Jan van Mekeren wordt in 1658 in Tiel geboren. In 1682 komt zijn naam voor in de registers van ‘The Dutch Reformed Church’ in Londen. Waarschijnlijk is hij in Engeland geweest om zich de kunst van de meubelmarqueterie eigen te maken. Waarom hij daarvoor naar Engeland gaat en niet naar Frankrijk, de bakermat van de marqueterie, is onduidelijk. In 1687 trouwt hij op 28-jarige leeftijd in Amsterdam met de 26-jarige Maria Hovingh. Het paar vestigt zich op de Reguliersdwarsstraat in Amsterdam. De vader van Maria is kleermaker. Uit de huwelijksvoorwaarden valt op te maken dat hij niet onbemiddeld is. In hetzelfde jaar wordt Jan van Mekeren poorter in Amsterdam. Poorters genoten een hoger aanzien dan de gewone inwoners van de stad. Hij vestigt zich als Amsterdamse ‘kistenmaker’.

Gravure van een kerkgebouw: in het middenschip een hoog raam en in de zijbeuk een kleiner raam. De kerk lijkt geen toren te hebben.
Nederlandse kerk, Austin Friars, Londen, Edward Wedlake Brayley, 1820. Collectie: British Library. Bron: Wikipedia.

Kistenmaker

In 1688 staat Van Mekeren vermeld bij het St. Jozefsgilde als ‘kistenmaker’. Kistenmaker betekent in de 17de eeuw een maker van allerlei soorten meubels, behalve zitmeubels. Makers van zitmeubels worden aangeduid als ‘stoelenmakers’ of ‘stoelendraaiers’. Overigens gebruikt men ook de term kabinetmaker of kabinetwerker. In 1710 en 1714 wordt hij als Amsterdamse kistenmaker vermeld in het ‘Register van Goede mannen’ een lijst van de ‘gequalificeerdste kabinetwerkers’.

een timmerman zittend op een balk die hij met hamer en beitel bewerkt
De timmerman, fragment uit: Vier beroepen, anoniem, naar Jan Luyken, naar Caspar Luyken, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum

Houthandel

Het gaat Jan dus voor de wind. Reeds in 1693 verhuist hij naar de Kalverstraat, destijds een dure straat en voor meubelmakers zeer gewild, omdat daar ook het ‘Kistenmakerspand’ van het gilde gevestigd is. In 1722 koopt hij, samen met zijn oudste zoon Fikko, die inmiddels zijn compagnon geworden is, een pand aan de Lijnbaansgracht, hoek Spiegelgracht. Ze hebben meer ruimte nodig, omdat ze naast de meubelmakerij ook een handel in exotisch houtsoorten zijn begonnen. Amsterdam, waar de VOC gevestigd was, was bij uitstek de plaats om een houthandel te beginnen.

Gezicht op het Kistenmakerspand in de Kalverstraat te Amsterdam, gezien vanaf de Heiligeweg. Links van het pand de Olieslagerssteeg. Deze voormalige kapel van het Sint-Jorishof werd in 1624 verbouwd en vervolgens ten behoeve van de kistenmakers en schrijnwerkers verhuurd aan het Sint-Jozefsgilde.
Gezicht op het Kistenmakerspand te Amsterdam, anoniem, 1726. Collectie Rijksmuseum.

Familiebedrijf

De handel blijft floreren zodat Jan en Fikko in 1729 weer een huis en erf in de Kalverstraat, dichtbij hun eerste huis, kunnen kopen. Echter in 1731 komt Fikko vroegtijdig te overlijden. Al in datzelfde jaar neemt de echtgenote van Fikko, Alida van Mekeren-Van Liesvelt, zijn plaats in en zet ze samen met Jan het bedrijf voort. In 1733 overlijdt Jan van Mekeren zelf. Alida neemt samen met haar broer Jacob van Liesvelt de leiding over tot haar zoon, eveneens Jan geheten, oud genoeg is om het van hen over te nemen. De meubelmakerij wordt nog enige tijd voortgezet maar al snel moet deze plaats maken voor de houthandel.

Ingekleurde prent van twee mannen bij een werkbank. Rechts achter hun een kabinet en daarvoor een secretaire. Op de voorgrond een handzaag.
cSchrijnwerker. Fragment uit: Kiest, kindren! naar uw zinsgenoegen, / Maar zoo, dat g’ uw begrip en staat, / De zaak uit waar g’u in wilt voegen / In ’t kiezen niet te boven gaat, anoniem, 1830-1900. Collectie Rijksmuseum
Verder lezen
Zebregs & Roƫll. A magnificent Dutch floral marquetry cabinet-on-stand by Jan van Mekeren (1658-1733).

Gerelateerde berichten