In de expositie Goet en Bloet waren muntkannen te zien die Keurvorst Frederik Willem I van Brandenburg aan Godard Adriaan van Reede geschonken heeft. Deze muntkannen hebben hun naam niet voor niets gekregen: er zitten heel veel munten en penningen op.

Portret van een man met een vooruitstekende kin en een vierkante zwarte baard. Op zijn hoofd draagt hij een zwarte hoed met een brede rand. Hij draagt een witte hoog gesloten eenvoudige kraaag en een zwarte mantel met een bontkraag die hij met zijn hand vast houdt.
Markgraf Albrecht von Brandenburg-Ansbach, Lucas Cranach de oudere (1528). Collectie: Herzog Anton Ulrich-Museum, Braunschweig

Deze munten en penningen zijn op zich al een verhaal waard. Ze zijn van historisch belang, omdat ze allemaal betrekking hebben op het ontstaan van het Koninkrijk Pruisen in de 16e en 17e eeuw. Beide bekers zijn beslagen met munten uit o.a. 1535, 1541, 1544 en 1580.

Groschen

De munten zijn Groschen (1/24 van een Reichsthaler), hoofdzakelijk met de beeldenaar van Albrecht von Brandenburg-Ansbach (1490-1568), zoon van markgraaf Frederick V en Sophia van Polen. Deze Albrecht werd erfelijk hertog van Pruisen, dat toen nog leenplichtig was aan het Koninkrijk Polen. De kleindochter van Markgraf Albrecht trouwde met de keurvorst van Brandenburg en zij zijn de overgrootouders van Friedrich Wilhelm. Daarnaast was Albrecht de stichter van de Universiteit van Koningsberg en een aanhanger van Luther. Zijn naam komt terug op de rondschriften:

ALBERT(UD) D(EI) G(RATIA) MAR(CHIO)
BRAN(DENBURGENSIS) DUX PRUSS(IAE)
Oftewel: Albert (Albrecht) door de Genade Gods markgraaf van Brandenburg hertog van Pruisen

Afbeelding van twee zijden van een zilveren munt. Links de munt met een Duitse adelaar, rechts de kop met het hoofd van een man die naar rechts kijkt met een flinke baard.
GERMANY.PRUSSIA.Albert of Brandenburg 1525-1569.AR.Grosch.1544.( 1.90g.22.8mm, 9h ) Bron: vcoins.com

En ook: VERB(UM) DOMI(NI) MANET IN (A)ETERN(UM)
Het woord des Heren blijft tot in de eeuwigheid (Motto van de Lutherse reformatie)

De twee kanten van een munt. Links de kop van een man met een baard, rechts de munt met de Duitse adelaar.
Frederic II – Duke of Legnica-Brzeg – Groschen 1545. Bron vcoins.com

Herdenkingspenningen

In de deksels zitten herinneringspenningen, in elke pul een andere, ze dateren een eeuw later dan de munten. De eerste herdenkingsmunt is in 1675 vervaardigd door een monogrammist met de initialen FF. Op de munt staat een voorstelling van de Slag bij Fehrbellin die door Friedrich Wilhelm (1640-1688), de Grote Keurvorst, werd gewonnen toen de Zweden Brandenburg en Pommeren waren binnengetrokken.

De tekst is: A DOMINO HOC FACTUM ET MIRABILE EST IN OCULIS NOSTRIS
Door de Heer is dit tot stand gebracht en het is bewonderingswaardig in onze ogen. (Psalm 117 (118), vers 32.

Twee kanten van een munt, links een afbeelding van een veldslag, rechts vooral tekst.
Herdenkingsmunt Slag bij Fehrbellin, 1675, Collectie Münzkabinett der Staatlichen Museen zu Berlin

De penning in het andere deksel dateert uit 1679 en is van de hand van Johan de J. Höhn.
De voorstelling betreft het verdrijven van de Zweden door de Grote Keurvorst. 
De tekst is: HUNC DIES VIDET FUGIENS JACENTUM
Wien de dag bij het aanbreken hovaardig zag
Ook is er een onderschrift: PRUSSIA LIBERATA AO MDCLXXIX (1679)
Pruisen bevrijd in het jaar 1679.

Twee kanten van een gouden munt. Links een adelaar op zijn nest op een boomstam en een leeuw die tegen de boomstam probeert te klimmen. De zon staat hoog aan de hemel en op de achtergrond een leger keurig in het gelid. Rechts valt de adelaar de leeuw aan die weg rent. op de achtergrond de chaos van de strijd. De zon gaat onder en uit de wolken komt een arm met een staf.
Herdenkingsmunt Verdrijving van de Zweden, Johann Höhn 1679, Collectie Münzkabinett der Staatlichen Museen zu Berlin

Gerelateerde berichten