De Franse plannen voor de aanval van de Republiek werden in de zomer van 1671 gesmeed, waarbij de Zonnekoning en zijn belangrijkste adviseurs, o.a. Louvois en legeraanvoerders Turenne en Condé, de volgende afspraken maakten:

  1. Er wordt gewerkt met twee legers die als bases Charleroi en Sedan hebben;
  2. De veldtocht begint met een mars op Maastricht, dit is een afleidingsmanoeuvre om de Nederlanders te verleiden daar te werken aan hun verdediging;
  3. Maastricht wordt hierna omsingeld door 20.000 man, 80.000 man trekken door om de Rijnvestingen aan te vallen;
  4. Hierna trekken de troepen verder naar de IJssellinie om via Utrecht en Naarden Holland aan te vallen;
  5. De troepen van Münster en Keulen veroveren de oostelijk provincies;
  6. De invasie zal zo lang duren tot er een aanleiding is om Spanje de oorlog te verklaren, daarna worden de Spaanse Nederlanden binnen gevallen.
Een groep heren te paard in een bos.
Lodewijk XIV kon bouwen op een leger en aanvoerders met veel ervaring. Zo vochten veel van deze mannen al in de Dertigjarige oorlog, de Frans-Spaanse oorlog en de Devolutieoorlog. Fragment uit: Lodewijk XIV bij het beleg van Lille, voor het klooster van Fives, Augustus 1667, Adam Frans van der Meulen. Collectie: Het Louvre.

Charlerois

En zo geschiedde het. Vanaf april trekken de Franse troepen onder leiding van Turenne, Condé en de hertogen van Orleans en Luxemburg naar Charleroi. Lodewijk zelf vertrekt met zijn leger op 28 april uit Saint Germain en komt op 5 mei in Charleroi aan. Het Franse leger van 100.000 man is compleet en kan na een indrukwekkende revue op weg richting Maastricht.

Maastricht

Dankzij Godard Adriaan was men er in Holland al wel vanuit gegaan dat Lodewijk XIV niet vanuit het Zuiden de Republiek zou binnenvallen. Maastricht had een stevige ommuring, maar het werd, samen met de rijnforten, door de Republiek beschouwd als een kreukelzone: een eerste ophouding. Rond 17 mei komen de verschillende troepen aan bij Maastricht. Het lijkt of ze hun tenten opslaan ter voorbereiding van een beleg, maar ze trekken door.

De troepen van Lodewijk XIV voor Schenkenschans, 18 juni 1672. Vanaf de voorgrond dalen links en rechts ruiters een heuvel af op weg naar de vesting, gelegen in de vlakte bij de splitsing van Rijn en Waal. Op de voorgrond een groep officieren te paard, op de achtergrond een plattegrond van de streek in vogelvluchtperspectief met van alle kanten oprukkende legers.
Koning Lodewijk XIV bij het beleg van Schenkenschans, 1672, Lambert de Hondt (II), ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.

De Rijn

Vanwege het door hem gesloten verbond met de bisschoppen van Keulen en Münster was het mogelijk via het bisdom Keulen en het land van Luik langs de Rijn op te rukken naar de republiek. De hoop dat de Staatse voorposten (o.a. Schenkenschans, Wezel, Emmerik en Rees) gelegen in het land van Kleef aan de Fransen weerstand zouden bieden bleek ijdel. Ze gaven zich snel over en zonder moeite kwam het leger bij de grens van de Republiek aan. Daarna werd op 9 juni door de Fransen vlot Doetinchem ingenomen.

BronnenFeiten
Wikipedia (2022). Hollandse oorlog. Benaderd 28-2-2022.De tocht naar Maastricht
Nimwegen, Olaf van (2020). De Veertigjarige oorlog. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus.p. 112 Aanvalsplan
Panhuysen, Luc (2009). Rampjaar 1672, Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Amsterdam: Atlas Contact.pp. 100-101 Kreukelzone Maastricht en de rijnforten
pp. 112-113
Bureau de la Revue des deus mondes (1841). Revue des deux mondes, Volume 4; Volume 51. Parijs.pp. 678 De eerste data van de veldtocht

Gerelateerde berichten

Series Navigation<< Godard Adriaan heeft Lodewijk XIV doorLodewijk, het verdrag en de bisschoppen >>
Dit verhaal is deel 3 van 10 in de serie Rampjaar: Hollandse Oorlog