Adel

Een vriendelijk ogende vrouw van middelbare leeftijd.

De laatste Bentincks van Middachten

Author

Wandelend langs de grens van de heuvels van de Veluwe en de IJsselvallei in De Steeg, komt opeens een prachtig kasteel in zicht: Kasteel Middachten. Het heeft veel met Kasteel Amerongen gemeen. Beide kastelen hebben geleden onder de Hollandse Oorlog (1672-1679). Ook zijn beide kastelen herbouwd/gerestaureerd in ongeveer eenzelfde stijl. Verder zijn beide kastelen bewoond geweest door de geslachten Van Reede en Van Aldenburg Bentinck.

Een kniestuk van een man in een wit uniform met rode en zilveren accenten. In zijn gehandschoende linkerhand heeft hij een degen, in zijn rechterhand een handschoen. Op zijn hoofd draagt hij een Duitse helm met daarop een adelaar, op de linker borst een zwart lint met een Duits kruis.
William Frederick Charles Henry van Aldenburg Bentinck (1880-1958), Armin Horowitz, 1904. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.

Willem F.C.H. van Aldenburg Bentinck (1880-1958)

Graaf Godard J.G.C. graaf van Aldenburg Bentinck (1857-1940) werd op Middachten geboren. Later zou hij heer van Amerongen worden. Zijn oudere broer Willem Carel Philip Otto erfde Middachten. Vervolgens gaat Middachten door naar zijn zoon Willem Frederick Charles Henry, die zijn vader in 1912 opvolgt als heer van Middachten. Net als zijn vader had hij de Engelse en de Duitse nationaliteit.

In de Eerste Wereldoorlog vocht hij aan Duitse zijde. Eerst was hij luitenant-kolonel, later ritmeester bij het Kurasierregiment van de Garde du Corps. Pas in 1920 werd Willem tot Nederlander genaturaliseerd en in de Nederlandse adel ingelijfd. Na de Eerste Wereldoorlog toonde hij zijn sociale bewogenheid: hij stelt in 1919 een basiskapitaal van 20.000 gulden (nu omgerekend ongeveer 121.000 euro) beschikbaar voor de bouw van arbeiderswoningen vlakbij Middachten op een van zijn vele landgoederen. Het zou dus kunnen dat zijn dochter Isabelle deze sociale bewogenheid van haar vader geërfd heeft.

Isabelle Adrienne van Aldenburg Bentinck (1925-2013)

Zoals gebruikelijk in deze adellijke kringen stuurde men Isabelle en haar zusje naar een Engelse kostschool in Zwitserland. Waarschijnlijk heeft ze daar veeltalig onderwijs gehad. Opmerkelijk is dat Isabelle Engels met haar vader sprak, Nederlands met haar moeder, jonkvrouwe Adrienne Vegelin van Claerbergen, en Duits met het personeel. Bijna haar hele leven heeft zij op Middachten gewoond. Een uitzondering was de periode van 1973 – 1985. Toen betrokken de commissaris van de koningin, Molly Geertsema, en zijn vrouw het kasteel (1973-1983). De gravin werd getypeerd als iemand met een groot hart voor de vrijwilligers van Middachten en mensen in nood. In 1951 trouwde gravin Isabelle met de in Boedapest geboren landbouwingenieur Aurel graaf zu Ortenburg.

Een vriendelijk ogende heer van middelbare leeftijd in een bruin jastje, een geruit overhemd en een rode stropdas met groene spikkels.
Aurel Ladislaus Franz Heinrich Ernst zu Ortenburg (1927-2001), John Brinkworth, 1993. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.
Een vriendelijk ogende dame met kort golvend donker haar met hier een daar een grijze lok. Ze draagt een blauwe blouse en een parelketting.
Isabelle Adrienne van Aldenburg Bentinck (1925-2013). John Brinkworth, 1990. Collectie: Kasteel Middachten, bron: RKD.

