Margaretha Turnor en haar echtgenoot baron Godard Adriaan van Reede waren diepgelovig en behoorden zoals velen in die tijd tot de gereformeerde kerk. In naam heerste er in de Nederlanden van de 17e eeuw godsdienstvrijheid, maar de ware religie, zoals het protestantisme genoemd werd, voerde wel de boventoon.

In een grote soberingerichte ruimte is een dienst bezig. Links voor zitten vrouwen en mannen in het zwart. De mannen in het zwart die ons aankijken zijn vooraanstaande notabelen. Ze wonen een protestantse eredienst bij. Onder de preekstoel dresseren kinderen een hondje. De schilder bedoelt hier dat de gelovigen zich op dezelfde manier moeten laten vormen door de Bijbel. De vrouw die haar kind de borst geeft, heeft ook een boodschap. Zij verwijst naar de bijbeltekst: ‘verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord’.
Interieur van de Grote of Laurentiuskerk te Weesp tijdens een eredienst, Gijsbert Jansz. Sibilla, ca. 1635. Foto: Ruben de Heer, Collectie: Museum Catharijneconvent.

Margaretha en dominee Keppel

Er was iemand in het dorp waar Margaretha veel mee te maken had en die nog strenger in de leer was dan zij. Dat was dominee Keppel. Hij hing de stroming binnen de gereformeerde gemeenschap aan die wel de “Nadere Reformatie” werd genoemd. Dat waren de echte scherpslijpers binnen de kerk! Dat waren de dominees die onder meer de herbergen wilden sluiten en de kaartavonden en dansavonden wilden verbieden. Op het einde van zijn leven vond zelfs zijn eigen kerkenraad het te dol worden. Maar Margaretha was ook geen doetje en bewaakte met hand en tand de oude adellijke rechten, zelfs tegen de wil van de dominee in.

Een voorbeeld hiervan is het geval met de armenhuisjes die Margaretha op eigen kosten heeft laten neerzetten in het dorp, vlak bij de kerk. Zij wilde natuurlijk meebeslissen bij de toewijzing van het armengeld wat door de diakenen elk jaar werd opgehaald, maar de dominee had zijn eigen ideeën!

Een zwartwit foto van een straatje. Links een huis met een open deur en daarvoor een groepje mensen met een wagen. Daarachter een laag kerkje zonder toren. Verderop in de straat is de rechterkant wat hoger, daar staan kleine huisjes op. Daarachter de Andrieskerk.
Gezicht in de Nederstraat met het Huchtje te Amerongen uit het noordoosten, 1900-1905. Collectie Het Utrechts Archief. De huisjes net voor de kerk rechts zijn de gebouwde armenhuisjes.

Invloed

In die periode werd een pennenstrijd uitgevochten over het beslissingsrecht van de kerk, waarbij de kerk vond dat ze haar eigen zaken mocht regelen en geen verantwoording had af te leggen aan de overheid.

Haar echtgenoot, de heer van Amerongen, had veel in de melk te brokkelen in de provincie Utrecht. Ook in de kerk van Amerongen had hij invloed bij het toewijzen van belangrijke functies, het zogenaamde collatierecht. Margaretha vond dat hij gebruik moest maken van zijn rechten.
Het conflict dat wel tien jaren heeft geduurd liep op een bepaald moment zo hoog op, dat Margaretha te rade ging bij de Theologische Faculteit van de Universiteit van Leiden!

Een donker schilderij met een zwarte lijst met aan de binnenkant een bruin lijstje. Boven op de lijst, in het midden bovenaan is een wapenschild met het familiewapen. Het wapenschild wordt omlijst door een goudgekleurde met golfjes gedecoreerde lijst. Daarbinnen is een bruine rand met gestileerde bloemen. Erop een versiering, goudkleurig, van een gestileerde bloem. De linkerhelft van het wapen heeft een witte achtergrond met erop twee rijen elk bestaande uit drie zwarte ruiten aan beide zijden geflankeerd door een halve ruit. De rechterhelft is in vier kwarten verdeeld. De kwart linksboven is ook weer ongeveer door de helft gedeeld met aan de onderkant drie blauwe en drie rode golfjes boven elkaar en aan de bovenkant op een lichte achtergrond drie blauwe tekens die naar links overhellen. Op de kwart rechtsboven zijn twee gekruiste sabels te zien op een rode achtergrond. Linksonder heeft dezelfde afbeelding als rechtsboven. Zo ook rechtsonder als linksboven. Kruislings dus dezelfde afbeelding. Het schilderij is een portret van een zittende dame op leeftijd. Ze is tot iets over haar knieën afgebeeld en zit schuin naar rechts. Haar gezicht is naar de kijker gewend. Ze heeft een smalle neus, kringen onder haar ogen en rimpels vanaf de neusvleugels en bij de mondhoeken. Ze heeft een vorsende blik. Het geheel oogt zeer donker, sober en zelfs zwaarmoedig. Ze is gekleed in een soort zwarte mantel met daaronder een zwarte, glanzende japon met een hoog sluitend kraagje met een randje wit aan de bovenkant. Waarschijnlijk heeft ze op de japon een strik maar dat is slecht zichtbaar. Onderaan de mouwen is witte, ruimvallende stof bij elkaar gehouden door een niet zichtbaar bandje. In haar rechterhand houdt ze een witte doek, in haar linkerhand een lorgnet. Op haar hoofd draagt ze een zwarte sluier gelijkend op wat nonnen dragen. In het midden op haar voorhoofd gaat de sluier in een driehoekje naar beneden. De sluier bedekt haar haar. Naast haar linkerarm is een groot, opengeslagen boek te zien.
Margaretha Turnor (1613-1700), J.H. Brandon, ca. 1693. Collectie Kasteel Amerongen.

De Heer geeft, de Heer neemt

Dat Margaretha en haar echtgenoot een rotsvast geloof hadden bleek wel nadat het kasteel in brand was gestoken door de Fransen in 1673. Margaretha, radeloos, beschreef deze ramp in een brief aan haar man die op dat moment in Berlijn vertoefde. De baron antwoordde dat ze weinig reden tot klagen hadden, omdat alles wat ze bezaten van God hadden gekregen en dat God dit nu teruggenomen had. Maar dit was geen reden om bij de pakken neer te zitten. En dat deden ze ook niet. De herbouw van het kasteel werd direct gestart om een nog mooier kasteel terug te plaatsen.

Eerbetoon

De heer van Ginkel, de enige zoon van Margaretha, was vreemd genoeg bevriend met de standvastige dominee. Ter ere van hem schreef de dominee een boek met als titel: Kloekmoedige Veerdigheid Bekroont met Graaflyke weerdigheyd Ofte een Predicatie Over de Zeeghafte Held-daden v.d. Generaal v. Ginkel, Utrecht 1692.

Margaretha is overleden in het jaar 1700 en begraven in Amerongen waarbij de dienst is geleid door de door haar verachte dominee Bernardus Keppel. Ooit schreef zij in een brief aan haar man: “het is Een vuijl onbeschaemt Elseltge daer niet Een droppel Eerlijck bloet in steeckt”.