In eerste instantie was de aanleg van bossen in Nederland bedoeld voor de houtproductie. Er werd echter ook rekening gehouden met de jacht en met de verschillende manieren waarop deze werd beoefend. De daarbij passende structuren zijn ook nu nog zichtbaar het landschap. Ook in de benaming van gebieden, straten en onderdelen van het landschap komen we verwijzingen naar de jacht tegen.
Zoals gezegd kan de jacht op verschillende manieren worden uitgevoerd. De jacht in volle vaart, zoals de parforcejacht van stadhouder Willem III is de meest bekende, minder bekend is dat op veel plekken de jacht minder wild was. Het wild werd dan in een val gelokt en de jager hoefde alleen maar te wachten tot het wild in die val liep. Eendenkooien zijn hier een voorbeeld van.
Er bestonden ook afgezette gebieden, waar het wild vrij rond liep en waar, als het park groot genoeg was, op het wild gejaagd werd. Vaak waren dit kleinere gebieden dan die waar de parforcejacht plaatsvond.
Gezicht op de hertenkamp van Paleis Soestdijk, anoniem, 1695. Collectie Rijksmuseum.
Wildbaan te Dieren
Afgesloten gebieden voor wild bestaan sinds de vroege middeleeuwen en kunnen verschillende namen hebben: wildpark, wildbaan, warande, park, maar bijvoorbeeld ook ‘haag’ (van een met een haag omzoomd jachtgebied). Hier heb ik gekozen voor de termen wildbaan en warande omdat die in de geschiedenis van het kasteel het meest belangrijk zijn.
Zo’n belangrijke wildbaan is die Stadhouder Willem II aanlegde in Dieren. Deze bevond zich voor een deel op het grondgebied van Middachten, waardoor de bewoners van Middachten, wat betreft de jacht, nauw verbonden waren met de Oranjes. Ook Stadhouder Willem III gebruikte dit Hof te Dieren uitgebreid, zeker tot hij in 1684 Het Loo kocht.
Het woord warande kom je hier in de omgeving vaker voor: de Stichtse lustwarande voor de buitenplaatsen rond de Utrechtse Heuvelrug of de studentenflat De Warande in Zeist. In de context van het kasteel gaat het vooral over konijnenwarandes of konijnenbergen. Konijnen werden ook vaak op een apart stuk land gehouden. Margaretha schrijft bijvoorbeeld in een strenge winter dat ze de konijnen op de berg bij moet voeren. We weten dat de Van Reedes eind achttiende eeuw ook een konijnenwarande in Rhenen hadden.
Jacht binnen een omheining. Uit: Georgica curiosa : das ist: Umständlicher Bericht … von dem adelichen Land- und Feldleben, Wolf Helmhard von Hohberg, 1682. Collectie Heinrich Heine Universität Düsseldorf
Gerelateerde berichten
Sterrenbossen en lanen
Utrecht vraagt ‘sauvegarde’
Van Prins naar Stadhouder, een lange weg
Even over vestingen
Willem III tegen Lodewijk
De romantische jaren van Godard en Ursula Philippota
In 1666 trouwen Godard van Reede van Ginkel en Ursula Philippota van Raesfelt. Dit adellijke stel behoorde tot de bevoorrechten in het onrustige, woelige landje van de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hoe zouden zij hun eerste huwelijksjaren hebben doorgebracht in de periode, die achteraf “De stilte voor de storm” genoemd kan worden?
Een bijzondere verbintenis
Precies op de dag dat Frans Hals sterft, 26 augustus 1666, in zijn geliefde stad Haarlem, trouwen Godard van Reede en Ursula Philippota van Raesfelt in het kerkje te Ellecom. Dit pittoreske kerkje ligt op de Veluwe tussen Rheden en Dieren. Godard is de enige zoon van Godard Adriaan van Reede, ambassadeur in dienst van de Staten-Generaal en Margaretha Turnor. Ursula Philippota van Raesfelt is de erfdochter van o.a. kasteel Middachten en de havezate Herreveld. Godard is in de gereformeerde leer opgevoed en Ursula is rooms katholiek gedoopt. Dat vormt geen bezwaar bij de wederzijdse ouders, want beide kanten hebben “een goede partij” getrouwd!
