovenstaande documentaire is een samenvatting van de langere documentaire Auguste Victoria Deutschlands letzte Kaiserin die nog tot 9 april 2026 te zien is in de mediatheek van de ZDF.

BronnenFeiten
Kirschstein Jörg (2021). Auguste Victoria Porträt einer Kaiserin. Berlijn: be.bra verlag.blz. 131 t/m blz. 151Auguste Victoria tijdens de Eerste Wereldoorlog
Terra X History, ZDF documentaire:  Ist Auguste Victoria mitverantwortlich für das Ende der MonarchieDe invloed van Auguste Victoria op Wilhelm II

Gerelateerde berichten

Een tafelblad met kopjes en een theekannetje. We zien de armen en lijven van twee mensen. Een hand houdt een schoteltje omhoog.

Koffie en thee

Author

Koffie en thee komen eind 16de, begin 17de eeuw naar de Republiek. De thee komt met de VOC mee uit de oost, de koffie uit de arabische wereld. In eerste instantie wordt aan beide een geneeskrachtige werking toegekend. Het is nagenoeg overal goed voor en het eerste gebruik is dan ook vooral medicinaal.  

Een straatje in een stad met rechts een huis met in het midden een deur en aan weerszijden een raam. Op straat loopt een vrouw met een juk op haar schouders met daaraan twee emmertjes melk. In de deuropening staat een vrouw met een steelpan in haar hand die haar wenkt. Een derde vrouw kijkt toe van achter een raam. Boven de deur staat: T ITALIA COFFIHUIS.
Gezicht op het Italiaanse koffiehuis van Lucius Roselli op de hoek van Achter St. Pieter en de Keistraat te Utrecht, 1700-1710, onbekende maker. Collectie: Het Utrechts Archief.

Koffiehuizen

De eerste vermelding van het openbaar verkopen van koffie in de Republiek dateert van 1663. Dit is in een contract over het geheim houden van het recept van koffie en koekjes bij de verkoop . Het gaat hierbij om de koffiehuizen die in de loop van de 17e eeuw in de Republiek steeds gebruikelijker worden. Om te beginnen (natuurlijk) in Amsterdam en vandaar verspreidt het fenomeen zich langzaam. Deze koffiehuizen waren ongeveer net zo omstreden als de huidige coffeeshops. De stad Utrecht bepaalt in 1687 in een (vernieuwd) reglement dat het aantal koffiehuizen door uitsterving terug gebracht zal worden tot maximaal zes.

Op de koffie of de thee

In deze periode zijn er twee tegengestelde bewegingen op het gebied van koffie, thee en chocolade. Er wordt aan de ene kant gepropageerd dat koffie en thee juist heel slecht waren voor de gezondheid, aan de andere kant waait dan ook net de ‘turkomanie’ over uit Frankrijk. In de adellijke kringen worden thuis bijeenkomsten georganiseerd waar ceremonieel koffie of thee geschonken wordt, vaak in combinatie met exotische kruiden. Dit is het startpunt voor het thuis uitnodigen van gasten om koffie en thee te drinken. Dit was een gelegenheid om te pronken met luxe koffie- en theeserviezen, maar ook om andere kostbaarheden in huis te kunnen tonen.

Iedereen aan de koffie en de thee

In een klassieke tuin zitten een man en een vrouw koffie of thee te drinken aan een tafel. De vrouw heeft enkele bloemen in de hand.
Een man en vrouw drinken koffie of thee in de tuin, Jan Broedelet, 1690 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Begin achttiende eeuw begint de gegoede burgerij ook koffie en thee te drinken en halverwege de achttiende eeuw drinkt eigenlijk iedereen koffie en thee. De bierbrouwerijen trekken aan het kortste eind: thee is inmiddels een goedkoper alternatief. Eind achttiende eeuw is thee inmiddels zo ingeburgerd dat het personeel elke dag thee te drinken krijgt.