Aurel zu Ortenburg (1927-2001)

Van zijn schoonvader kreeg Aurel te horen: “Wat weet die jongen van bos af? Hij moet het maar leren.” En leren over het bos heeft hij zeker gedaan. Hij heeft veel bijgedragen aan het ‘vernatuurlijken’ van het bosbeheer. Hij zorgde voor de verjonging van de natuur en voor meer biodiversiteit, iets waar gravin Isabelle zich goed in kon vinden. Ook zij heeft zich enorm ingezet om niet alleen het kasteel en de gebouwen, maar ook de tuinen op te knappen en deze aan het publiek te tonen.

Graaf Aurel leidde met enthousiasme zowel studenten als professoren uit binnen- en buitenland rond. Waar de graaf in 1998 genomineerd werd voor de Jaarprijs ‘Duurzaam Bosbeheer’ van de stichting Probos, werd gravin Isabelle voor haar inzet in 2011 beloond met een Zilveren Anjer. Die werd opgespeld door Koningin Beatrix. Op verzoek van de politiek in Rheden heeft een nieuwe straat in De Steeg de naam ‘Isabelle Bentinckhof’ gekregen.

ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
Gezicht op Middachten Adolph van der Laan en Hendrik de Leth1700-1724GravureHal (0010)
Kasteel Amerongen, Zuylesteyn, Middachten en Gaildorf19e eeuwKoperKleine bibliotheek (0489)

Gerelateerde berichten

Zwartwitfoto van een bruidspaar

Ebenbürtig en morganatisch

Author

Dat adel op stand moet trouwen, is al eeuwen bekend. Sweder Schele schrijft tussen 1598 en 1635 een Huiskroniek en hij verwoord het duidelijk en poëtisch:

gelick sogt sick, gelick findet sick – vogell van eenen federen fligen gern tezamen

Ofwel: gelijk zoekt zich, gelijk vindt zich – vogels met dezelfde veren vliegen graag samen. En ook Goert legt het in zijn testament zijn zonen op: als zij niet met gelijken trouwen, dan vervalt wat hun toebedeeld is in de erfenis.

Een prent in grijs-bruin tinten van vier personen van de zijkant gezien die voor een rijtuig staan. De toeschouwer kijkt door een boog in een muur naar het tafereel. De deur van het rijtuig staat open. De hoge wielen, voor en achter, zijn slechts gedeeltelijk te zien. Links is nog net de koetsier op de bok te zien die het tafereel met een schuin gehouden hoofd geïnteresseerd gadeslaat. Rechts, voor het rijtuig staat een dame met een pruik met krullend haar en een soort hoed daarop. Ze draagt een japon tot op de grond met daaroverheen een soort jas met korte mouwen die aan de zijkant omhoog gehouden wordt zodat het in twee delen naar beneden valt. Ze houdt haar linkerhand omhoog. In haar rechterhand houdt ze een dichtgeklapte waaier waarmee ze naar de trede van het rijtuig lijkt te wijzen. De man die voor haar staat en haar aankijkt, houdt haar linkerhand vast. Hij is gekleed in een jas tot over de knie, die vanaf de taille in plooien valt. Daaronder witte kousen en platte schoenen. Hij draagt een pruik met het haar in een staartje. Er is achter hem nog een gedeelte van een sabel te zien. Hij kijkt de vrouw aan. Achter hem staat een man die hetzelfde gekleed is en zijn hoed in de hand heeft. Tussen het rijtuig en de drie personen staat nog een man die slechts gedeeltelijk te zien is. Boven de koets is een stuk lucht met wolken te zien.
Huwelijk uit hoogmoed. Fragment uit: Zes voorstellingen met oorzaken en gevolgen van het huwelijk, Daniel Nikolaus Chodowiecki, 1788. Collectie Rijksmuseum

Formele adel

Wat in de Republiek de ‘juiste stand’ is en wat precies ‘gelijken’ zijn, is voor ons 21e-eeuwers soms best lastig te doorgronden. We hadden geen formele adel, want we hadden geen koningshuis dat mensen tot adel kon verheffen. Waarschijnlijk mede daardoor was er geen wetgeving (landelijk of provinciaal) die regels rondom adel vastlegde. Regels waren er wel voor toetreding tot bijvoorbeeld de Ridderschap of de Duitse Orde. Maar dat waren lang niet altijd regels die alleen over adellijkheid gingen. Toch wist iedereen wie wel en wie niet echt adellijk was.