Ellecom, gezien van de rand van het Middachter Bos. Zicht op de St.Nicolaaskerk. Op de achtergrond de overzijde van de IJssel met de Martinikerk te Doesburg, Constantijn Huygens jr., 1678. Collectie Gelders Archief.
Oorlog met de Engelsen
De eerste vijf jaren van hun huwelijk verlopen kalmpjes in een overigens roerige tijd. Een week na hun huwelijksinzegening slaan de Engelsen tijdens de Tweede Engels-Nederlandse oorlog een grote slag. Ze vernietigen een groot aantal koopvaardijschepen die met volle lading lagen te wachten voor vertrek op de rede bij Vlieland. Daarbij is ook nog en passant het dorp West-Terschelling met de grond gelijk gemaakt. De Amsterdamse beurs is dagenlang gesloten geweest om van de schok te kunnen herstellen.
Ondertussen wonen de jongelui tamelijk vredig op hun prachtige landgoed Middachten, gelegen tussen de Veluwe en de rivier de IJssel. In de bossen van deze Heerlijkheid veel kunt jagen en veel feesten kunt houden op het luisterrijke kasteel. Als snel worden er kinderen geboren. In de eerste vijf jaar worden er vier geboren, waarvan er één in het eerste jaar overlijdt. De kinderen gaan regelmatig bij oma in Amerongen logeren en dan heeft het paar fijn de tijd voor elkaar.
Deurkalf uit het huis van Jan van der Heyden (1637-1712), uitvinder van straatverlichting (links) en brandspuit (rechts), anoniem, 1767. Collectie: Amsterdam Museum.
De jongelui zijn ’s winters vaak in Den Haag als Middachten te koud is. Ze worden dan uitgenodigd voor de bals. Dan is het heel gezellig met de straatverlichting aan. Ze hebben gehoord dat de verlichting in Amsterdam nog veel mooier is! Die is door Jan van de Heyden sterk verbetert. In 1673 zal hij ook de Haagse straatlantaarn ontwerpen. In 1671 wordt tussen Hoorn en Enkhuizen de straatweg verhard. Waar zie je zoiets? Reken maar dat daar een hoop koetsjes rondrijden!
Kunst, cultuur en wetenschap
Een andere uitvinding zal waarschijnlijk volledig langs ze heen gegaan zijn: in 1671 heeft de wiskundige Leibniz een mechanische rekenmachine gebouwd die kan vermenigvuldigen en delen. De rentmeester doet dat soort dingen toch gewoon uit het hoofd!
Trouwens, ik meen te mogen hopen dat deze stijl u niet helemaal onverdraaglijk zal zijn, gezien het geduld, waarmee ik u onlangs het lapwerk van een miserabele Duitser zag verdragen, hetgeen mij dermate verraste, dat ik niet ophoud de moeite te beklagen, die u uw voortreffelijke handen, zo geoefend en kundig, zo waardig om voor het allermooiste te worden ingezet, ervoor hebt willen laten doen.
Het zal haar dus waarschijnlijk niet ontgaan zijn dat de kunstminnende Franse koning in 1669 in Parijs de Koninklijke Muziek- academie sticht. In Amsterdam wordt datzelfde jaar het kunstgezelschap Nil Volentibus Arduum opgericht naar het voorbeeld van de Academie Française. Formeel waren ze het niet eens met de politiek van de Amsterdamse schouwburg, maar cultuur was ook een mooie dekmantel om te discussiëren over de ideeën van Spinoza. Die stadsschouwburg was net in 1665 heropend en hij was gigantisch groot, bovendien was het een technisch hoogstandje met verwisselbare decors in perspectief geschilderd, coulissen, vliegwerken en zinkluiken.
Een katholieke kapel
In Amsterdam wordt in 1671 wordt de eerste steen gelegd voor de Nieuwe Begijnhofkapel die als katholieke kapel van buitenaf niet herkenbaar mag zijn. Zal de paapse Philippota een kijkje gaan nemen? De officiële naam van de kapel is H.H. Johannes en Ursulakapel, alleen vanwege de naam moet ze eigenlijk al gaan. En zou de rijke koopmansstad toen ook al dé stad geweest zijn om te shoppen? Misschien kan ze het bezoek dan wel combineren als ze voor manlief van die mooie schoenen met hoge hak gaat uitzoeken die nu zo in de mode zijn!