De Oostindische kist

Margaretha en Godard Adriaan ontdekken het thee drinken pas laat. In september 1680 krijgen ze van ene heer Casembrood een Oostindische kast of kist. Het duurt even voordat Margaretha hem naar Amerongen krijgt. Het water staat laag, dus het vervoer per schip gaat moeizaam. Eerst wordt hij in Utrecht bezorgd. Daar heeft Margaretha de kist open gemaakt en er even snel naar gekeken. Er zitten zes schilderijen met ‘Indiaanse tronies’ in, verder theeketeltjes en porceleinen kopjes. Ze heeft de kist niet helemaal opengemaakt, want hij moet nog naar Amerongen. Als hij daar aangekomen is, lijkt ze bijna teleurgesteld:

niet anders als alderhande teekopges keeteltges en diergelijcke niet noch Eenige fraeije raerijteijt om in Een kabinet te sette

Er zit ook een heel mooi kleed bij met hun familiewapens erop geborduurd met goud en zijde, maar dat is eigenlijk te klein. Het is een mooi present, er zit alleen geen brief bij.

Aan de thee

Kennelijk is Godard Adriaan aan het hof in Berlijn al thee gaan drinken, want in december schrijft Margaretha hem dat ze blij is dat hij ook aan het thee drinken geraakt is. Ze is er zelf ook aan, ze had van het Oostindische geschenk wat geproefd. Het bevalt haar goed, het is verfrissend en ze wilde dat ze hem bij de eerdere zending van proviand al wat meegezonden had. Een paar weken later meldt ze dat ze inmiddels regelmatig thee drinkt. Ze schrijf dat ze ‘zich er wel bij vindt, het neemt de lomigheid van de geest weg en maakt haar wakkerder’. Ze zou willen dat Godard Adriaan voldoende thee had, ze zal eens kijken of ze wat kan opsturen.

Vrouw gekleed in een sarong met rood/wit/blauwe patronen, een wit hemd en een groen/geel jasje. Ze draagt een rode ketting en een zwarte armband. In haar linkerhand houdt ze een neusdoek vast.
Mestiezin, anoniem, naar Andries Beeckman, ca. 1675 – ca. 1725. Collectie Rijksmuseum. Zou Margaretha zo’n soort “tronie” bedoelen?
Archiefstukken
HUA 1001.2725 Brieven van Margaretha Turnor aan Godard Adriaan 1679 nov.-1681 dec.Brieven van
3/13 september 1680
18/28 september 1680
6 oktober 1680
9/19 oktober 1680
27 november en 7 december 1680
4/14 december 1680

Gerelateerde berichten

Tekening van een familiebijeenkomst

Auguste Victoria en haar kinderen

Author

Auguste Victoria baarde zeven kinderen: zes zonen en één dochter. We weten dat Auguste Victoria een zorgzame moeder was die haar moederrol ernstig nam. De oudste zoon, Wilhelm, noemde zijn moeder het middelpunt van het familieleven. Helaas is de feitelijke relatie met haar kinderen slechts onvolledig beschreven. De dagboeken die Auguste Victoria voor haar kinderen schreef zijn jammer genoeg zoek geraakt. 

Liefdevol

Duidelijk is wel dat Auguste Victoria een liefdevolle en verstandige moeder was. Zij hield van de natuur, de zee en het landleven. Ze nam de kinderen voor ontspanning regelmatig mee naar bijvoorbeeld Cadinen in Oost Pruisen (nu Kadyny in Polen) in een door haarzelf bestuurde koets. Alle kinderen ontwikkelden een innige en vertrouwensvolle relatie met hun moeder. De relatie van de kinderen met hun vader daarentegen was gecompliceerd. De oudste zoon, Wilhelm, vond zijn vader intimiderend en grof van toon. Hij voelde zich tegenover zijn vader verlegen en onzeker.

Slot Cadinen, Oost-Puisen, Theodor Albert, 1857-1883. Collectie: Alexander Duncker. Bron: Wikimedia. Dit huis was sinds 1898 de zomerresidentie van Wilhelm II.

Een zorgende moeder

In 1882 was het nog gebruikelijk in vorstelijke kringen dat er geen borstvoeding door de moeders werd gegeven. De baby werd ter verzorging aan een verpleegster gegeven en door een min gevoed. Auguste Victoria had hier een andere mening over. Ze vond dat verpleegsters langzamerhand afgeschaft moesten worden. Keizerin Augusta (echtgenote van keizer Wilhelm I, grootvader van Wilhelm II) vond dit helemaal niets. Auguste Victoria heeft haar mening dan ook met knikkende knieën aan keizerin Augusta overgebracht. Later vertelde keizerin Augusta toegevend dat Auguste Victoria alles zo gedaan had dat het haar niet gestoord had. Bekend is dat Auguste Victoria in ieder geval de jongere kinderen borstvoeding gegeven heeft. 