Ebenbürtigkeit

In Duitsland was dat anders. Daar bestond voor de hoge adel, die ook grond had en waar ze recht konden spreken, de Standesherren wetgeving. Dat gold dus niet voor de Rijkstitels zonder land, maar alleen voor de graven en hertogen van een gebied. Het juridische verhaal is hier niet zo interessant, maar wel het woord dat daarvoor gebruikt wordt: Ebenbürtigkeit. Een ebenbürtig huwelijk is een huwelijk dat op stand is. Formeel bestond het ooit ook voor de lagere adel, maar dat werd in 1854 afgeschaft.

Hoe een adellijk huis handelt in het geval van een niet ebenbürtig huwelijk, legt de familie vast in een eigen Hausgesetz. Deze huiswetten worden dan weer door de chef van familie gehandhaafd. Het gaat dan bijvoorbeeld over de erfpositie van iemand die niet ebenbürtig getrouwd is, zowel wat betreft de positie in de familie als wat betreft roerende en onroerende goederen. Puur juridisch bestaat Ebenbürtigkeit dus niet in Nederland, maar de term wordt soms wel gebruikt om gelijkheid (of ongelijkheid) bij een huwelijk te duiden.

Een zwart-wit bordesfoto van een grote groep van ca. 50 mensen.met op de achtergrond een bakstenen gebouw met links twee hoge, in kleine ruitjes verdeelde ramen met witte sponningen. Het rechterraam is voor de helft te zien. In het midden twee zwarte deuren, wit omlijst en links daarvan een zelfde soort raam als aan de rechterkant maar minder duidelijk. Links en rechts van de groep staan twee hoge planten. Oleanders? De planten staat voor standbeelden die maar gedeeltelijk te zien zijn. Vooraan de groep staan voor het bordes twee kleine meisjes. Het grotere meisje draagt een wit jurkje tot op haar knie en afgezakte, witte kniekousen. In haar haar heeft ze een witte haarband met een strik aan de linkerkant. Ze draagt zwarte lakschoentjes met een bandje. Ze houdt de hand vast van een kleiner meisje in een zwarte korte broek en een zwart jasje erboven met grote witte knopen (of jongetje?). Eveneens met afgezakte witte kniekousjes en zwarte lakschoentjes met een bandje en een witte haarband met strik links. Op de onderste tree staat iets rechts van het midden een bruidspaar. De bruid heeft een witte jurk tot op de enkels en een witte kanten muts op. Aan haar linkerkant staat de bruidegom in een Duits uniform met tressen en een rij medailles op de borst. Hij is blootshoofds, heeft kortgeknipt, donker haar en houdt iets in zijn linkerhand dat slecht te zien is. Naast hem staat nog voor het bordes een andere man in een soortgelijk uniform, eveneens met veel medailles op zijn rechterborst met daaronder verschillende soorten kruizen, twee naast elkaar en twee boven elkaar. Hij heeft lichtgekleurd haar in een soort kuif naar links een grote snor met de punten naar boven wijzend. Eveneens op de onderste tree maar dan aan de linkerkant staat een jongetje van ca 9 jaar oud met kort, blond haar en een zwarte, korte broek en een zwart jasje erop met daaronder een wit overhemd en eroverheen een witte kraag. Rechts naast hem, een tree hoger staat een groter meisje, wellicht ca. 12 jaar oud in een wit jurkje, witte kousen, witte schoenen en een wit mutsje. Over haar rechterschouder hangt een dunne vlecht. Rechts naast haar, een tree hoger staat een dame in een lichtgekleurde japon en met een grote hoed op. Zij staat ongeveer in het midden van de foto. Zij wordt geflankeerd door vier heren, drie links van haar en een rechts, in een donker pak met witte overhemden en zwarte dassen. De mensen die achter genoemde personen staan zijn slechts gedeeltelijk te zien, soms alleen een hoofd, soms met hoofd en schouders. De dames dragen allemaal een hoed waarvan de meeste donker van kleur zijn. Hun kleding is overwegend licht van kleur. De heren zijn blootshoofds en hebben meestal snorren en/of baarden. Een heer draagt een opvallend lange, witte baard.
Het huwelijk van Sigurd von Ilsemann en Elisabeth van Aldenburg Bentinck op 5 oktober 1920. Collectie Kasteel Amerongen.

