In december 1672 vroor het dat het kraakte in het Hollandse deel van de republiek. Zelfs de Rijn was bevroren. En een waterlinie is maar zo sterk, als zijn zwakste schakel.
De inundaties van de Oude Rijn tussen Woerden en Alphen aan de Rijn waren erg smal, eigenlijk niet breder dan de rivier. Een smalle bevroren rivier is voor vijandelijke legers veel te makkelijk om over te steken. Dit betekende dat de Republiek in gevaar was!

Het ijs verzwakken
Om te zorgen dat het ijs gevaarlijk zou zijn voor de Fransen, hielden de Nederlanders het water onder het ijs in beweging. Dit gebeurde door het openen van sluizen en het laten draaien van de poldermolens. Boeren hakten bovendien bijten in het ijs en vaargeulen werden met ijsbrekers opengehouden. Een heel gedoe, waar duizenden mensen bij betrokken waren.

Van het ijs kon trouwens door het Staatse leger ook geprofiteerd worden. Met troepen op schaatsen en met sleden werden in Woerden acties tegen de Fransen uitgevoerd.