Gravure van een gezin. Wilhelm draagt een eenvoudig uniform en leunt met zijn linker hand op een stok. Auguste Victoria staat met haar rug naar de kijker met een baby op de schouder. Van links naar rechts kinderen in verschillende leeftijden: een jongen met een hond, een jongen met een Pruisische helm, een jongen met een kanonnetje aan een touwtje, een klein kind met een speelgoedpaardje op een stoel, een jongen die het kindje op de stoel ondersteunt en een jongen met een hoepel.
Kaiser Wilhelm II.und Kaiserin Auguste Victoria met hun kinderen op de Veranda mit ihren Kindern auf Veranda. Op de achtergrond een tuinlandschap. Collectie: Landesarchiv Baden-Württemberg

Hohenzollern rechten en plichten

Alle zes zonen kregen een militaire opleiding. Allemaal ontwikkelden zij hier een voorliefde voor het officierskorps en het Pruisische leger. En steeds als er weer een zoon het huis uit ging had Auguste Victoria het zwaar. De sterkste binding had zij met haar jongste zonen Oskar en Joachim en dochter Victoria Luise. Viktoria Luise trouwde op 24 mei 1913 met Ernst August van Brunswijk uit het huis Hannover. Hun huwelijksplechtigheid was de laatste grote samenkomst van Europese monarchen voor de Eerste Wereldoorlog.

Bruiloft van Victoria Luise in 1913

Conflicten en verdriet

Helaas bleef later de relatie met de twee jongste zonen niet helemaal conflictvrij. Voor een Hohenzollern-huwelijk golden strenge regels. Met iemand van lagere stand trouwen was uit den boze. Het duurde dan ook zeven jaar voordat Oskar toestemming kreeg voor zijn huwelijk met de gravin Von Basewitz, die lager in stand was.

Joachim, de jongste en favoriete zoon van Auguste Victoria, werd te vroeg geboren en had een slechte constitutie. Rond zijn vijfentwintigste wilde hij een katholieke vorstin trouwen maar kreeg daar vanwege haar geloof geen toestemming voor. Zijn huwelijk met prinses Marie von Anhalt, wel van dezelfde stand en hetzelfde geloof, was van het begin af aan tot mislukken gedoemd. Toen hij ook zijn geplande carrière na het ineenstorten van het keizerrijk de mist in zag gaan, werd hij depressief en verloor de wil om te leven. In 1920 vond zijn scheiding van Marie plaats en kort daarna pleegde hij zelfmoord. Auguste Victoria is de dood van haar lievelingszoon nooit te boven gekomen. Haar gezondheid leed hier zwaar onder. Zij overleed in april 1921 in het bijzijn van haar man Wilhelm II en haar zoon Adalbert.

Ingekleurde tekening met de uitgebreide familie. Op de achterste rij staan de (schoon-)zoons in uniform, daarvoor vier vrouwen waarvan drie zittend en één staand. Rondom de links zittende vrouw staan vier kleine kinderen en ze heeft er één op schoot.
Ansichtkaart van de keizerlijke familie met kinderen en kleinkinderen in 1910.

Gerelateerde berichten

Vier schetsen van wandelaars

Wandelaars, de eerste toeristen

Author

Het bezoeken van kastelen als toerist vinden we nu heel normaal, maar dit was gedurende het grootste deel van het bestaan van die kastelen niet zo! Ook het museum is een relatief ‘nieuwe’ uitvinding. In Nederland is Willem V de eerste die zijn privécollectie schilderijen aan het publiek laat zien. Hij bouwt speciaal hiervoor in 1774 de Galerij Prins Willem V. Het eerste echte museum dat in Nederland open gaat is het Teylersmuseum in Haarlem in 1784. Het woord museum komt overigens van van het Griekse woord mouseion, een plaats gewijd aan de muzen.

