Op de vlucht vanuit Spa en als keizer onderdak zoeken in Nederland, het zal voor Wilhelm II een vreemde gewaarwording zijn geweest. De keizer had er een lange reis met de koninklijke trein vanaf Eijsden op zitten. Hij werd in Maarn in de druilerige regen door Graaf van Aldenburg Bentinck met de auto opgehaald. Zowel onderweg in de trein als in Maarn lieten mensen duidelijk van zich horen en lieten hun afkeer blijken. Zijn leven zou, toen hij eenmaal op het kasteel verbleef, binnen afzienbare tijd ingrijpend veranderen. Bij het kasteel aangekomen werd hij op de bovenbrug ontvangen door Elisabeth, de dochter van de graaf. Elisabeth had na het overlijden van haar moeder een representatieve taak gekregen en ondersteunde haar vader op dit vlak. De zinnen die hij bij aankomst tegenover Elisabeth uitsprak zou hij nog vele malen in monologen (meestal in de bibliotheek) herhalen: Hij had de oorlog niet gewild en de schuld lag niet bij hem.

Kasteel Amerongen: vreemd, maar toch vertrouwd

Hij bleek meer te hebben met het kasteel dan aanvankelijk gedacht. Dat zal hem goed gedaan hebben. Hij zag namelijk in de Grote Zaal een voorvader van hem afgebeeld op een schilderij (Frederik Willem, Keurvorst van Brandenburg) en bovendien zag hij door de ramen de Rijn liggen (de verbindingsader van Duitsland en Nederland). De keurvorst werd door zijn huwelijk met de dochter van stadhouder Frederik Hendrik de stamvader van de Duitse Oranjes. De Keizer was ook trots op deze afstamming. Op een aantal schilderijen staat hij afgebeeld met een oranje sjerp over zijn schouder. In het kielzog van de keizer was een groot gezelschap militairen en ondersteunend personeel meegekomen. Zij werden elders in Amerongen gehuisvest en in de eerste weken gingen velen weer terug naar Duitsland. Zijn vrouw Auguste Victoria kwam eind november 1918 ook naar Amerongen.

Keizer Wilhelm II staat in uniform en met helm met een vogel erop tussen verschillende standbeelden die verschillende kanten van hem belichten: de prediker, Aegir, de kruisridder, de Oranjevorst, de veldmaarschalk, de schilder, de reiziger, de vredesengel, de civilisator, de gepantserde vuist, Arion en de emperator. Onder de tekening staat: KEIZER WILHELM : "Hoe zal de beeldhouwer mijn veelzijdigheid in één standbeeld kunnen vereenigen?"
Keizer Wilhelm zijn standbeeld voor de Ruhmeshalle ontwerpend, Johan Braakensiek, 1901. Collectie Rijksmuseum. Onder de beelden: de Oranjevorst, de Civilisator, de Vredesengel.

Langere logeerpartij

Het verblijf van de Keizer op het kasteel werd langer dan eerst de bedoeling was. Het duurde uiteindelijk anderhalf jaar. De belangrijkste reden voor een verlenging van het verblijf op het kasteel is niet de historische verwantschap geweest. Het was met name de ligging en de veiligheid die het kasteel bood. Bentinck ging er vanuit dat het verblijf slechts een aantal dagen zou duren. Hij had onder druk van de Nederlandse regering ingestemd met de komst van de keizer. Het lidmaatschap van de Johannieter Orde van zowel de graaf als de keizer heeft een belangrijke rol gespeeld. Nu er sprake was van een langer verblijf waren de kosten voor Bentinck een grote last. Na lange onzekerheid kwam de Nederlandse staat hem daar uiteindelijk in tegemoet. Toen de keizer na anderhalf jaar vertrok naar Doorn is het contact met de graaf en zijn familie gebleven. Ze bezochten elkaar nog regelmatig.

Gerelateerde berichten