Gevelsteen met de heilige Ursula, Begijnhof in Amsterdam, Jac van Looij, 1877-1894. Collectie Rijksmuseum.
Einde van de idylle
Maar dan is het 1672 en breken zware tijden aan. De Franse zonnekoning valt met een groot leger ons ongelooflijk rijke landje binnen. Het is afgelopen met de relatieve rust van Godard en Ursula. Het waterrijke landje lijkt reddeloos, maar Godard kan zich als militair in het leger van de Prins van Oranje van zijn beste kant laten zien. Hij is nu nog maar zelden thuis en Ursula, zwanger van hun vierde kind, gaat schuilen bij haar schoonmoeder. Maar dat is een nieuw verhaal!
De boodschapper, bekend als ‘De onwelkome boodschap’, Gerard ter Borch (I), ca. 1653. Collectie Mauritshuis.
Wecken is een van de manieren om voedsel te bewaren. In de keuken van dit Huys moest men het voor het dagelijks eten hebben van de opbrengsten van moestuin en de eigen slacht. Vanaf de 19de eeuw was wecken een welkome aanvulling op de reeds bestaande methoden van conserveren.
Napoleon
Zoals u weet, ging Napoleon nog wel eens op stap met zijn troepen en dan was het kunnen beschikken over voldoende voedsel wel een dingetje. De techniek van de verschroeide aarde was nogal populair in die tijd, maar mocht het onwaarschijnlijke zich voordoen dat Napoleon de strijd niet won, dan moesten ze weer dezelfde weg terug. En was er dan genoeg eten?
Medaillon van Nicolas Appert op de plek van zijn huis en werkplaats in Massy. Bron: wikimedia
Meestal niet, dus loofde de Grote Veldheer een beloning uit voor wie een manier kon bedenken om voedsel langer te bewaren. Als de troepen zelf eten mee zouden kunnen nemen, waren ze minder afhankelijk van de producten in vijandig gebied.
Nicolas Appert
De Franse banketbakker Nicolaas Appert kwam in actie toen hij hoorde dat Napoleon een prijsvraag had uitgeloofd. Monsieur Appert ging proeven doen met het verhitten van voedsel in een fles en merkte dat als hij dit snel afsloot met een kurk, zodat het verhitte voedsel werd afgesloten van zuurstof, het heel lang niet kon bederven en dus voor een langere tijd bewaard kon worden.
Hij is jaren aan het kokkerellen geweest, maar uiteindelijk had hij een methode om zowel vlees als groente te kunnen bewaren. Het tot pulp gekookte eten was niet te pruimen, maar Nicolas heeft hiermee in 1809 toch 12000 franc kunnen verdienen. De kranten kopten euforisch dat ze nu de seizoenen konden vangen in potten. Je kon nu namelijk zomergroenten in de winter eten en wintergroenten in de zomer.
Advertentie van de firma Weck uit 1913. Bron: wikidata
De weckpotten, die veel ouderen nog wel herkennen, zijn een direct uitvloeisel van de uitvinding van deze Nicolas Appert. De bioloog Louis Pasteur ontdekte decennia later het bestaan van bacteriën en kon toen begrijpen wat er eigenlijk gebeurde tijdens het appertisatieproces.
Johann Weck
Het proces van Appert is jaren later geperfectioneerd door Johann Weck, die de boel afsloot met een glazen deksel met daaronder een rubberen ring. Inmiddels werd het voedsel niet meer stuk gekookt maar verhit tot 70 graden Celsius, wat de smaak aanzienlijk verbeterde! Weck had het patent op dit proces gekocht en ging samenwerken met een goede marketeer. Daarom spreken we nu nog van wecken en niet van appert-en.
Ook het conserveren van verhit voedsel in blik kwam in gebruik. Hieruit ontstond later het zogenaamde conservenblik.