Morganatisch huwelijk

Een man die met een vrouw trouwt uit een hogere stand, kan nooit tot die stand gaan behoren en behoort niet tot haar familie, dit is het geval bij het huwelijk tussen Elisabeth van Aldenburg-Bentinck en Sigurd von Ilsemann. Als een vrouw omhoog trouwt, noem je dat een morganatisch huwelijk. Het huwelijke wordt wel erkend, maar ze trouwt formeel niet in in de familie van de man en hun kinderen kunnen geen aanspraak maken op rechten binnen de familie. Het is aan de chef van de familie om te bepalen of zo’n niet-ebenbürtig huwelijk ook morganatisch is of niet en welke gevolgen het heeft voor de erfpositie van de man.

De praktijk

De familie Van Aldenburg Bentinck had ook een Hausgesetz, waarvan in een archief in Berlijn nog een gedrukt exemplaar ligt. De zoons van Aldenburg Bentinck, ‘onze’ Godard en zijn broers, gedroegen zich lang niet allemaal volgens de regels van de familie. De oudste broer, Henry, trouwt in 1874 met Henriette McKerrell. Zij is weliswaar van adel, maar van lagere adel. In het Hausgesetz stond dat als één van de zoons met een dame van lagere adel trouwde, haar beide ouders tot families zouden moeten behoren die al tweehonderd jaar adellijk waren. Dat was bij Henriëtte niet het geval. Al in 1864 was Henry zijn vader opgevolgd als Heer van Middachten. Voor zijn huwelijk doet hij afstand van zijn rechten als eerstgeborene en van zijn rechten op Middachten. Hierdoor wordt de tweede zoon, Willem, Heer van Middachten en hoofd van het grafelijk huis Van Aldenburg Bentinck.

De andere broers trouwden allemaal keurig op stand. Willem trouwt met Maria Cornelia van Heeckeren van Wassenaar (1877). Charles trouwt met zijn nicht Helene zu Waldeck und Pyrmont (1878) en Godard met Louise van Bylandt (1884). In 1885 gaat het toch mis: Charles en Helene scheiden. Voor Charles zijn de consequenties groot, want hij raakt zijn erfdeel kwijt. Dit gaat hierdoor helemaal naar onze Godard. Charles en zijn dochter Marie trekken na de scheiding in bij zijn moeder op Middachten. Pas in 1901 zal hij op Zuylenstein gaan wonen.

Wettelijk einde

Sinds 1949 zijn in het Duitse recht alle mensen gelijk en vrij om te trouwen met wie ze willen. In het wetboek komt adel niet meer voor en dus ook Ebenbürtigkeit niet. Er zijn nog wel adellijke families met een Hausgesetz waarin Ebenbürtigkeit een rol speelt, bijvoorbeeld bij de familie Hohenzollern. Daar heeft de chef van de familie nog steeds een stem bij morganatische huwelijken.

Hoewel ebenbürtig en morganatisch geen formele termen meer zijn, worden ze nog wel gebruikt en zo nu en dan hoor je ze ook nog in de Nederlandse context. Dan is het toch fijn als je ongeveer weet waar het over gaat.

