Dat adel op stand moet trouwen, is al eeuwen bekend. Sweder Schele schrijft tussen 1598 en 1635 een Huiskroniek en hij verwoord het duidelijk en poëtisch:

gelick sogt sick, gelick findet sick – vogell van eenen federen fligen gern tezamen

Ofwel: gelijk zoekt zich, gelijk vindt zich – vogels met dezelfde veren vliegen graag samen. En ook Goert legt het in zijn testament zijn zonen op: als zij niet met gelijken trouwen, dan vervalt wat hun toebedeeld is in de erfenis.

Een prent in grijs-bruin tinten van vier personen van de zijkant gezien die voor een rijtuig staan. De toeschouwer kijkt door een boog in een muur naar het tafereel. De deur van het rijtuig staat open. De hoge wielen, voor en achter, zijn slechts gedeeltelijk te zien. Links is nog net de koetsier op de bok te zien die het tafereel met een schuin gehouden hoofd geïnteresseerd gadeslaat. Rechts, voor het rijtuig staat een dame met een pruik met krullend haar en een soort hoed daarop. Ze draagt een japon tot op de grond met daaroverheen een soort jas met korte mouwen die aan de zijkant omhoog gehouden wordt zodat het in twee delen naar beneden valt. Ze houdt haar linkerhand omhoog. In haar rechterhand houdt ze een dichtgeklapte waaier waarmee ze naar de trede van het rijtuig lijkt te wijzen. De man die voor haar staat en haar aankijkt, houdt haar linkerhand vast. Hij is gekleed in een jas tot over de knie, die vanaf de taille in plooien valt. Daaronder witte kousen en platte schoenen. Hij draagt een pruik met het haar in een staartje. Er is achter hem nog een gedeelte van een sabel te zien. Hij kijkt de vrouw aan. Achter hem staat een man die hetzelfde gekleed is en zijn hoed in de hand heeft. Tussen het rijtuig en de drie personen staat nog een man die slechts gedeeltelijk te zien is. Boven de koets is een stuk lucht met wolken te zien.
Huwelijk uit hoogmoed. Fragment uit: Zes voorstellingen met oorzaken en gevolgen van het huwelijk, Daniel Nikolaus Chodowiecki, 1788. Collectie Rijksmuseum

Formele adel

Wat in de Republiek de ‘juiste stand’ is en wat precies ‘gelijken’ zijn, is voor ons 21e-eeuwers soms best lastig te doorgronden. We hadden geen formele adel, want we hadden geen koningshuis dat mensen tot adel kon verheffen. Waarschijnlijk mede daardoor was er geen wetgeving (landelijk of provinciaal) die regels rondom adel vastlegde. Regels waren er wel voor toetreding tot bijvoorbeeld de Ridderschap of de Duitse Orde. Maar dat waren lang niet altijd regels die alleen over adellijkheid gingen. Toch wist iedereen wie wel en wie niet echt adellijk was.

Ebenbürtigkeit

In Duitsland was dat anders. Daar bestond voor de hoge adel, die ook grond had en waar ze recht konden spreken, de Standesherren wetgeving. Dat gold dus niet voor de Rijkstitels zonder land, maar alleen voor de graven en hertogen van een gebied. Het juridische verhaal is hier niet zo interessant, maar wel het woord dat daarvoor gebruikt wordt: Ebenbürtigkeit. Een ebenbürtig huwelijk is een huwelijk dat op stand is. Formeel bestond het ooit ook voor de lagere adel, maar dat werd in 1854 afgeschaft.

Hoe een adellijk huis handelt in het geval van een niet ebenbürtig huwelijk, legt de familie vast in een eigen Hausgesetz. Deze huiswetten worden dan weer door de chef van familie gehandhaafd. Het gaat dan bijvoorbeeld over de erfpositie van iemand die niet ebenbürtig getrouwd is, zowel wat betreft de positie in de familie als wat betreft roerende en onroerende goederen. Puur juridisch bestaat Ebenbürtigkeit dus niet in Nederland, maar de term wordt soms wel gebruikt om gelijkheid (of ongelijkheid) bij een huwelijk te duiden.

