Zo in de donkerste tijd van het jaar, als het klagen over de duisternis in het huis op zijn hoogtepunt is, vraag ik mij weleens af hoe dat vroeger moet zijn geweest. De kinderen hebben het geluk dat ze zaklampentochten kunnen doen, maar wij volwassenen hebben eigenlijk geen flauw idee hoe donker het huis is of kan zijn. Stel je eens voor in een willekeurige ruimte hoe die eruit gezien zal hebben zonder elektriciteit.
Haarden, kaarsen en olielampen
Ik had er zelf eigenlijk helemaal niet bij stil gestaan, maar open haarden waren één van de belangrijkste lichtbronnen in huis. Als lichtbron kon men verder kiezen tussen olielampen en kaarsen. Kaarsen waren duur, maar olielampen walmden heel erg. In veel huizen waren de olielampen voor het personeel, in het huis zelf gebruikte men kaarsen. Olielampen werden vaak in of bij de haard bewaard, want warme olie ontvlamt makkelijker dan koude.
Ook al was men in ons soort huizen rijk, men was vaak ook zuinig. Een kamer volledig verlichten deed men eigenlijk alleen bij bijzondere gebeurtenissen, zoals bij speciale ontvangsten. Zelfs in de rijkere interieurs werd alleen dát verlicht wat nodig was: de plek waar je schreef, las, naaide of borduurde. De meeste verlichting had in de 17e eeuw dan ook geen vaste plek. Kandelaars en blakers werden meegenomen naar de plaats, waar men ze wilde gebruiken. Er waren wel wandarmaturen en kronen, maar die werden alleen bij bezoek gebruikt.
Kandelaars en blakers
Het woord blaker kennen we bijna niet meer. Het is een korte kaarsenhouder, die in een brede bak staat. Deze dient om kaarsvet op te vangen, maar je kunt er ook een lucifer of een domper (om de kaars te doven) op kwijt. Blakers hadden vaak een steel of iets anders om hen aan vast te houden, zodat je er makkelijk mee rond kon lopen. Kandelaars hebben niet zo’n brede opvangbak. Zowel kandelaars als blakers werden van allerhande materialen gemaakt: goud, zilver, koper, tin, keramiek en zelfs gedraaid hout.
Een belangrijke plek voor vaste verlichting was de wand. De wandarm(atur)en konden zowel blakers als kandelaars zijn. Veel van deze wandarmen waren gemaakt van glimmend materiaal en hadden een achterplaat, waardoor het kaarslicht weerspiegelde. Dit gaf niet alleen een mooi effect, maar ook een hogere lichtopbrengst. Wandblakers of hangblakers waren bijzonder waardevol, helemaal als ze van zilver waren. Zelfs in de rijkere burgerhuizen in de stad trof je ze in de 17e eeuw maar zelden aan.
Kronen
De bijzonder rijke kroonluchters die wij hebben, met glas of zelfs kristal, dateren uit de 18e eeuw of later. Eerder waren er ook wel kronen, maar deze waren veel eenvoudiger. Vaak waren dit koperen kronen, te vergelijken met wat we nu kerkkroonluchters noemen. Op de afbeelding hieronder uit de 18e eeuw zie je dat de kroon een stuk eenvoudiger is dan wat er bij ons op de beletage hangt. Het glas en vooral het kristal van kroonluchters weerkaatst en breekt het licht van een kaars op een natuurlijke, prachtige manier, waardoor het licht nog magischer werd.
Object | Maker | Datering | Materiaal | Vaste plek (Atlantis) |
Achtarmige kroonluchter van kristal | 18e eeuw | Kristal | Bibliotheek 39 (0102) | |
Kroonluchters van kristal | ca 1800 | Kristal | Grote zaal 48 (0286.1 en 0286.2) | |
Zesarmige kristallen kroonluchter | Waterford, Ierland | 18e eeuw | Kristal | Eetkamer 58 (0382) |
Kristallen kroonluchter | 19e eeuw | Kristal | Gobelinkamer 22 (0560) |
Geef een reactie