Gerelateerde berichten

Een open stuk in het bos is omheind en er staan herten op.

Wildbaan en warande

Author

In eerste instantie was de aanleg van bossen in Nederland bedoeld voor de houtproductie. Er werd echter ook rekening gehouden met de jacht en met de verschillende manieren waarop deze werd beoefend. De daarbij passende structuren zijn ook nu nog zichtbaar het landschap. Ook in de benaming van gebieden, straten en onderdelen van het landschap komen we verwijzingen naar de jacht tegen.

Zoals gezegd kan de jacht op verschillende manieren worden uitgevoerd. De jacht in volle vaart, zoals de parforcejacht van stadhouder Willem III is de meest bekende, minder bekend is dat op veel plekken de jacht minder wild was. Het wild werd dan in een val gelokt en de jager hoefde alleen maar te wachten tot het wild in die val liep. Eendenkooien zijn hier een voorbeeld van.

Er bestonden ook afgezette gebieden, waar het wild vrij rond liep en waar, als het park groot genoeg was, op het wild gejaagd werd. Vaak waren dit kleinere gebieden dan die waar de parforcejacht plaatsvond.

De hertenkamp van Paleis Soestdijk, jachtslot van stadhouder Willem III van Oranje-Nassau. Rechts een weg, waarop enkele wandelaars lopen.
Gezicht op de hertenkamp van Paleis Soestdijk, anoniem, 1695. Collectie Rijksmuseum.

Wildbaan te Dieren

Afgesloten gebieden voor wild bestaan sinds de vroege middeleeuwen en kunnen verschillende namen hebben: wildpark, wildbaan, warande, park, maar bijvoorbeeld ook ‘haag’ (van een met een haag omzoomd jachtgebied). Hier heb ik gekozen voor de termen wildbaan en warande omdat die in de geschiedenis van het kasteel het meest belangrijk zijn.

Zo’n belangrijke wildbaan is die Stadhouder Willem II aanlegde in Dieren. Deze bevond zich voor een deel op het grondgebied van Middachten, waardoor de bewoners van Middachten, wat betreft de jacht, nauw verbonden waren met de Oranjes. Ook Stadhouder Willem III gebruikte dit Hof te Dieren uitgebreid, zeker tot hij in 1684 Het Loo kocht.

Kaart van een heuvelachtig gebied dat ten dele bebost is. In het gebied staan her en der herten. Daarnaast staan wegen en zichtlijnen aangegeven en de bebouwing. Het meest opvallend is het grote dat om het gebied staat. Aan de onderkant van de kaart, net buiten het hek, liggen Op de Steeg, Middachten en Ellecom. Rechtsonder binnen de wildbaan 't Huys te Dieren met de kaatsbaan.
Syn Hoocheyts Wiltbaen tot Dieren,1648, Nicolaes van Geelkercken. Collectie Gelders Archief (1551.2149).

Warande

Het woord warande kom je hier in de omgeving vaker voor: de Stichtse lustwarande voor de buitenplaatsen rond de Utrechtse Heuvelrug of de studentenflat De Warande in Zeist. In de context van het kasteel gaat het vooral over konijnenwarandes of konijnenbergen. Konijnen werden ook vaak op een apart stuk land gehouden. Margaretha schrijft bijvoorbeeld in een strenge winter dat ze de konijnen op de berg bij moet voeren. We weten dat de Van Reedes eind achttiende eeuw ook een konijnenwarande in Rhenen hadden.

