Op de galerij hangt een groot schilderij van Godard van Aldenburg Bentinck in het uniform van de Ridderlijke Duitsche Orde. Sommige bezoekers verwarren hem met zijn gast, keizer Wilhelm II, omdat ze het Duitse kruis op zijn borst herkennen. Van de Duitse Orde hebben ze zelden gehoord. Soms vraag ik ze of ze weleens van de Balijelaan in Utrecht hebben gehoord of van het Duitse huis aan de Springweg. Ook in andere plaatsen in Nederland kom je wel namen tegen die verwijzen naar ‘balije’ of ‘commanderie’, maar wat de relatie met de Ridderlijke Duitse Orde is, weet men meestal niet.

Een oudere man met een grote grijze snor, zit rechtop op een stoel tegen een lichte achtergrond. Hij draagt een witte jas met op de borst een groot zwart kruis en een zwarte opstaande kraag. Om zijn neg draagt hij een keten met meerdere ordetekens, op zijn linker borst draagt hij vier eretekens. Over zijn witte jas draagt hij een smalle zwarte riem. Onder de jas draagt hij een zwarte broek met een witte streep aan de zijkant. In zijn rechterhand heeft hij een zwaard, in zijn linker hand (met trouwring) zwarte handschoen. Over zijn kleding draagt hij een ruime witte cape.
Portret van Godard van Aldenburg Bentinck gekleed in het uniform van de Ridderlijke Duitsche Orde, Adolf Pirsch, 1927. Collectie Kasteel Amerongen.

Echte ridders

Eerst wat informatie! Tijdens de kruistochten (12-de eeuw) ontstond er diverse ordes die het verplegen van zieken en bekeren van heidenen als doel hadden! Zo had je onder andere de Tempeliers, de Maltezer Orde en de Duitse Orde. Deze ordes bestonden in eerste instantie uit échte ridders en geestelijken en die combinatie bleef lange tijd. De orde streed tegen de heiden, eerst in Jerusalem en het Heilige land, maar later ook in Oost-Europa, tot aan het Oostzee-gebied. Als de ridders terug kwamen in eigen land, dan bleven ze vaak hun goede werk voortzetten, daarom waren ze erg welkom.

Balijes en commanderijen

Om het werk van de Ridders van de Duitse Orde te ondersteunen, kregen ze grote schenkingen, waaronder onroerend goed. Dit onroerend goed bestond meestal uit landerijen en een huis en dat geheel noemde men een commanderij. Vanuit een een commanderij konden de ridder- en priesterbroeders hun werk konden doen. Vaak had dit huis ook de functie van een pastorie in een gebied. De commanderijen konden zichzelf bedruipen door de landerijen die erbij hoorden.

De orde verdeelde al haar bezittingen in provincies en zo’n provincie heet een Balije. In de middeleeuwen was Nederland een deel van Duitsland en de Nederlandse provincie was de Balije van Biesen. In de 14e eeuw werd de Balije van Biesen opgesplitst en ontstond de Balije van Utrecht. Aan de springweg in Utrecht werd toen het Duitse huis gebouwd. Een balije bestond uit verschillende commanderijen.

Verschillende huizen aan een grote binnenplaats. Links een gebouw met een grote blinde muur met in het midden een poortje. Dan een statig huis met een zadeldag en boven de deur een versiering. Op de achtergrond een groter huis met verschillende aanbouwen en een trapgevel. Rechts een muur met een poort. Boven de tekening staat geschreven: "Het Capittel, of Land Comandeurs Hujs der Ridderl. Dujtschen / ordens Balleije van O: L: V: van Jerusalem, tot Utregt. dt: 20. August. 1744."
De binnenplaats van Het Duitse Huis in Utrecht, Jan de Beijer, 1744. Collectie Het Utrechts Archief.

