Aankomend op de galerij tijdens een rondleiding vallen meteen de vele schilderijen aan de wand op. Hoewel er al de nodige schilderijen van oudsher hingen heeft Bentinck nog meer allure aan de Ahnengalerie gegeven. Hij had er behoefte aan zich als man van oude adel te presenteren. De families (van Aldenburg) Bentinck en van Reede behoorden immers al eeuwen tot de adel.

De bovenlaag in de Republiek
Niet alleen in de tijd van Bentinck had de adel met nieuwe rijken te maken. In de 17e eeuw bijvoorbeeld konden rijke kooplieden uit Amsterdam zich dure buitenhuizen aan de Vecht veroorloven. Zij konden zich meten met de adel.
Na de tachtigjarige oorlog was de traditionele structuur van een hof met trouwe adel verloren gegaan, maar de adel had nog wel een flinke vinger in de pap, bijvoorbeeld via de ridderschappen. Maar via de Staten van de provincies en de samenwerking van de provincies in de Staten Generaal konden ook rijke burgers een machtige positie verwerven. Zo ontstond een regentenstand.
Er lag alleen niets vast: in De Republiek werd nergens centraal genoteerd wie tot welke stand hoorde. Toch wist iedereen precies het verschil tussen adel, oud geld, regenten en nieuw geld: nouveau riche.

Adel
De kosten voor onderhoud van kasteel en landgoederen kon de adel vaak niet opbrengen en ze werden dan tot verkoop gedwongen. De nouveau riche had wel de financiën en konden zich protserig als kasteelbezitters manifesteren. Voor de adel was dit een doorn in het oog en men ergerde zich met name aan het niet adellijk gedrag van de nieuwe rijken. Noblesse oblige, ingetogenheid, zuinig leven, omgangsvormen zijn bijvoorbeeld deugden die bij de adel horen. Je ziet dan ook dat oude adel zich altijd van deze nouveau riche wilde distantiëren. Hoewel… Een rijke koopmansdochter kon wel een aantrekkelijke huwelijkskandidate zijn.


Rood en blauw
Met de komst van Koning Willem I kwam er een in de grondwet geregelde adelstand. Toen werd niet alleen bestaande adel erkend en Nederlanders met een buitenlandse adelstitel ingelijfd, Willem I verhief ook vele mensen in de adelsstand. Bijvoorbeeld families die al lange tijd tot de regenten en patriciërs van het land hoorden. In 1903 werd het eerste Nederland’s Adelsboek gepubliceerd, beter bekend als het rode boekje. In deze serie worden de genealogieën van Nederlandse adellijke families gepubliceerd.
Uiteraard konden de patriciërs niet achter blijven en in 1910 komt het eerste Nederland’s Patriciaat uit. Niet alle patriciaatsfamilies worden opgenomen in de adel en sommige families vinden zich te deftig om bij de adel te horen. Opname in de blauwe boekje kan nog steeds. Je moet alleen wel aan kunnen tonen dat je familie gedurende de laatste honderdvijftig jaar een vooraanstaande rol speelde in de Nederlandse samenleving. Bovendien moet je een genealogie aan kunnen leveren die minimaal tweehonderd jaar beslaat.
Een heer van stand
Ileen Montijn gaat in haar boeken Leven op stand en Hoog geboren in op de cultuur, gedrag en gewoontes van de adel. De Heer Olivier B. Bommel, hoewel niet voorkomend in het rode boekje, geeft als heer van stand ook een aardig inkijkje in het leven van de adel.

Olivier B. Bommel was een creatie van Marten Toonder. Zijn Toonder Studio’s zaten in Kasteel Nederhorst, dat daardoor in de volksmond de naam Bommelstein kreeg. Goert van Reede van Saesveld koopt Nederhorst en op het schilderij in de lange gang staat Goert ook vermeld als Heer Goert van Reede Ridder Heer tot Amerongen Saetsvelt Nederhorst en Suylestein. Ook de Van Reedes van Nederhorst spelen een belangrijke rol in de Utrechtse politiek. Als deze tak van de Van Reedes uitsterft en na verwoesting in het rampjaar Nederhorst te koop komt staan, wordt neef Welland de nieuwe eigenaar.
Object | Maker | Datering | Materiaal | Vaste plek (Atlantis) |
Nederland’s Adel (rode boekje) | Bibliotheek (kast naast de deur, bovenste plank) |
Geef een reactie