Bij portretten is het natuurlijk heel belangrijk dat het portret goed gelijkend is. Maar wat de geportretteerde voor kleding aan heeft lijkt soms nog belangrijker. Dat is niet zo gek natuurlijk. Kleren maken de man. De kleding drukt de rang en stand van de geportretteerde uit door de kostbaarheid van de materialen, de hoeveelheid stof en de wijze waarop het gemaakt is.
Het schilderen van de kleding
Heeft de schilder bij het afbeelden daarvan enige artistieke vrijheid of wil de afgebeelde persoon de door hem of haar uitgekozen kleding precies geschilderd hebben? Omdat er zeer weinig kledingstukken bewaard gebleven zijn is dat moeilijk na te gaan. Wel valt er informatie te halen uit boedelinventarislijsten die vaak bij huwelijken opgemaakt werden. Daaruit blijkt dat de kleding op de schilderijen vaak overeenkomen met de door de geportretteerde gedragen kleding. Die hechtte vaak veel belang aan een nauwkeurige weergave van de door hem of haar uitgekozen kostbare kleding en juwelen.
De kleren werden dan naar het atelier van de schilder gebracht, zodat de schilder of zijn assistenten het zo nauwkeurig mogelijk konden naschilderen. Beroemde kunstenaars als een Rembrandt konden het zich natuurlijk wel permitteren om bijvoorbeeld het patroon van een kanten kraag naar eigen inzicht aan te passen. Maar de ‘gewone’ portretschilder kon zich maar beter naar de wensen van zijn opdrachtgevers schikken.
Hoe ging de schilder te werk
Meestal schilderde men bij een of meerdere poseersessies eerst het gelaat en de houding van de af te beelden persoon. Daarna werd in het atelier door de meest talentvolle en gevorderde assistenten de kleding geschilderd. Natuurlijk kweet de schilder zich bij eervolle opdrachten zelf van die taak. Met het schilderen van de kanten kragen , die in de 17de eeuw in de mode raakten, viel natuurlijk veel eer te behalen. Dat is heel mooi (en van dichtbij!) te zien op onze officiersportretten.
Eigentijds of klassiek
Toch werd er wel eens van deze werkwijze afgeweken. Naast het afbeelden van geportretteerden in eigentijdse mode, raakte in de tweede helft van de 17de eeuw het portretteren in zogenaamde ‘Romeinse’ stijl in zwang. De bekende schilder Anthonie van Dijck had in de jaren dertig in Engeland hiervoor de toon gezet. Er werd onderscheid gemaakt tussen op zijn ‘Hollands’ en op zijn ‘Romeins’ schilderen. Zo lieten de heren zich afbeelden in een soort antieke borstkuras, de dames in vaag klassieke draperieën en fladderende sjaals. Het lijkt erop dat de Van Reedes niet vielen voor dit soort frivoliteiten.
Geef een reactie