Foto van een grote zaal waarvan een lange en een korte zijde te zien zijn. De wanden zijn tweeën gedeeld. Aan het onderste gedeelte, dat ongeveer tweederde beslaat, hangen heel veel schilderijen, onder, boven en naast elkaar, de gehele wand bedekkend. Daarboven buigt de wand licht naar binnen. Er zijn gedeeltelijk grote ramen te zien, waardoor licht naar binnen komt. De onder- en bovenwand zijn verdeeld door een brede lijst. De schilderijen hebben uiteenlopende onderwerpen, portretten, landschappen etc. De meeste zijn rechthoekig liggend, een enkele staand. Bijna allemaal hebben een rijk gedecoreerde lijst. Onder de schilderijen zijn lage brede kasten met daarin twee rijen met brede banden, wellicht van prenten. Links voorin de ruimte staat een rechthoekige tafel met een eenvoudig, donker kleed met daarop een object dat vierkant en licht van kleur is. Om de tafel staan drie eenvoudige stoelen. Ernaast, meer naar achteren, staat een rechthoekig, massief blok, licht van kleur. De zijkanten zijn gedecoreerd. Erop een donker gekleurd blad. Daarnaast, meer naar achteren staat een tafel met een eenvoudig kleed eroverheen en vier stoelen ernaast.
Interieur van de uit 1838 daterende, eerste schilderijenzaal, Goedeljee, Johannes, 1895. Beeldcollectie van de gemeente Haarlem

Lopen, ofwel wandelen is natuurlijk zo oud als de weg naar Rome, maar het was vooral een manier om van A naar B te komen. Eind achttiende eeuw komt daar het recreatief wandelen bij. Jean Jacques Rousseau geeft daarbij onze Westerse wereld een zetje. In zijn roman Julie ou le nouvelle Heloïse (1761) beschrijft Rousseau de geheime tuin van Julie en haar man in Zwitserland en dit doet hij zo betoverend, dat het wandelen in de bergen een mode wordt. Ook schrijft Rousseau aan het eind van zijn leven Les Rêveries du promeneur solitaire, een boek waarin hij tien wandelingen beschrijft.

Nederlandse wandelaars

Ook in Nederland krijgt wandelen een toeristisch tintje. Bekend is bijvoorbeeld het dagboek van Jacob van Lennep uit 1823. Kasteelmusea zijn er dan nog lang niet. Maar het was niet vreemd om, als je aan het wandelen was, bij een kasteel aan te bellen en te vragen of je mocht rondkijken. Dit gebeurde ook op Amerongen. Verschillende wandelaars gaven hun wandelverslag uit in boekvorm en in sommige van die boeken uit de 19e eeuw wordt Kasteel Amerongen beschreven. Het leuke is dat in die gidsen soms heel uitgebreide beschrijvingen staan van wat de wandelaars dan zien. Interessant is dat deze vertellingen gaan over een periode waarover we verder weinig weten. Soms leidt dit ook tot verwarring, omdat ze lang niet altijd volledig zijn in hun beschrijvingen.

Tekening van een heuvelachtig landschap met twee grote boerderijen. Op een pad, middenvoor, lopen twee heren. Langs het pad liggen stenen en staan kleine lariksbomen. Verderop het pad, richting de boerderij, lopen een moeder en een kind.
Fotoreproductie van een tekening of prent van een gezicht op een landschap met wandelende personen, L. Schmidt, 1860 – 1885. Collectie Rijksmuseum.

Kasteel Amerongen in wandelboeken

Er zijn twee verslagen vóór 1844 geschreven. Er is het boek van J.B. Christemeyer dat dateert van 1843 en C.P.E. Robidé van der Aa schrijft over wandelingen tussen 1841 en 1846. Toch weten we dat hij voor 1844 in Amerongen moet zijn geweest, want na die tijd was het kasteel gesloten voor bezoek, getuige dit verslag uit 1884 van Ds. Craandijk:

… in 1844 verviel het aan de erfgename van den negenden graaf van Athlone, lady Elisabeth van Reede Ginkel, gehuwd met mr. Frederik Villiers, die in Engeland haar’ zetel had. Ook hier werd misbruik gemaakt van de vergunning om het kasteel te bezigtigen en het werd onverbiddelijk voor iedereen gesloten. Men wist wel, dat er veel merkwaardigs werd bewaard, maar voor niemand ging de hooge deur open.

Jacobus Craandijk, Wandelingen door Nederland met Pen en Potlood deel 7, pag. 120

De wandelboeken van Robidé van der Aa en Craandijk (hele serie) zijn terug te vinden in de bibliotheek van het kasteel.

