Dit verhaal is deel 18 van 23 in de serie Rampjaar: Hollandse Oorlog
Dit verhaal is deel 9 van 11 in de serie Rampjaar militair: waterlinies

In de tachtigjarige oorlog ontstonden in Zeeuws-Vlaanderen kleine linies. De Spanjaarden hadden in 1583 eigenlijk heel Zeeuws-Vlaanderen veroverd, behalve de Terneuzen, Biervliet en Sluis. Vanuit deze plaatsen begon men dijken door te steken en zo ontstonden de linies. In 1628 ontstond door samenwerking een West-Brabantse linie rond Bergen op Zoom en verder in Brabant lag een kralensnoer aan forten, vestingen van Willemstad via Breda en ‘s-Hertogenbosch tot aan Nijmegen.

De aftocht van het Spaanse garnizoen na de overgave van 's-Hertogenbosch, 17 september 1629. Door een landschap trekt een lange stoet van wagens en huifkarren. Vooraan de stoet lopen katholieke geestelijken. Boeren en soldaten slaan de uittocht gade. Op de achtergrond een plattegrond van de stad 's-Hertogenbosch in vogelvlucht. Zowel links als rechts van de stad zijn waterlopen en ondergelopen gebieden te zien.
De aftocht van het Spaanse garnizoen na de overgave van ‘s-Hertogenbosch, 17 september 1629, Pauwels van Hillegaert, ca. 1630-1635. Collectie Rijksmuseum.

Rampjaar

Tijdens het Rampjaar speelt de zuidelijke linie geen noemenswaardige rol en er is ook geen coördinatie tussen de verschillende onderdelen. Holland ziet wel dreiging vanuit het zuiden en plande inundaties van Willemstad tot Fort Crèvecoeur bij Den Bosch. Het is de bedoeling dat als de vijand nadert, de inundaties starten. Zo ver zal het niet komen, want er kwam protest van de bevolking.

Als de Franse troepen langzaam naar het westen trekken gaat Turenne richting Den Bosch. Hij neemt eerst Grave in en als hij bij Den Bosch komt, is daar de omgeving onder water gezet. Het lukt Turenne niet om de stad in te nemen.

Kaart van Zeeland en Brabant met een rode lijn langs Zeeuws-Vlaanderen, West-Brabant en het Land van Maas en Waal. Zwarte en rode punten geven de vestingen en forten weer.
Zuiderfrontier, Westbrabander, 2010. Via: Wikimedia Commons

Menno Coehoorn en Jean-Charles Pichegru

Pas in 1698 kreeg Menno Baron van Coehoorn de opdracht een aaneengesloten vestinglinie te ontwerpen, die tevens aan een stuk geïnundeerd kon worden. Vanaf dat moment werd de linie de Zuidwaterlinie genoemd. De linie werd ingezet bij de inval van de Fransen in 1794 en toen de legers van Pichegru voor de watervlakte bij het Hollands Diep stonden, deed hij zijn onvergetelijke uitspraak: “Wat nu?”

Een gewassen pentekening met in het midden de Waal. De Franse troepen trekken min of meer georganiseerd van rechts naar links. Ze hebben wagens bij zich en sleden met huisraad. Links op de dijk staan mannen die op de troepen schieten.
De Fransen trekken over de Waal bij Bommel, januari 1795, Dirk Langendijk, 1803. Collectie Rijksmuseum.

Gelukkig voor Pichegru konden de Fransen vrij snel daarna een kunstje doen dat in het Rampjaar mislukte: het begon keihard te vriezen. De Franse legers staken de rivieren over en uiteindelijk gaf Utrecht zich op 16 januari 1795 over en op 18 januari vluchtte Stadhouder Willem V naar Engeland.

Uiteindelijk wordt de Zuiderwaterlinie eind negentiende eeuw ontmanteld.

Gerelateerde berichten