Er zijn twee alba amicorum bekend die een directe relatie hebben met het kasteel. In ons archief ligt het album amicorum van Anna van den Boetzelaar, de moeder van Godard Adriaan, en in de bibliotheek van de Universiteit van Leuven ligt een album amicorum van Frederik van Reede, de grootvader van Godard Adriaan.
Ik zal over elk album een apart stukje maken, maar geef eerst een algemene introductie over wat een album amicorum is en hoe onze alba in deze traditie vallen.
Protestantse alba
De eerst alba amicorum die bekend zijn, stammen uit de zestiende eeuw en werden gemaakt op protestante universiteiten in Duitsland. Van hieruit raakten de alba amicorum langzaam verspreid over Europa. De studie die de jonge mannen deden kon onderdeel zijn van een grand tour. Het studeren aan verschillende universiteiten kon een grand tour op zich zijn. Als in 1575 de Leidsche universiteit opgericht wordt, wordt ook het album amircorum populair in Nederland. De alba werden gevuld door professoren en medestudenten. Het album van Frederik van Reede past precies in die traditie. Hij ging in 1568 aan het Collegium Trilingue in Leuven studeren. Eind zestiende eeuw is het album amicorum bij bredere groepen in gebruik. Er zijn ook alba van vrouwen, maar bijvoorbeeld ook alba die rondom de synode van Dordrecht gemaakt zijn. De eerste alba van vrouwen dateren van het laatste kwart van de 16e eeuw. Het album van Anna van de Boetzelaar begint in 1607.
Ordening
De alba werden niet per se op datum geordend. In Duitsland was er meestal een duidelijk hiërarchische orde: voorste bladen voor vorsten en hoge adel, dan hoogleraren en meer achterin vrienden en leraren. De bijdragen konden heel divers zijn: van enkel een naam tot fraai geschilderde wapens of complete tekeningen. Er zijn een paar elementen die veel voorkomen: één of meer motto’s of citaten passend bij de schrijver, een opdracht voor de eigenaar van het album, de plaats waar de bijdrage geschreven is en de datum en de naam van de schrijver.
Vervolg
Het album amicorum kent een bloeiperiode tot het eind van de 17e eeuw. Halverwege de 18e eeuw bloeit de traditie weer op tot ongeveer 1790. In studentenalba ontbreken dan de hoogleraren. In de alba van niet-studenten kan iedereen uit de sociale kring van de eigenaar een bijdrage leveren. De inhoud blijft min of meer hetzelfde, maar er worden vooral veel citaten gebruikt. In de 19e eeuw is er weer een bloeiperiode, maar dan vooral bij jonge dames en dan ook vooral in het burgerlijk milieu. Bovendien wordt de leeftijd van de eigenaren lager. Van hieruit verandert het album amicorum geleidelijk in het poesiealbum.
Wapens en liederen
De vrouwenalba waren in eerste instantie echt een adellijk fenomeen. Veel adellijke mannenalba lijken op wapenboeken, de vrouwenalba lijken op liedboeken. Vrouwenalba werden veel summierder gevuld: familienaam, jaartal en wapenspreuk. Maar vrouwenalba worden ook gebruikt om informatie door te geven: de betekenis van kleuren of bloemen, planten en kruiden.
Alba bekijken | |
HUA1001.2657 | Album amicorum van Anna van Boetzelaer, met bijdragen van 1607-1611 |
Bibliotheek KU Leuven | Album amicorum van Frederik van Reede in de bibliotheek van de KU Leuven |
Geef een reactie