Een zwart-wit bordesfoto van een grote groep van ca. 50 mensen.met op de achtergrond een bakstenen gebouw met links twee hoge, in kleine ruitjes verdeelde ramen met witte sponningen. Het rechterraam is voor de helft te zien. In het midden twee zwarte deuren, wit omlijst en links daarvan een zelfde soort raam als aan de rechterkant maar minder duidelijk. Links en rechts van de groep staan twee hoge planten. Oleanders? De planten staat voor standbeelden die maar gedeeltelijk te zien zijn. Vooraan de groep staan voor het bordes twee kleine meisjes. Het grotere meisje draagt een wit jurkje tot op haar knie en afgezakte, witte kniekousen. In haar haar heeft ze een witte haarband met een strik aan de linkerkant. Ze draagt zwarte lakschoentjes met een bandje. Ze houdt de hand vast van een kleiner meisje in een zwarte korte broek en een zwart jasje erboven met grote witte knopen (of jongetje?). Eveneens met afgezakte witte kniekousjes en zwarte lakschoentjes met een bandje en een witte haarband met strik links. Op de onderste tree staat iets rechts van het midden een bruidspaar. De bruid heeft een witte jurk tot op de enkels en een witte kanten muts op. Aan haar linkerkant staat de bruidegom in een Duits uniform met tressen en een rij medailles op de borst. Hij is blootshoofds, heeft kortgeknipt, donker haar en houdt iets in zijn linkerhand dat slecht te zien is. Naast hem staat nog voor het bordes een andere man in een soortgelijk uniform, eveneens met veel medailles op zijn rechterborst met daaronder verschillende soorten kruizen, twee naast elkaar en twee boven elkaar. Hij heeft lichtgekleurd haar in een soort kuif naar links een grote snor met de punten naar boven wijzend. Eveneens op de onderste tree maar dan aan de linkerkant staat een jongetje van ca 9 jaar oud met kort, blond haar en een zwarte, korte broek en een zwart jasje erop met daaronder een wit overhemd en eroverheen een witte kraag. Rechts naast hem, een tree hoger staat een groter meisje, wellicht ca. 12 jaar oud in een wit jurkje, witte kousen, witte schoenen en een wit mutsje. Over haar rechterschouder hangt een dunne vlecht. Rechts naast haar, een tree hoger staat een dame in een lichtgekleurde japon en met een grote hoed op. Zij staat ongeveer in het midden van de foto. Zij wordt geflankeerd door vier heren, drie links van haar en een rechts, in een donker pak met witte overhemden en zwarte dassen. De mensen die achter genoemde personen staan zijn slechts gedeeltelijk te zien, soms alleen een hoofd, soms met hoofd en schouders. De dames dragen allemaal een hoed waarvan de meeste donker van kleur zijn. Hun kleding is overwegend licht van kleur. De heren zijn blootshoofds en hebben meestal snorren en/of baarden. Een heer draagt een opvallend lange, witte baard.
Het huwelijk van Sigurd von Ilsemann en Elisabeth van Aldenburg Bentinck op 5 oktober 1920. Collectie Kasteel Amerongen.

Morganatisch huwelijk

Een man die met een vrouw trouwt uit een hogere stand, kan nooit tot die stand gaan behoren en behoort niet tot haar familie, dit is het geval bij het huwelijk tussen Elisabeth van Aldenburg-Bentinck en Sigurd von Ilsemann. Als een vrouw omhoog trouwt, noem je dat een morganatisch huwelijk. Het huwelijke wordt wel erkend, maar ze trouwt formeel niet in in de familie van de man en hun kinderen kunnen geen aanspraak maken op rechten binnen de familie. Het is aan de chef van de familie om te bepalen of zo’n niet-ebenbürtig huwelijk ook morganatisch is of niet en welke gevolgen het heeft voor de erfpositie van de man.

De praktijk

De familie Van Aldenburg Bentinck had ook een Hausgesetz, waarvan in een archief in Berlijn nog een gedrukt exemplaar ligt. De zoons van Aldenburg Bentinck, ‘onze’ Godard en zijn broers, gedroegen zich lang niet allemaal volgens de regels van de familie. De oudste broer, Henry, trouwt in 1874 met Henriette McKerrell. Zij is weliswaar van adel, maar van lagere adel. In het Hausgesetz stond dat als één van de zoons met een dame van lagere adel trouwde, haar beide ouders tot families zouden moeten behoren die al tweehonderd jaar adellijk waren. Dat was bij Henriëtte niet het geval. Al in 1864 was Henry zijn vader opgevolgd als Heer van Middachten. Voor zijn huwelijk doet hij afstand van zijn rechten als eerstgeborene en van zijn rechten op Middachten. Hierdoor wordt de tweede zoon, Willem, Heer van Middachten en hoofd van het grafelijk huis Van Aldenburg Bentinck.

De andere broers trouwden allemaal keurig op stand. Willem trouwt met Maria Cornelia van Heeckeren van Wassenaar (1877). Charles trouwt met zijn nicht Helene zu Waldeck und Pyrmont (1878) en Godard met Louise van Bylandt (1884). In 1885 gaat het toch mis: Charles en Helene scheiden. Voor Charles zijn de consequenties groot, want hij raakt zijn erfdeel kwijt. Dit gaat hierdoor helemaal naar onze Godard. Charles en zijn dochter Marie trekken na de scheiding in bij zijn moeder op Middachten. Pas in 1901 zal hij op Zuylenstein gaan wonen.

Wettelijk einde

Sinds 1949 zijn in het Duitse recht alle mensen gelijk en vrij om te trouwen met wie ze willen. In het wetboek komt adel niet meer voor en dus ook Ebenbürtigkeit niet. Er zijn nog wel adellijke families met een Hausgesetz waarin Ebenbürtigkeit een rol speelt, bijvoorbeeld bij de familie Hohenzollern. Daar heeft de chef van de familie nog steeds een stem bij morganatische huwelijken.

Hoewel ebenbürtig en morganatisch geen formele termen meer zijn, worden ze nog wel gebruikt en zo nu en dan hoor je ze ook nog in de Nederlandse context. Dan is het toch fijn als je ongeveer weet waar het over gaat.

Gerelateerde berichten