De komende periode zal ik een paar aspecten die de wandelaars meenemen in hun boeken in verschillende artikelen delen. Zoals met de gobelins kan dit, soms wat verwarrend, meer inzicht geven in de geschiedenis, het gebruik en de plek van een object in huis.

Gerelateerde berichten

Portret van de keizerin

Auguste Victoria, haar geloof en liefdadigheid

Author

Auguste Victoria, de echtgenote van keizer Wilhelm II, was een vroom christen. Haar vader, de streng gelovige Hertog Friedrich VIII, hertog van Sleeswijk-Holstein, had voor haar religieuze opvoeding zelfs een theoloog en een predikant ingeschakeld. Vanuit deze christelijke opvoeding uit zij al vlak na haar huwelijk met Wilhelm de wens om zich te wijden aan charitatieve doelen en zich in te inzetten op sociaal gebied.

Heilige plicht

Vroeg in haar huwelijk heeft zij dr. Georg Hinzpeter leren kennen. Hij was de opvoeder en docent van haar man en nog steeds een vertrouweling. Zij schrijft hem in een brief: “Hoe kan ik hulp bieden aan de lagere klassen vanuit mijn huidige functie? Het is niet rechtvaardig dat arme mensen zo weinig van hun werk zien en van kunnen genieten.” Zij vertelt verder dat zij het haar heilige plicht vindt niet alleen voor eigen comfort te zorgen zonder het geluk van anderen te vergroten.

Naast de zorg voor haar kinderen en haar echtgenoot hield keizerin Augusta Victoria zich haar hele leven bezig met liefdadigheidswerk. Zo werd ze beschermvrouwe van het Duitse Rode Kruis en de Nationale Vrouwenvereniging. Verder bekommerde zij zich in de Eerste Wereldoorlog ook om de gewonden.

Keizerin Victoria staat in een zwarte jurk met witte kanten kraag naast een soldaat met een verband om zijn hoofd. Haar linker hand ligt op zijn schouder, met haar rechterhand geeft ze hem gele bloemen. Op de achtergrond liggen meer gewonde soldaten. Eronder staat: Des Volkes Dank ist euch gewiss'
Ansichtkaart van Auguste Victoria met bloemen bij een gewonde soldaat. Bron: online veiling
Oude foto van een kerk aan een verlaten straat.
De Kaiser Wilhelm Gedächtniskirche rond 1900. Bron: wikipedia

Hulpverlening binnen de evangelische kerk

Ook religieuze organisaties konden op haar belangstelling rekenen. Zo was ze onder meer betrokken bij de bouw van de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche in Berlijn. Niet alleen Auguste Victoria, maar ook Willem, was overtuigd van de noodzaak om het christelijke en sociale werk van de kerk te ondersteunen. Op voorstel van Willem werd dan ook de Evangelischen-Kirchen Hülfsverein opgericht, waarvan Auguste beschermvrouwe werd. Er werden steeds meer kerken gebouwd. In het begin van de 20e eeuw verplaatste dit soort activiteiten zich zelfs buiten de grenzen van Berlijn.

Jeruzalem

Tijdens een bezoek van Willem en Auguste Victoria aan Jeruzalem in 1898 beloofden zij de evangelische gemeente daar een rusthuis met ziekenhuis voor malariapatiënten, maar vooral voor de vele Duitsers die in Jerusalem woonden, te bouwen. En dus werd in 1903 de ‘Stichting Keizerin Auguste Victoria op de Olijfberg bij Jerusalem’ opgericht, die daar ook een kerk bouwde. In het door de Berlijnse architecten Gause en Leibnitz ontworpen gebouw worden tegenwoordig rondleidingen gegeven. Het ziekenhuis bestaat nog steeds, maar is overgenomen door de Lutherse Wereldbond. De compound, het ziekenhuis met de kapel en de grond erom heen, is nog steeds in bezit van de stichting. In de kerk zit een evangelisch pelgrims- en ontmoetingscentrum. Het monogram van Auguste Victoria is nog te vinden op het Olijfbergkruis op de Olijfberg.

