Eén van de zeer waardevolle zaken in een rijk huis was allerhande linnen en textiel. Dat textiel van toen komt ten dele overeen met het linnen dat we nu nog gebruiken: lakens, tafelkleden, kussenslopen, servetten, handdoeken, gordijnen. Daarnaast was er textiel dat we nu eigenlijk niet meer kennen.

Binnenhuis met twee vrouwen, een moeder en dochter (?), die gevouwen linnengoed opbergen in een linnenkast. Naast de jonge vrouw, rechts, staat een rieten wasmand en een houten blad. Bij de deur van de kamer speelt een meisje met kolfstok en bal. Rechts staat een stoel bij de trap naar boven, achter het meisje een doorkijk door het huis naar de gracht buiten. Boven de deur staat een beeldje voor een schilderij.
Binnenhuis met vrouwen bij een linnenkast, Pieter de Hooch, 1663. Collectie Rijksmuseum.
Een kind stapt uit een bed met een paviljoen en volgt een verdwijnende figuur met fakkel. Achter de hemel van het bed gluurt de engel naar deze gebeurtenis.
Kind stapt uit bed, Boëtius Adamsz. Bolswert, 1624. Collectie Rijksmuseum.

Beddengoed

Het beddengoed zag er in de 17e eeuw bijvoorbeeld anders uit dan ons dekbedovertrek. Denk bijvoorbeeld aan de behangsels van een hemelbed, of het paviljoen van een ledikant. Dit was een soort tentvormig baldakijn dat je boven elk bed kon hangen. Maar ook het gebruik van twee matrassen: een stevig ondermatras met stro of raaigras en daarop een dunner matras, een bedde, met zacht materiaal bijvoorbeeld dons. Ook bij een deken denken wij aan de wollen dekens uit de vorige eeuw, maar er waren ook gewatteerde dekens van katoen of zijde die doorgestikt waren.

Gordijnen

Een gordijn dat voor een raam hing werd in de 17e en 18e eeuw een glasgordijn genoemd, gewoon een gordijn hing aan een bed. Maar ook voor een alcove kon een gordijn hangen of voor een boekenkast. Het verduisteren van de kamer gebeurde in de 17e en 18e eeuw vooral met luiken, of met sassinetten: een soort hor met spijlen of een raamwerk bekleed met doorzichtig textiel. In de inventarisatie van 1722 zijn er maar zes kamers waar gordijnen voor de ramen hingen (de ’torenkamer’, nu de gobelinkamer, en vijf van de kamers op de eerste verdieping).

In de 17e eeuw hing er gewoonlijk voor een raam slechts één gordijn. De symmetrie van twee gordijnen met een lambrequin komt pas aan het eind van de 17e eeuw, onder invloed van meer Frans georiënteerde ontwerpen van bijvoorbeeld Daniel Marot. Het gebruik van kwasten en koorden om gordijnen op te halen (de embrasse) werd eind 17e eeuw nog weinig toegepast bij ramen. Het was wel bekend maar werd vooral gebruikt bij ledikanten en bedden.

