Eén van de zeer waardevolle zaken in een rijk huis was allerhande linnen en textiel. Dat textiel van toen komt ten dele overeen met het linnen dat we nu nog gebruiken: lakens, tafelkleden, kussenslopen, servetten, handdoeken, gordijnen. Daarnaast was er textiel dat we nu eigenlijk niet meer kennen.
Beddengoed
Het beddengoed zag er in de 17e eeuw bijvoorbeeld anders uit dan ons dekbedovertrek. Denk bijvoorbeeld aan de behangsels van een hemelbed, of het paviljoen van een ledikant. Dit was een soort tentvormig baldakijn dat je boven elk bed kon hangen. Maar ook het gebruik van twee matrassen: een stevig ondermatras met stro of raaigras en daarop een dunner matras, een bedde, met zacht materiaal bijvoorbeeld dons. Ook bij een deken denken wij aan de wollen dekens uit de vorige eeuw, maar er waren ook gewatteerde dekens van katoen of zijde die doorgestikt waren.
Gordijnen
Een gordijn dat voor een raam hing werd in de 17e en 18e eeuw een glasgordijn genoemd, gewoon een gordijn hing aan een bed. Maar ook voor een alcove kon een gordijn hangen of voor een boekenkast. Het verduisteren van de kamer gebeurde in de 17e en 18e eeuw vooral met luiken, of met sassinetten: een soort hor met spijlen of een raamwerk bekleed met doorzichtig textiel. In de inventarisatie van 1722 zijn er maar zes kamers waar gordijnen voor de ramen hingen (de ’torenkamer’, nu de gobelinkamer, en vijf van de kamers op de eerste verdieping).
In de 17e eeuw hing er gewoonlijk voor een raam slechts één gordijn. De symmetrie van twee gordijnen met een lambrequin komt pas aan het eind van de 17e eeuw, onder invloed van meer Frans georiënteerde ontwerpen van bijvoorbeeld Daniel Marot. Het gebruik van kwasten en koorden om gordijnen op te halen (de embrasse) werd eind 17e eeuw nog weinig toegepast bij ramen. Het was wel bekend maar werd vooral gebruikt bij ledikanten en bedden.
Trots bezit
In een 17e en 18e eeuws huis was linnen een belangrijk aspect van het huishouden. Linnen was duur, niet alleen in aanschaf, maar ook in onderhoud (wassen, bleken, persen, strijken). Het was er dus ook in allerlei gradaties: van een eenvoudig tafelkleed tot damast. Linnen was ook een belangrijk onderdeel van de uitzet van jonge vrouwen. De dochters van Van Ginkel en Philippota erven bijvoorbeeld ieder een kamer met een bed (met beddengoed en behangsels) en een kast met linnengoed. Het linnen werd bewaard in kasten. Soms op de plek waar het gebruikt werd, zoals in een eenvoudige kast in de desertkamer1Achter de eetkamer, nu de werkkamer van Bentinck voor het dagelijkse tafellinnen, maar het was ook gebruikelijk om het in de chique kabinetten in de beste kamer te leggen. Het is dus heel goed mogelijk dat de Van Mekerenkabinetten ooit gebruikt zijn voor het mooiste tafellinnen dat al jaren in de familie was.
Geef een reactie