Een groot gebouw dat in de avondzon boven de bomen uitsteekt. Het is van lichte steen en heeft aan de rechterkant een hoge toren en een kapel.
De Auguste Victoria-compound op de Olijfberg in Jeruzalem met het Auguste Victoria Hospital. Foto: Ori Aloni

Beschermvrouw

Auguste Victoria was door haar hoge positie een veel gevraagde beschermvrouwe voor talrijke liefdadige doelen. Gedurende de regeringstijd van Willem was ze dat van meer dan 140 sociale en kerkelijke projecten, te veel om hier allemaal te benoemen.

BronnenFeiten
Kirschstein Jörg (2021). Auguste Victoria, Porträt einer Kaiserin, Berlijn: BeBra Verlag.blz. 121 – 127: Sociale en kerkelijke betrokkenheid
Wikipedia (2024). Augusta Victoria van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg. Bekeken 31-01-2024.Biografie Auguste Victoria
Wikipedia (2024). Auguste Viktoria Hospital Jerusalem. Bekeken: 8-2-2024.Kaiserin Auguste Victoria-Stiftung auf dem Ölberge bei Jerusalem, huidige ziekenhuis, compound

Gerelateerde berichten

Oude foto van een kaarsrechte laan (pad) door een bos.

Sterrenbossen en lanen

Author

Als de warandes en de wildparken niet groot genoeg zijn voor de jacht, dan ga je gewoon buiten in het bos jagen. Dat is wat er bij de parforcejacht gebeurde. Alleen is in het bos het wild in het voordeel, omdat die zich goed kunnen verschuilen en heel snel kunnen bewegen door de ondergroei in het bos.

Gezicht vanuit het kasteel Zuilenstein bij Amerongen over de siertuin aan de achterzijde van het huis in de richting van de Utrechtse Heuvelrug, uit het zuidwesten. Op de voorgrond een formele barokke tuin, dan een regelmatig aangelegd bos. Van daaruit gaat er een lange laan rechtdoor dwars door de velden tot het bos op een heuvel.
Gezicht vanuit het kasteel Zuilenstein bij Amerongen over de siertuin aan de achterzijde van het huis in de richting van de Utrechtse Heuvelrug, uit het zuidwesten, Daniël Stoopendaal, 1711-1713. Collectie Het Utrechts Archief.

Sterrenbossen

Dat was op zich een eerlijke strijd tussen mens en dier, maar voor de jagers toch niet helemaal de bedoeling. Daarom werden er in het bos steeds meer lanen aangelegd. Via die lanen konden de ruiters zich snel verplaatsen. Vaak worden deze lanen naar een centraal punt geleid waar een jager heel precies kon zien waar het wild de lanen overstak. Het idee van lanen die leiden naar een centraal punt past ook heel erg in de barokstijl en helemaal bij de absolute monarchen. Dan wordt het meer een symbolisch landschap. Dit is in principe de basis van wat we een sterrenbos noemen.

In een koets zitten twee dames bewonderend te kijken naar de jachtpartij op de achtergrond. Eén van de jagers met rode jas en rijlaarzen staat tegen de koets geleund met één van de dames te praten.
De vier seizoenen op Versailles en Trianon, Maurice Leloir. Collectie onbekend. Bron: Veilinghuis Daguerre

Er zijn ook sterrenbossen zonder centraal punt. Een mooi voorbeeld daarvan is het wafelijzer dat door Frederik Hendrik bij Zuylestein aangelegd werd. Dit was waarschijnlijk in eerste instantie een vierkant stuk bos met rechte lijnen. Op (militaire) kaarten van eind achttiende eeuw wordt er wel een soort lanenstructuur met een centraal punt getekend. Van wanneer deze aanleg precies is, is niet helemaal duidelijk. Mogelijk is die al uit de tijd tijd van Frederik Hendrik. De structuur op de hoogte van de heuvel zorgt dat je vanaf het centrale punt een mooi uitzicht hebt. Daarom gaat men ook wel uit van een recreatieve functie,

Houtproductie en lanen

Hoewel het eerste doel van de sterrenbossen de jacht was, soms gecombineerd met recreatie, is de inrichting met rechte lanen ook handig voor de houtproductie. Op de bovenstaande gravure zie je dat in de laan die naar de berg voert de bomen aan weerszijden dubbel geplant zijn. Door deze dubbele beplanting groeien bomen recht naar boven en krijg je dus mooie rechte planken. Via de rechte lanen kon je vervolgens ook de gevelde bomen goed afvoeren. Ook de lanen die niet direct in de sterrenbosstructuur horen hadden die dubbele functie. Waar begin 18e eeuw nog vooral in de eigen tuin gerecreëerd wordt, gaat men vanaf de tweede helft van de 18e eeuw naar buiten, de natuur in. Vanuit een rijtuig kon je genieten van de mooie lanen en de doorkijkjes die je had tussen de bomen door.