‘Kinderpokken’, ‘De Kinderziekte’ of ‘De Pokjes’ is een zeer ernstige ziekte geweest die eeuwenlang in golven door de Nederlanden trok en voornamelijk onder kinderen slachtoffers eiste.
De ziekte
Besmetting met pokken gebeurt door inhalatie (druppeltjesinfectie) of contactbesmetting. Net als Corona eigenlijk. Er ontstaat hoge koorts, een griepachtig gevoel, rode plekjes, later blaasjes en weer later pokken met stinkende pus. Dan aantasting van inwendige organen. Van de zieken overleed in die tijd circa twintig tot veertig procent.
Glasdia van een patient (gezicht kind) met pokken, Rotterdam 1929, maker Laboratorium voor Gezondheidsleer der Universiteit; Amsterdam. Collectie Rijksmuseum Boerhave
Toch ging men er op een laconieke wijze mee om: met korsten op hun gezicht bezorgden de bakkersjongens hun brood. Kinderen gingen ook gewoon naar school als ze weer wat opknapten. Bij het gewone volk werden zieke kinderen door hun ouders bij de gezonde kinderen in bed gelegd, “dan hadden ze het maar gehad”.
Elite en de pokken
De welgestelden waren vaak nog wel in staat om hun kinderen te behoeden tegen deze ziekte, door ze weg te houden van epidemieën. Mogelijk omdat men er goed uit wilde zien om zodoende een goede partij te zijn op de huwelijksmarkt. Het hele hof van Versailles is wel eens hierom verhuisd.
Toch vielen dan vaak deze bevoorrechten op latere leeftijd alsnog aan de ziekte ten prooi. Zo overleden stadhouder prins Willem II en zijn vrouw Mary Stuart aan de pokken. Ook de volgende Mary Stuart, de vrouw van stadhouder prins Willem III overlijdt als ze volwassen is aan de pokken. Deze personen zijn bekend en spreken tot de verbeelding. In werkelijkheid stierven er voor het overgrote deel kinderen aan de pokken. De genoemde volwassenen hadden het geluk dat ze vanwege hun welstand tot dan toe de dans waren ontsprongen.
Merkwaardig is dat deze kwaal eeuwenlang heel stoïcijns werd ondergaan, omdat het erbij hoorde. Men wist er niets tegen te doen en accepteerde het feit dat aan deze ziekte kinderen stierven en dat veel van de volwassenen die de ziekte hadden overleefd een pokdalig gezicht hadden.
Margaretha van Reede (1667-1726). Collectie Kasteel Amerongen.
Pokken bij de Van Reedes
Alsof een Rampjaar en een vlucht voor de Fransen niet genoeg waren, kregen Ursula Philippota en haar schoonmoeder Margaretha ook nog te maken met pokken. In het huis in Den Haag krijgen alle vier de kinderen van Ursula Philippota de pokken. Ze laat haar kinderen zonder tussenkomst van een dokter genezen, Margaretha schrijft in november van dat jaar in een brief aan haar man: “wij gebruijck geen raet vande docktoor maer volgen den oude sleur”. Dit was misschien wel een heel verstandig besluit want de artsen hadden in die tijd wel heel extreme behandelmethodes! Alle vier de kinderen overleven het gelukkig en van de oudste, Margaretha, hangt nog een prachtig portret in Amerongen. Zonder pokdalig gezicht!
De twee zoons van Frederik Christiaan van Reede en Henriette van Nassau-Zuylestein, Godard Adriaan en Frederik Willem, gaan in 1737 studeren in Marburg aan een academie voor adellijke jongens. Op deze school werden onder meer lessen gegeven in paardrijden, schermen, Franse taal en dansen. Dansen was zeker belangrijk want dit was niet alleen een soort fitnesstraining, maar ook was dit belangrijk om ‘s winters op de dansfeesten een goede beurt te kunnen maken. Tijdens hun studie krijgen ze alle twee de pokken, alleen de jongste van de twee overleeft het.