Binnen een hek vluchten vossen en hazen voor honden. Ze zijn omsingeld door mannen met speren.
Jacht binnen een omheining. Uit: Georgica curiosa : das ist: Umständlicher Bericht … von dem adelichen Land- und Feldleben, Wolf Helmhard von Hohberg, 1682. Collectie Heinrich Heine Universität Düsseldorf

Gerelateerde berichten

Portrettengalerij in Amerongen

Het rode en het blauwe boekje

Author

Aankomend op de galerij tijdens een rondleiding vallen meteen de vele schilderijen aan de wand op. Hoewel er al de nodige schilderijen van oudsher hingen heeft Bentinck nog meer allure aan de Ahnengalerie gegeven. Hij had er behoefte aan zich als man van oude adel te presenteren. De families (van Aldenburg) Bentinck en van Reede behoorden immers al eeuwen tot de adel. 

Een man en een vrouw staan voor opengetrokken gordijnen in een tuin. Hij staat links en draagt een bruinige jas met witte manchetten die dezelfde plooien hebben als zijn molensteenkraag. Hij draagt een broek tot net over de knie, draagt een ring om de pink van zijn rechterhand, waarmee hij een maarschalkstaf vast houdt. Zijn linker hand ligt op de hanger van zijn ketting. De dame draagt een zwartfluwelen met goud geborduurde jurk. De mouwen vallen ioen daar zitten witte mouwen onder. Op haar hoofd draagt ze een kanten kapje en ze heeft een kanten molensteenkraag om. Ze draagt verschillende kettingen. Op de tafel tussen hun beiden staat een hondje (soort Cavelier King Charles Spaniel) dat met zijn voorpoten in de linker hand van de vrouw staat, haar rechterhand ligt op zijn rug.
Adriaan van Reede en Lucia van Goor, t.g.a. Gerard Hoet. Collectie Kasteel Amerongen.

De bovenlaag in de Republiek

Niet alleen in de tijd van Bentinck had de adel met nieuwe rijken te maken. In de 17e eeuw bijvoorbeeld konden rijke kooplieden uit Amsterdam zich dure buitenhuizen aan de Vecht veroorloven. Zij konden zich meten met de adel. 

Na de tachtigjarige oorlog was de traditionele structuur van een hof met trouwe adel verloren gegaan, maar de adel had nog wel een flinke vinger in de pap, bijvoorbeeld via de ridderschappen. Maar via de Staten van de provincies en de samenwerking van de provincies in de Staten Generaal konden ook rijke burgers een machtige positie verwerven. Zo ontstond een regentenstand.

Er lag alleen niets vast: in De Republiek werd nergens centraal genoteerd wie tot welke stand hoorde. Toch wist iedereen precies het verschil tussen adel, oud geld, regenten en nieuw geld: nouveau riche.

Theedrinkende dames in een interieur, links een meid, rechts een bode.
Deftig gezelschap in een salon rond de theetafel, Philip Tidemann, 1667-1705. Collectie Rijksmuseum.

Adel

De kosten voor onderhoud van kasteel en landgoederen kon de adel vaak niet opbrengen en ze werden dan tot verkoop gedwongen. De nouveau riche had wel de financiën en konden zich protserig als kasteelbezitters manifesteren. Voor de adel was dit een doorn in het oog en men ergerde zich met name aan het niet adellijk gedrag van de nieuwe rijken. Noblesse oblige, ingetogenheid, zuinig leven, omgangsvormen zijn bijvoorbeeld deugden die bij de adel horen. Je ziet dan ook dat oude adel zich altijd van deze nouveau riche wilde distantiëren. Hoewel… Een rijke koopmansdochter kon wel een aantrekkelijke huwelijkskandidate zijn.