De reformatie en verder

In de reformatie mocht de Ridderlijke Duitsche Orde blijven bestaan, maar de katholieke geestelijken moesten uit de orde verdwijnen. De ridders bleven, maar vanaf nu waren dat protestante, adellijke heren. Er werd niet meer gevochten, maar ze beheerden de verschillende commanderijen. De Balije van Utrecht scheidde zich af van de overkoepelende Duitse Orde die katholiek bleef. De Duitse Orde had een grootmeester en een Duitsmeester die de leiding over alle Balijes hadden. Na de reformatie vallen die bestuurslagen in Utrecht weg en heeft de landscommandeur de leiding.

Napoleon verfoeide alles wat adellijk was, hij heeft dan ook zijn uiterste best gedaan om de Duitse Orde in Nederland op te heffen. Hij stuitte hier alleen op ambtenaren die ‘passief verzet’ pleegden en dus eigenlijk “Ja”, zeiden, maar “Nee” deden. Hierdoor belandde de verkoop van de goederen steeds weer onderop de stapel werk. Koning Willem I maakte zich sterk voor de Ridderlijke Duitsche Orde en mede daardoor bestaat de Balije van Utrecht nog altijd.

In een kamer staat een lange tafel met een rood tafelkleed. Aan de tafel zitten vooral oudere mannen die allemaal een witte cape dragen met een zwart kruis erop.
Groepsportret van het bestuur van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht, in de bestuurskamer van de Orde (Springweg 25) te Utrecht, Fotodienst HUA, 2002. Collectie Utrechts Archief.

De leden

Wilde je lid van de Duitsche Orde worden dan moest je familie gedurende 4 generaties van adel te zijn! Dat betekent dat je 16 kwartieren moest kunnen overleggen. De meeste adellijke jongens werden als kind al aangemeld voor de orde, zij werden edelexpectanten genoemd. Pas als je 21 was kon je lid worden, dan was je ridder-expectant. Vanaf je dertigste was je verkiesbaar in het kapittel. Het kapittel bestond uit de landscommandeur, een co-adjutor, de commandeurs (beheerders van een commanderij) en twee kapittelridders.

De portretten van Bentinck

Godard Aldenburg Bentinck draagt op het portret van Armin Horowitz het ridder-expectanten uniform van de Duitsche Orde. Met aan de linkerkant het borstkruis van de Duitsche Orde en om de hals de Johanniter Orde. Een beetje veel, twee verschillende onderscheidingen! Op een later moment zal worden afgesproken dat op het ridder-expectanten-uniform alleen de onderscheiding van de Duitsche Orde gedragen mag worden! Jammer Graaf Bentinck, het is niet anders!

Op het grote portret zit hij in het kapittel en draagt hij het bijbehorende uniform. Na het maken van het portret zal hij

Een man met een grote snor staat voor een wandtapijt. Hij draagt een witte jas met sierlijke manchetten. Om zijn net draagt hij een achtpuntig kruis aan een breed zwart lint. Op zijn rechterschouder heeft hij een witte cape. In zijn rechter hand heeft hij twee handschoenen en hij leunt ermee op een zwaard. Zijn linkerhand leunt met zijn duim in zijn riem (met een kruis op de sluiting) en in zijn hand draagt hij een zwarte hoed met witte veren.
Godard van Aldenburg Bentinck (1857-1940), Armin Horowitz, 1908. Collectie Kasteel Amerongen.
ObjectMakerDateringMateriaalVaste plek (Atlantis)
Godard van Aldenburg Bentinck als ridder-expectantArmin Horowitz1908olieverf op doekGalerij (0883)
Godard van Aldenburg Bentinck in het kostuum van de Ridderlijke Duitse OrdeAdolf Pirsch1927olieverf op doekGalerij (0884)

Gerelateerde berichten

Auteur

  • Sonja Kuyvenhoven

    Sinds 1 maart 2020 ben ik met pensioen, een nieuwe fase in mijn leven is hiermee gestart. Naast druk zijn met sporten, zoek ik ook uitdaging in andere bezigheden. In mei 2014 ben ik als rondleider begonnen en merk dat ik best meer zou willen weten over 'objecten en gebeurtenissen' van het kasteel. Het verhalenproject lijkt mij een mooie kans om mijn kennis uit te breiden.

    Bekijk Berichten