Variolatie
Begin 18e eeuw kwam vanuit het Midden-Oosten een methode tot ontwikkeling waarbij kinderen werden ingeënt met het gevaarlijke, infectieuze, humane pokkenmateriaal. Een vrouw van een Britse ambassadeur, Mary Wortley Montagu, die zelf ook aan de pokken had geleden, heeft de praktijk van dit zogenaamde varioleren gezien in Turkije. Het is een vorm van immuniseren tegen pokken maar feitelijk is het infecteren! Ze publiceert over dit succes en correspondeert hierover met haar vriendin de Princess of Wales. Deze schoondochter van de koning introduceert de methode aan het Engelse hof. En het kwam in zwang, vooral onder de elite!
Dat men heel ziek werd van de behandeling deed niet ter zake want per slot van rekening kreeg uiteindelijk toch iedereen pokken! Er is wel eens gezegd: “Pokken is een rivier die iedereen moet overzwemmen”. Daarna was je gepokt en gemazeld en kon je alles aan!
Op 6 mei 1754 inoculeerde Dr. Thomas Schwencke, een Engelsman, die later nog de behandelend arts van Mozart was, voor het eerst in de Republiek drie kinderen tegen pokken. Dit waren de kinderen van Louise Isabelle Hermelina van Wassenaar van Duivenvoorde. Zij was getrouwd met de jongen die in Marburg gelukkig weer beter was geworden van zijn ziekte. In de bibliotheek van het kasteel hangt een pastel van haar met daar naast het portret van haar dochter Maria Frederica. Overigens kom je op geen enkel schilderij uit die tijd, van wie dan ook, pokdaligheid tegen terwijl dit toch wel heel algemeen was!
Maria Frederika was vijf jaar oud tijdens de inenting. Haar oma Henriette van Nassau-Zuylestein was fel tegen de nieuwe methode die zich nog moest bewijzen, want veel kinderen werden ernstig ziek en sommige overleden zelfs aan de behandeling. Gelukkig liep het goed af voor de drie kinderen van Reede. Hierna is zelfs het stadhouderlijke hof het gaan toepassen. Varioleren werd langzamerhand een lucratieve bezigheid onder inoculateurs, de artsen die er op deze manier wat extra bij verdienden. Ook de latere schoondochter van Louise Isabelle Hermelina zou later haar kinderen laten inenten.
Einde 18e eeuw is het eerste echte en veilige vaccin tegen pokken ontwikkeld door de beroemde Engelse arts Dr. Jenner. Hij ging experimenteren met het zoontje van zijn tuinman. Hij voerde een soort van variolatie uit maar nu met koepokmateriaal en deed dit later ook zo bij zijn eigen kinderen. Zo ontstond het vaccineren zoals wij dat nu nog kennen. Dit woord is afgeleid van “vacca” het Latijnse woord voor “koe”.
Na de Franse tijd stelde onze eerste koning, Koning Willem I, de vaccinatieplicht in voor schoolkinderen. Ze moesten een “pokkenbriefje” laten zien. Toch bleef de vaccinatiegraad laag. Bovendien bleven protestanten zich verzetten. En het was ook raar: gezonde mensen infecteren, zodat ze niet ziek zouden worden! Dat was destijds een noviteit!
Pokken de wereld uit!
Eind jaren zestig van de vorige eeuw startte de WHO1World Health Organisation een project om pokken de wereld uit te helpen. Gebieden in ontwikkelingslanden werden uitgekamd door te letten op pokdalige gezichten. En het werd een succes! Nu komt “pokken” gelukkig niet meer voor omdat deze ziekte als eerste, en tot nu toe enige, ziet de wereld uit is geholpen door middel van vaccinatie. De familie Van Reede en vooral Louise Isabelle Hermelina van Wassenaar heeft daar een rol in gespeeld.
Object
Maker
Datering
Materiaal
Vaste plek(Atlantis)
Portret van Louise Isabella Hermelina van Wassenaar van Duivenvoorde
Jean-Etienne Liotard
1756
Pastelkrijt op perkament
Bibliotheek Noord 34 (0837)
Portret van Maria Frederica van Reede
Jean-Etienne Liotard
1756
Pastelkrijt op perkament
Bibliotheek Noord 35 (0828)
Portret van de kinderen van Frederik Christiaan van Reede en Henriette v
Gerelateerde berichten
Wandelaars, de eerste toeristen
Koffie en thee
Frederik Willem en Frederik Hendrik in de Republiek