Lanen bij Middachten

Gerelateerde berichten

Een open stuk in het bos is omheind en er staan herten op.

Wildbaan en warande

Author

In eerste instantie was de aanleg van bossen in Nederland bedoeld voor de houtproductie. Er werd echter ook rekening gehouden met de jacht en met de verschillende manieren waarop deze werd beoefend. De daarbij passende structuren zijn ook nu nog zichtbaar het landschap. Ook in de benaming van gebieden, straten en onderdelen van het landschap komen we verwijzingen naar de jacht tegen.

Zoals gezegd kan de jacht op verschillende manieren worden uitgevoerd. De jacht in volle vaart, zoals de parforcejacht van stadhouder Willem III is de meest bekende, minder bekend is dat op veel plekken de jacht minder wild was. Het wild werd dan in een val gelokt en de jager hoefde alleen maar te wachten tot het wild in die val liep. Eendenkooien zijn hier een voorbeeld van.

Er bestonden ook afgezette gebieden, waar het wild vrij rond liep en waar, als het park groot genoeg was, op het wild gejaagd werd. Vaak waren dit kleinere gebieden dan die waar de parforcejacht plaatsvond.

De hertenkamp van Paleis Soestdijk, jachtslot van stadhouder Willem III van Oranje-Nassau. Rechts een weg, waarop enkele wandelaars lopen.
Gezicht op de hertenkamp van Paleis Soestdijk, anoniem, 1695. Collectie Rijksmuseum.

Wildbaan te Dieren

Afgesloten gebieden voor wild bestaan sinds de vroege middeleeuwen en kunnen verschillende namen hebben: wildpark, wildbaan, warande, park, maar bijvoorbeeld ook ‘haag’ (van een met een haag omzoomd jachtgebied). Hier heb ik gekozen voor de termen wildbaan en warande omdat die in de geschiedenis van het kasteel het meest belangrijk zijn.

Zo’n belangrijke wildbaan is die Stadhouder Willem II aanlegde in Dieren. Deze bevond zich voor een deel op het grondgebied van Middachten, waardoor de bewoners van Middachten, wat betreft de jacht, nauw verbonden waren met de Oranjes. Ook Stadhouder Willem III gebruikte dit Hof te Dieren uitgebreid, zeker tot hij in 1684 Het Loo kocht.

Kaart van een heuvelachtig gebied dat ten dele bebost is. In het gebied staan her en der herten. Daarnaast staan wegen en zichtlijnen aangegeven en de bebouwing. Het meest opvallend is het grote dat om het gebied staat. Aan de onderkant van de kaart, net buiten het hek, liggen Op de Steeg, Middachten en Ellecom. Rechtsonder binnen de wildbaan 't Huys te Dieren met de kaatsbaan.
Syn Hoocheyts Wiltbaen tot Dieren,1648, Nicolaes van Geelkercken. Collectie Gelders Archief (1551.2149).

Warande

Het woord warande kom je hier in de omgeving vaker voor: de Stichtse lustwarande voor de buitenplaatsen rond de Utrechtse Heuvelrug of de studentenflat De Warande in Zeist. In de context van het kasteel gaat het vooral over konijnenwarandes of konijnenbergen. Konijnen werden ook vaak op een apart stuk land gehouden. Margaretha schrijft bijvoorbeeld in een strenge winter dat ze de konijnen op de berg bij moet voeren. We weten dat de Van Reedes eind achttiende eeuw ook een konijnenwarande in Rhenen hadden.

Binnen een hek vluchten vossen en hazen voor honden. Ze zijn omsingeld door mannen met speren.
Jacht binnen een omheining. Uit: Georgica curiosa : das ist: Umständlicher Bericht … von dem adelichen Land- und Feldleben, Wolf Helmhard von Hohberg, 1682. Collectie Heinrich Heine Universität Düsseldorf

Gerelateerde berichten