Regent Gerard van Riebeeck straalt een en al status uit. Hij staat voor zijn buitenplaats Essesteijn, in Voorburg. Daar hingen dit portret en dat van zijn vrouw Charlotte Strick van Linschoten (hiernaast) als onderdeel van een portrettenserie die het aanzien van de families onderstreepte. Van Riebeeck draagt een goudbrokaten vest en bijpassende manchetten. Opvallend is het grote aantal knopen – vaak zonder functie – dat op zijn kleding is aangebracht.
Gerard Cornelis van Riebeeck (1722-1759), Mattheus Verheyden, 1755. Collectie Rijksmuseum.
Portret van Charlotte Beatrix Strick van Linschoten (geb. 1732). Tweede echtgenote van Gerard Cornelis van Riebeeck, vermoedelijk staande voor haar buitenhuis Eemwijck te Voorburg. Staande, ten voeten uit, een waaier in de rechterhand, de linkerhand rustend op handschoenen liggend op een balustrade versierd met de familiewapens van haar en haar echtgenoot. Strick van Linschoten liet zich portretteren in een japon met goudgele en bontgekleurde bloemen. Ze staat voor een buitenplaats, waarschijnlijk Eemwijck, gelegen tegenover Essesteijn, waar haar man voor poseert. Bij zijn dood erfde ze beide huizen. Daarbij lietze een nieuwe boerderij bouwen, met haar initialen in de geveltop. Op dit portret laten de familiewapens op de balustrade zien wie de opdrachtgevers zijn.
Charlotte Beartix Strick van Linschoten (geb. 1732), Mattheus Verheyden, 1755. Collectie Rijksmuseum.

Rood en blauw

Met de komst van Koning Willem I kwam er een in de grondwet geregelde adelstand. Toen werd niet alleen bestaande adel erkend en Nederlanders met een buitenlandse adelstitel ingelijfd, Willem I verhief ook vele mensen in de adelsstand. Bijvoorbeeld families die al lange tijd tot de regenten en patriciërs van het land hoorden. In 1903 werd het eerste Nederland’s Adelsboek gepubliceerd, beter bekend als het rode boekje. In deze serie worden de genealogieën van Nederlandse adellijke families gepubliceerd.

Uiteraard konden de patriciërs niet achter blijven en in 1910 komt het eerste Nederland’s Patriciaat uit. Niet alle patriciaatsfamilies worden opgenomen in de adel en sommige families vinden zich te deftig om bij de adel te horen. Opname in de blauwe boekje kan nog steeds. Je moet alleen wel aan kunnen tonen dat je familie gedurende de laatste honderdvijftig jaar een vooraanstaande rol speelde in de Nederlandse samenleving. Bovendien moet je een genealogie aan kunnen leveren die minimaal tweehonderd jaar beslaat.

Een heer van stand

Ileen Montijn gaat in haar boeken Leven op stand en Hoog geboren in op de cultuur, gedrag en gewoontes van de adel. De Heer Olivier B. Bommel, hoewel niet voorkomend in het rode boekje, geeft als heer van stand ook een aardig inkijkje in het leven van de adel.

Ingekleurde ets van een kasteel met twee torens en een brug die in een bocht naar het kasteel loopt met halverwege een ophaalbrug. Het kasteel heeft twee torens voor en een symmetrisch deel in het midden met een ingang met een trap en daarboven een balkon. Aan de achterkant zien we één poort. Op de voorgrond een jachtpartij en diverse ruiters.
Het Huis Nederhorst van den Hr Wellard Godard van Tuyl van Serooskerken, Anoniem naar een prent van Daniël Stopendaal. Collectie Noord-Hollands Archief.

Olivier B. Bommel was een creatie van Marten Toonder. Zijn Toonder Studio’s zaten in Kasteel Nederhorst, dat daardoor in de volksmond de naam Bommelstein kreeg. Goert van Reede van Saesveld koopt Nederhorst en op het schilderij in de lange gang staat Goert ook vermeld als Heer Goert van Reede Ridder Heer tot Amerongen Saetsvelt Nederhorst en Suylestein. Ook de Van Reedes van Nederhorst spelen een belangrijke rol in de Utrechtse politiek. Als deze tak van de Van Reedes uitsterft en na verwoesting in het rampjaar Nederhorst te koop komt staan, wordt neef Welland de nieuwe eigenaar.

ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
Nederland’s Adel (rode boekje)Bibliotheek (kast naast de deur, bovenste plank)

Gerelateerde berichten