- Even over vestingen
Als we lezen over de Hollandse Waterlinie dan komen we een aantal zogenoemde vestingen (of forten) tegen die veroverd en of heroverd worden, kennelijk vanwege het hoge belang hiervan. Hoezo? En wat is eigenlijk een vesting? Een uitleg voor dummy’s, zodat ik het zelf ook begrijp.
Vestingstad en vesting

Er is in het taalgebruik sprake van zowel een vestingstad, als van een vesting. Dit is niet hetzelfde. Het eenvoudige antwoord is dat één of meerdere vestigen een vestingstad moesten beschermen.
Wat is dan een vesting? Een vesting is een militair verdedigingswerk van waaruit strategische plaatsen in het landschap konden worden verdedigd. Denk aan belangrijke land- of vaarroutes, maar ook steden zoals Amsterdam of Den Haag.
De Hollandse Waterlinie
Vanwege de dreiging van de Fransen werden er in de Republiek in de tweede helft van de 17e eeuw koortsachtig vestingen aangelegd of bestaande versterkt. De Hollandse Waterlinie1Nu de Oude Hollandse Waterlinie had vijf hoofdposten: Muiden, Nieuwerbrug, Goejanverwellesluis, Schoonhoven en Gorinchem en ze liep grofweg gezegd van het Muiderslot tot aan kasteel Loevestein.
Bastions
Het grondpatroon van een vesting is meestal een stervorm met grachten en wallen.
De bastions (12) vormen die mooie stervorm van een vesting, doordat ze zich als uitstulpingen aan de buitenzijde in de muur of de aarden wal bevinden. Deze bastions hebben schuine zijden welke in een punt, het saillant (11), uitlopen. Het eenvoudigste bastion is een redan. Een redan is een door twee muren (faces) gevormde haakse punt. Als het niet om een punt gaat maar om een halve maan, wordt het een lunet (8) genoemd. Beide laatste verdedigingsobjecten zijn dus aan een zijde, de veilige kant, open.

Een redoute is een ommuurde of omwalde rechthoek als separaat verdedigingsonderdeel van het bastion of de vesting. Een ravelijn (2) kan ook een onderdeel van een bastion zijn en bestaat uit een rondom gesloten vierhoek of veelhoek die als eiland of schiereiland gelegen is in een gracht rondom de vesting.
Gebruik
Het doel van de uitstulpingen van de buitenschil was om vanaf verschillende punten een schootsveld te verkrijgen ter verdediging van de eigen buitenmuur.
Tot slot is er nog de ons ook wel bekende enveloppe: een rond de vesting lopende smalle strook grond, vaak voorzien van een zogenaamde bedekte weg (9) met een aarden wal als bescherming. Deze enveloppe diende voor het troepentransport buiten de vesting.
Vestingbouwers
Sébastien Le Prestre, of Prêtre, Seigneur de Vauban (1633-1707) was een bekende Franse bouwmeester van vestingen in de tijd van Lodewijk XIV. Zijn Nederlandse tegenspeler was Menno van Coehoorn (1641-1704). Deze mensen adviseerden ook vaak bij het veroveren van een vesting.

Verder lezen |
Blijdenstijn, Roland (2015). Tastbare Tijd 2.0; Cultuurhistorische Atlas van de Provincie Utrecht. Amsterdam: Stoterkade Cultuuthistorische Uitgeverij. Grebbelinie en de Oude Hollandse Waterlinie (pag. 100-123). (Via Cultuurhistorische Atlas van de Provincie Utrecht) |
Leve de vesting Brielle. Vestingtermen. |
Rossem, Maarten van (2013). De revolutie van het sterfort. op: Maarten! |
Geef een reactie