De Republiek had onder leiding van Johan de Witt voor een sterke zeemacht gekozen ten koste van de landmacht. Veel steden hadden hun verdedigingswerken sterk verwaarloosd, zo ook de stad Utrecht. De laatste verbetering dateerde uit 1629-1630. De verdedigingswallen waren veranderd in boomgaarden en ’tuinen van plezier’ en er stonden schuurtjes en andere bouwseltjes op. Dat maakte dat er geen vrij schootsveld meer was.

Onhaalbare plannen
Vanaf februari 1672 waren er verschillende plannen besproken ter verdediging van de stad maar het ene was te duur, voor het andere was te laat en ga zo maar door. Uiteindelijk werden er alleen wat cosmetische operaties uitgevoerd. De stad, zo concludeerde de Staten Generaal, was onverdedigbaar geworden. Zij hadden begin juni een delegatie naar de stad Utrecht gestuurd, die aan de Staten Generaal terug rapporteerden dat de stad onverdedigbaar was en dat het de Utrechters ontbrak aan krijgslust. De communicatie tussen de Staten Generaal en de Staten van Utrecht liep slecht, waardoor twijfel over en weer over elkaars bedoelingen ontstond. Was de Staten Generaal überhaupt wel gericht op verdedigen? Was Utrecht bij voorbaat al van plan te capituleren?

Utrechtse troepen
De vraag was ook wié de stad moest verdedigen. De door Utrecht betaalde Staatse troepen stonden onder bevel van de Staten Generaal en de net aangestelde kapitein-generaal prins Willem III. Die konden niet exclusief voor de eigen verdediging ingezet worden. Bovendien had de stad 700 schutters en grote hoeveelheden munitie en ander krijgsmateriaal naar het oosten gezonden ter ondersteuning van het leger. Met angst en beven werden dan ook de berichten gevolgd over de aanstormende troepen van het Franse leger.