Foto van een hoek van een grote, hoge, rijkelijk gemeubileerd en gestoffeerde zaal. Midden op de foto is een kristallen kroonluchter met kaarsen te zien. Slechts een gedeelte van het gestucte plafond is te zien met een gestuct medaillon en een soort draaikolk. Aan de linkerkant van de foto staat een schouw met in het midden een gietijzeren kachel en daarachter een gietijzeren plaat. De roodmarmeren schouw wordt aan de voorkant ondersteund door twee roodmarmeren zuilen en aan de achterkant door twee roodmarmeren pilasters. De zuilen en pilaster zijn bekroond met twee witte strak vormgegeven kapitelen. Op de schouw staan recht boven de zuilen, gemarmerd houten pilasters met witte rijk gedecoreerde, Korintische, kapitelen die een gemarmerd houten kroonlijst dragen, identiek aan de marmeren kroonlijst van de schouw. Tussen de pilasters hangt een groot schilderij van een enigszins gezette man in een zwart harnas op een licht omhoog springend, bruin paard. De man heeft in zijn rechterhand een officiersstaf. Met zijn linkerhand houdt hij de teugels vast. Links achter hem zijn twee putti te zien die iets vasthouden. Naast de schouw hangt een kleiner schilderij van een jongen in een geel uniform. Hij is frontaal en tot driekwart hoogte afgebeeld. Onder dit schilderij staat een lichtbruine commode met marmeren blad met daarop twee grote porseleinen Aan de rechterkant van de foto is een hoog, rechthoekig raam door houtwerk opgedeeld in 21 vakken. Aan de kanten van het raam hangen rood/roze gordijnen. Aan de bovenkant hangt een lambrekijn (een soort gordijnkap om de rails te bedekken). Naast het raam hangt een goudkleurige, rijk gedecoreerde, in de lengte rechthoekige spiegel, aan de bovenkant gedecoreerd met een asymmetrische krul. Onder spiegel staat een klein tafeltje met twee gebogen poten, een sidetable, tegen de muur. Erop ligt een marmeren blad waarop een kandelaar met kaarsen en een paar kop en schoteltjes van Chinees porselein staan. Naast de spiegel is nog het gordijn van het raam ernaast te zien. Er staan zes stoelen en een bankje in een kring opgesteld. Het zijn 18de eeuwse Franse meubels met lichtgekleurde poten en rood/roze gedecoreerde bekleding. Van het bankje linksonder in de foto naar de spiegel is een overwegend rood gekleurde loper gelegd. Rechts onderin de foto staan een fauteuil en een stoel met de ruggen tegen elkaar naast een marqueterie tafel waarvan iets meer dan de helft te zien is. Op tafel staat een veelkleurig Japans porseleinen schaal.
Interieur Grote zaal, foto uit het magazine Connaissance des Arts, mei 1968. De gordijnen met lambrequin en embrasse zijn duidelijk te zien.

Trots bezit

In een 17e en 18e eeuws huis was linnen een belangrijk aspect van het huishouden. Linnen was duur, niet alleen in aanschaf, maar ook in onderhoud (wassen, bleken, persen, strijken). Het was er dus ook in allerlei gradaties: van een eenvoudig tafelkleed tot damast. Linnen was ook een belangrijk onderdeel van de uitzet van jonge vrouwen. De dochters van Van Ginkel en Philippota erven bijvoorbeeld ieder een kamer met een bed (met beddengoed en behangsels) en een kast met linnengoed. Het linnen werd bewaard in kasten. Soms op de plek waar het gebruikt werd, zoals in een eenvoudige kast in de desertkamer1Achter de eetkamer, nu de werkkamer van Bentinck voor het dagelijkse tafellinnen, maar het was ook gebruikelijk om het in de chique kabinetten in de beste kamer te leggen. Het is dus heel goed mogelijk dat de Van Mekerenkabinetten ooit gebruikt zijn voor het mooiste tafellinnen dat al jaren in de familie was.

