In de expositie ‘Welkom terug’ staat een grammofoonplaatje: een Pigmynette. Pigmynette was een Duits platenlabel uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Er waren nog twee plaatjes en van één daarvan heb ik kunnen achterhalen wat erop staat: dat is het nummer Trude Trudelchen, hieronder uitgevoerd door Carl de Vogt.
Trude, Trudelchen Was macht dein kleines Pudelchen? So ein süßes Vieh sah ich ja noch nie Das so schön ist wie meine Trudel, kleiner Pudel Trude, Trudelchen Was macht dein kleines Pudelchen? Komm ich heute Abend rüber auf ‘nen kleinen Schritt Dann bring ich dem süßen Viehchen einen Knochen mit | Trude, Trudeltje Wat doet jouw kleine poedeltje? Zo’n lief beestje heb ik nog nooit gezien Zo mooi is mijn Trudel, kleine poedel Trude, Trudeltje Wat doet je kleine poedeltje? Als ik vanavond langskom voor een wandeling Dan neem ik voor dit zoete beestje een bot mee |
Interbellum in Berlijn
Dat de familie naar Duitse muziek luisterde is niet verwonderlijk. Niet alleen omdat ze Duits georiënteerd waren, maar ook omdat Berlijn toen de hipste plek van Europa was. Na de Eerste Wereldoorlog was Berlijn een broedplaats van diverse stromingen in de kunsten. Voorbeelden zijn het geëngageerde muziektheater van Bertold Brecht en Kurt Weill en het cabaret met o.a. de Comedian Harmonists, Het was het centrum van de Europese film (bijv. Fritz Lang, liefhebbers van Science Fiction kennen wellicht zijn Metropolis) en er was een spetterend uitgaansleven. De zanger van het nummer, Carl de Vogt, was vooral acteur. Hij werkte onder andere samen met cineast Fritz Lang (bekend van Metropolis uit 1927).

Dansmuziek
Dit liedje is een typisch voorbeeld van het uitgaansleven in die tijd. Het nummer is een foxtrot, een Amerikaanse dans die in de jaren twintig Europa verovert. Bij de jaren twintig in Amerika denken we al gauw aan de zwarte jazz die opkomt. In de grote, blanke, danssalons was zwarte muziek natuurlijk absoluut niet mogelijk, maar de blanke muzikanten lieten zich wel inspireren door de opkomende jazz. Het beste orkest dat Amerika in die dagen kende was het orkest van Paul Whiteman. De bezetting van het Whiteman orkest is vergelijkbaar het met Metropole orkest: bigband (trompetten, trombones, saxen en ritmesectie), strijkers en ‘klassiek’ hout: fluit, klarinet, hobo, fagot. De Rhapsodie in Blue is oorspronkelijk voor het Whiteman orkest geschreven. Deze ‘verblankte’ jazz kwam naar de Europese dansgelegenheden, waar vervolgens weer een Europese versie van gemaakt werd (ooit door een dirigent waar ik mee werkte omschreven als ‘jazz met een duitse huppel’). Nederlands bekendste orkest was The Ramblers, waar Jack Bulterman veel muziek voor schreef. Zijn eerste nummer uit 1931 is Dag Schatteboutje, maar hij is vooral bekend van Wie is Loesje? uit 1939.
Bronnen | Feiten |
Rainer Metzger (2006). Berlin die 20er Jahre. München: Deutsche Taschenbuch Verlag. | Ontwikkelingen in Berlijn |
Geef een reactie