Een foto van een kamer waarin poppen staan gekleed in 17de eeuwse kleding. Van de kamer zijn twee zijwanden, waarvan de linker slechts gedeeltelijk, het plafond en de vloer te zien. Aan de linkerkant zijn de zijkanten van schilderijen te zien. Aan de rechterkant een naar voren stekend stuk muur waarin de schoorsteen zich bevind. Daaronder hangt een houten kap die ondersteun wordt door een houten constructie. Op de grond staan wat zilveren spullen, wellicht t.b.v. het haardvuur. Links daarvan, meer naar de toeschouwer toe, hangt een soort lamp, bestaande uit vier in een vierkant gezette langwerpige, gedraaide kaarsen. Daaronder hangt een ovaalvormig schilderij. Daaronder staat een laag krukje met een kussen erop. Tegen de achterwand hangen vijf ronde schilderijen, zwart met een lichtgekleurde portretten en profil. Vier hangen in een vierkant, de vijfde hangt in het midden. Tegen de achterkant staat een kabinet op een onderstel met gedraaide poten. De twee deuren van het kabinet zijn ieder gedecoreerd met ingelegd hout in een grote ronde vorm. Op de kast staat een zogenaamde kaststel bestaande uit zeven porseleinen of aardewerken vazen waarvan er vier recht naar boven toe naar buiten uitlopend en drie met een bolle vorm en deksel. Ze staan om en om met de rechte vazen aan de buitenkant. Voor de kast staat een grote zilveren schaal op pootjes. Links in de hoek staan twee tafeltjes. Op een daarvan staat een grote zilveren fluitketel. Erachter staat een niet nader te definiëren lang en smal zilverkleurig object. Op de andere staat een koperkleurige theepot en zilveren objecten. Voor de tafels staat een zelfde krukje als rechts op de foto. Het plafond bestaat uit goudkleurige cassettes met daarin schilderingen. De vloer is van glanzend bruin hout. In de kamer staan vijf poppen waarvan twee volwassen vrouwen voorstellen en drie meisjes. Zowel vrouwen als de meisjes zijn zeer rijk gekleed in wijd uitstaande japonnen, alsof het hoepelrokken zijn. De kinderen zijn alsof ze volwassen zijn gekleed. De rechtervrouw heeft een uitgebreid gedecoreerde jurk aan, wellicht goudkleurig, met daaroverheen een lichtgekleurde, glanzende sjaal die aan beide zijden tot aan de grond hangt. De mouwen zijn, hoog boven de pols, met kant afgezet. De schouderpartij van de jurk valt heel breed tot over een gedeelte van de bovenarmen. Ook dit is met kant afgezet. Achterop haar hoofd draagt zij op haar bruine haar een rond, wellicht goudkleurig, kapje. De linkervrouw heeft een overwegend lichtgekleurde japon aan, eveneens wijd en tot de grond. Het lijfje is rijk gedecoreerd in een donkere kleur. Ook haar japon heeft een brede schouderpartij die tot haar bovenarmen valt en met een iets donkerder, brede rand is afgezet. Aan de voorkant bestaat haar rok uit een soort luxe schort, afgezet met een brede rand, iets donkerder gekleurd. Gedeeltelijk van haar achterhoofd naar beneden vallend hangt een lichtgekleurde sjaal. Deze vrouw heeft licht haar. Aan haar rechterkant staat een meisje met een uitzonderlijk wijde hoepelrok. De jurk is licht van kleur en glanst. Ze is blootshoofds. Ze heeft lichtgekleurd haar. Aan de linkerkant van de andere vrouw, voor het haardvuur, staan twee meisjes, eveneens in lichtgekleurde, glanzende japonnen maar met minder wijduitstaande rok dan het linkermeisje. Een meisje staat met de rug naar ons toegekeerd waardoor de twee versierde sjerpen die vanaf de schouder naar beneden vallen, te zien zijn. Het andere meisje is van de zijkant en gedeeltelijk van de achterkant te zien. Ze heeft ook sjerpen vanaf de schouder naar beneden hangen. Haar jurk heeft ook een brede schouderpartij en een soort luxe schort voor. Zij draagt een lichtgekleurd hoofddeksel. Het meisje naast haar draagt een rode, ronde muts met goud gedecoreerd.
De beste kamer of zaal in het poppenhuis van Petronella Dubois (fragment). In het kabinet liggen linnen en curiositeiten. 1676. Collectie Rijksmuseum
Bruin houten kast van marqueterie op een houten onderstel. De vier gedraaide poten zijn verbonden door een recht stuk hout die wigvormig uitlopen en zo de vier poten omvatten. De deuren van de kast staan open. De binnenkant van de deuren is gedecoreerd met gekleurd hout een groot bloemachtig motief. Op de kast staan om en om vier naar boven uitlopende vazen. Daartussen staan drie potten. Alle in meerdere lichte tinten gedecoreerd en van ongeveer gelijke grootte. De kast heeft twee planken. Beide planken hebben een kanten valletje. Op de bodem van de kast liggen drie stapel netjes opgevouwen wit linnengoed. Op de plank daarboven liggen aan de zijkanten twee stapels linnengoed, minder breed dan op de bodem. Tussen de twee stapels liggen twee brede stukken linnengoed met daarbovenop drie opgerolde stukken linnengoed. Op de bovenste plank is niet te zien wat er achter het valletje ligt. Ervoor staan porseleinen of aardewerken figuurtjes, erboven twaalf opgerolde stukken linnengoed.
Kabinet met inhoud uit het poppenhuis van Petronella Dubois, belijmd met olijfhout en ebbenhout, anoniem, ca. 1676. Collectie Rijksmuseum

Gerelateerde berichten